Psychopathologie
Enuresis
onwillekeurige urinelozing (dus op ongepaste plekken)
Vormen DSM 5
Enuresis diurna (onzindelijkheid overdag) Herhaalde urinelozing in
bed of kleding (...)
- Overactieve blaas
- Uitstelgedrag Minimaal 2 keer per
Enuresis nocturna (onzindelijkheid ‘s nachts) week gedurende 3
- Alleen ‘s nachts: monosymptomatisch maanden ofwel
signi cante beperking in
- Ook overdag: non-monosymptomatisch
het
Combinatie van beiden functioneren
- Primaire enuresis: nooit zindelijk geweest
Ten minste 5 jaar oud (of
- Secundaire enuresis: een periode van zes maanden zindelijk geweest (vanaf leeftijd van
mentale leeftijd van
vijf jaar) en dan daarna een terugval.
minimaal 5 jaar)
Nb. Niet het gevolg van
Ontwikkeling een lichamelijke
aandoening of
Baby’s en peuters urineren re exmatig: 0 – 2 jaar: middelengebruik
- Re exfase: geen controle over mictie-impuls, op het moment dat de blaas genoeg
gevuld is, laten ze het gewoon lopen, dit is heel normaal. Behandeling
Psycho-educatie
Cognitief gevoelige leeftijd zindelijkheid: 2 – 5 jaar:
- Bewustwordingsfase: aandranggevoel herkennen en in verband brengen met plassen/ Motivationele
poepen technieken
- Beheersingsfase: eerst kort ‘ophouden’ en later zelf bepalen wanneer Blaastraining
- Loopt synchroon met corticale rijping: signaaltjes herkennen, sociale consequenties
Beloningsprincipe
begrijpen, motivatie te voldoen aan wensen opvoeders, etc. → belangrijk onderwerp.
Plasschema
Plaswekker (nacht)
Medicatie
1 2 3
JONGENS > MEISJES ALLOCHTOON > 1/6 VIJFJARIGEN
AUTOCHTOON
1
, PSYCHOPATHOLOGIE 28 SEPTEMBER 2020
Encopresis
onzindelijkheid voor ontlasting bij kinderen na het vierde
Vormen DSM 5
- Retentieve encopresis→kind houdt zijn ontlasting op, waardoor er verstopping Herhaald defeceren
(poepen) op daartoe
ontstaat Met obstipatie (verstopping) en overloop incontinentie (dunne diaree)
niet bestemde plaatsen
• Vicieuze cirkel: te weinig vocht in de ontlasting (door ophouden van ontlasting) = de
(onvrijwillig of vrijwillig)
ontlasting dikker en harder = meer pijn. Wanneer je eenmaal pijnlijke ontlasting hebt
gehad, ben je sneller geneigd om het weer op te houden Tenminste eenmaal per
maand gedurende drie
• Overloopdiarree: harde drol zit voor de anus en daar omheen zit dunne poep. Dit
maanden
gebeurt wanneer een kind laxeermiddelen krijgt. Dan wordt de poep daarboven wel
dunner, maar onder niet en blijft daardoor zitten en daardoor sijpelt er dan elke keer Tenminste 4 jaar oud (of
mentale leeftijd van 4
een beetje poep uit omdat de anus al wel open staat.
jaar)
- Niet-retentieve encopresis→ kind heeft volledige controle over de sluitspier v/d
endeldarm en ontlasting is gewoon, maar hij/zij deponeert die op verkeerde plekken, Nb Gedrag is niet het
zoals in zijn broek gevolg van een
lichamelijk probleem
Zonder obstipatie en overloop incontinentie
• Aandachtproblemen, minder aandacht voor het aandranggevoel
• Reactie op boosheid
Behandeling
• Angst voor reacties op ongelukjes (secundaire encopresis)
Laxantia (bij retentieve
Ontwikkeling encopresis)
• Baby’s en peuters (tot 18 maanden) : ontlasten re exmatig. Ze laten het gewoon Psycho-educatie (eten,
gaan als het in de darm komt. Ze hebben ook geen controle over rectum-impuls drinken, bewegen,
Bewustwordingsfase vanaf 18 maanden. Dan hebben ze iets meer door wat er toilethouding, gevolgen
ophouden)
gebeurd, kinderen merken het. Soms gaan ze zich bijvoorbeeld even terugtrekken als
ze moeten poepen.
• Cognitief gevoelige leeftijd zindelijkheid: 2 – 3 jaar:
Onbewuste controle over de s ncter/ sluitspier (autonoom zenuwstelsel)
Beheersing bekkenbodemspieren
Bewuste controle over s ncter-impuls (‘corticale rijpheid’)
1 2 3
JONGENS > MEISJES RETENTIEF > NIET- 3% PREVALENTIE
RETENTIEF
2
, PSYCHOPATHOLOGIE 28 SEPTEMBER 2020
Hechtingsstoornis
Problematische gehechtheid
Vormen RAD
Reactieve of geremde stoornis (reactive attachment disorder, RAD). Deze kinderen Zo’n kind heeft minimaal
2/3 symptomen:
worden ook wel emotioneel teruggetrokken genoemd. Zij vertonen heel weinig of geen
hechtingsgedrag, naar niemand. Het kind zoekt geen steun of bescherming en Gebrek aan sociale of
accepteert deze ook niet. emotionele reactie naar
• Deze kinderen kunnen later agressief worden, naar zichzelf en anderen. Het gedrag is anderen.
moeilijk Beperkt in positieve
voorspelbaar. De oorzaak ligt in de opvoedingssituatie, waar verwaarlozing of gevoelens.
mishandeling was of veel wisselend contact met verschillende verzorgers waar geen Periodes van
band mee is opgebouwd. De stoornis = reactie op die situaties (geen biologische onverklaarbare irritatie,
oorzaak). verdriet of angst in niet-
- Autisme moet worden uitgesloten. bedreigende interacties
Willekeurig sociaal of ontremde stoornis (disinhibited social engagement disorder, met volwassen
DSED) DSED
• Deze kinderen worden ook wel kritiekloos genoemd, ze vertonen oppervlakkig Een kind heeft minimaal
hechtingsgedrag naar iedereen en maken geen onderscheid tussen volwassenen. Dit twee kenmerken:
wordt meer gezien als ongepast sociaal gedrag dan als een verstoring van
Geen aarzeling in het
hechtingsgedrag, want ze vertonen dus wel hechtingsgedrag.De grootste risicofactor contact maken met
bij het optreden van deze stoornis is het gebrek aan een vaste verzorger in de vroege onbekende volwassenen
kindertijd. Dus als er geen consequente vertrouwde verzorger is maar heel veel
Openlijk familiar gedrag
wisseling. waarbij grenzen worden
Meest problematische typen: gedesorganiseerde overschreden, het kind
gehechtheid, RAD en DSED. ziet grenzen niet
Het kind checkt in
Gehechtheid onbekende omgevingen
niet of de verzorger nog
• Proces tussen kind en opvoeder wel in de buurt is
• Kind heeft gehechtheids guur nodig voor behoeftebevrediging en stress/
emotieregulatie Het kind is makkelijk
bereid mee te gaan met
• Biologisch gegeven neiging om de nabijheid van speci eke personen te zoeken in
onbekende volwassenen
situaties van stress
• Zoeken van nabijheid bij speci eke personen leidt tot speci eke relaties. DSM 5
Moet sprake zijn
pathogene zorg
Gedrag moet zijn
1 2 3 ontstaan voor de leeftijd
van 5 jaar.
Kunnen vanaf de leeftijd
9/10% AMBIVALENT 15% VERMIJDEND 15% van 9 maanden
vastgesteld worden.
GEDESORGANISEERD Zeldzame stoornissen !!
3
,Sensitiviteit en responsiviteit
• Sensitiviteit en responsiviteit zijn belangrijke determinanten van gehechtheid
• Sensitiviteit: de mate waarin de opvoeder bewust is van de signalen van de baby en, de baby
kan beschouwen als een apart persoon. De opvoeder kan begrijpen wat het kind nodig heeft.
Bijvoorbeeld signalen van honger of moeheid herkennen.
• Responsiviteit: de mate waarin de opvoeder adequaat reageert op de signalen van de baby.
Latere problemen
Gedesorganiseerde gehechtheid en de hechtingsstoornissen zijn krachtige voorpellers voor problemen op latere
leeftijd. In mindere mate geldt dat ook voor onveilige gehechtheid.
• Kinderen met RAD reageren goed op behandeling zoals opname in een pleeggezin, en kunnen zich dan alsnog
veilig hechten. Kinderen met de andere stoornis dragen het gedrag echter nog heel lang mee, dit dooft maar heel
langzaam uit.
• Kinderen met een hechtingsstoornis, onveilige gehechtheid of gedesorganiseerde hechting hebben later minder
goede sociale vaardigheden en minder goede vriendschappen. ze worden vaker gepest en pesten ook vaker, zijn
vaker agressief of trekken zich terug uit de groep.
• Onveilige gehechtheid, vooral gedesorganiseerd, gaat heel vaak samen met gedragsproblemen. Onveilige
gehechtheid vergroot de kans op depressie. Ook meer kan op problemen met middelenmisbruik. Ook hangt
gedesorganiseerde hechting samen met persoonlijkheidsstoornissen, zoals dissociatief gedrag, gedrag wat ineens
angstaanjagend kan worden.
Behandelvormen
• Ambulant begeleiders of gedragswetenschappers
• Psycho-educatie. Hierbij worden ouders ook betrokken.
• Video-opnames en terugkijksessies: Video-feedback→meest effectief
• Integratieve Therapie voor Gehechtheid en Gedrag. Combinatie van video-feedback en
gedragstherapie.
• Pleegzorg en adoptie als eerste vormen van interventie voor kinderen met RAD (minder voor kinderen met DSED).
4
, PSYCHOPATHOLOGIE 28 SEPTEMBER 2020
Stemmingsstoornis
episodes die zelfstandig of in verschillende volgorde en duur
voorkomen
Emotie→reactie op een speci eke gebeurtenis • Overdreven gevoel van
Attributies
Stemming→niet-situatie gebonden persoonskenmerk eigenwaarde of
Bij depressie:
en bestaat langer dan een emotie grootheidsideeën
Intern – Extern: oorzaak
Depressieve episode • Gedachtevlucht
van een
• Verhoogde
Kernsymptomen gebeurtenis of situatie
a eidbaarheid zoeken bij zichzelf
• Sombere of prikkelbare stemming
Gedragsmatige (intern) of buiten zichzelf
• Geen plezier meer beleven, verminderde interesse
symptomen (extern)
Lichamelijke symptomen • Toegenomen
• Problemen met eten, gewichtsverlies/toename Globaal – Speci ek:
spraakzaamheid oorzaak speci ek
• Problemen met slapen
• Toegenomen voor de ervaren
• Vermoeidheid, futloos
doelgerichte activiteit gebeurtenis of als
Cognitieve symptomen algemene factor
(sociaal, werk/school en/
• Zich schuldig of waardeloos voelen (globaal) die ook in
of seksueel) en/of
• Concentratieproblemen/ besluiteloosheid andere situaties invloed
psychomotorische
• Suïcidegedachten heeft
agitatie
Gedragsmatige symptomen • Zich overgeven aan Stabiel - Niet stabiel:
• Traag of onrustig zijn oorzaak kan als tijdelijk
onbezonnen bezigheden
Bij een depressieve episode moet er sprake zijn van (niet-stabiel) of blijvend
met grote kans op (stabiel) worden
• Signi cant lijden of beperkingen op verschillende
pijnlijke consequenties opgevat
levensgebieden
Bij manische episode moet
• Minstens 1 van de kernsymptomen en 4 van de Depressogene
er sprake zijn van:
lichamelijke/cognitieve/gedragsmatige symptomen attributiestijl
• Allebei de
• Duur van ongeveer 2 weken Negatieve events:
kernsymptomen en 3 van
Manische episode de andere symptomen
intern, stabiel, globaal
Positieve events: extern,
Kernsymptomen • Signi cant lijden of
onstabiel, speci ek
• Aanhoudend verhoogde, expansieve of prikkelbare beperkingen op
verschillende Diathese stress
stemming
levensgebieden (soms model
• Aanhoudend toegenomen activiteit of energie
opname) Stress → disbalans →
Lichamelijke symptomen
problemen
• Verminderde slaapbehoefte • Duur van tenminste 1
Niet iedereen die een
Cognitieve symptomen week life event heeft
meegemaakt, reageert
op dezelfde manier. Het
diathese stress model
1 2 3
gaat ervan uit dat
iedereen een andere
draagkracht heeft.
21,4% JONGEREN 2,8% JONGEREN 1:2 RATIO JONGEN/
DEPRESSIEVE DEPRESSIEVE MEISJE ADOLESCENT
SYMPTOMEN STOORNIS
5