Personen- en familierecht
Hoofdstuk 1
Het personenrecht regelt de rechtspositie van een natuurlijke persoon: het begin en einde van een
persoon, zijn naam en geslacht, zijn woonplaats, de handelingsbekwaamheid en de bescherming van
meerderjarigen maken hiervan deel uit, net als de regels over vermissing en afwezigheid.
Het familierecht heeft betrekking op de rechtsverhouding tussen natuurlijke personen op het terrein
van families en relaties. Het regelt zogenoemde verticale relaties die ontstaan door afstamming van
de ene persoon van andere, zoals afstamming en ouderlijk gezag, en zogenoemde horizontale
relaties, die ontstaan door affectieve relaties tussen volwassenen, zoals huwelijk en geregistreerd
partnerschap.
Bronnen van personen- en familierecht:
Materieel personen- en familierecht:
- Boek 1 BW is de kernbron.
- Wet- en regelgeving van publiekrechtelijke aard (jeugdwet, wet tijdelijke huisverbod).
Formeel personen- en familierecht:
- Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
- Procesreglementen.
Personen- en familierecht in brede zin: gemengd rechtsgebied met zowel privaatrechtelijke als
publiekrechtelijke elementen. P&F bevat veel dwingend recht, omdat het merendeel van de
familierechtelijke verhoudingen niet ter vrije bepaling van partijen staat.
De gelaagde structuur van het BW is toch ook relevant voor het familierecht: via de
schakelbepalingen kunnen regelingen uit het algemene vermogensrecht van belang zijn, voor zover
de familierechtelijke verhoudingen zich daar niet tegen verzet.
Hoofdstuk 4 personenrecht zonder 4.3.3 en 4.4.3
Personenrecht: regelt de rechtspositie van een natuurlijke persoon: het begin en einde van een
persoon, zijn naam en geslacht, zijn woonplaats, de handelingsbekwaamheid en de bescherming van
meerderjarigen maken hiervan deel uit, net als de regels over vermissing en afwezigheid.
Rechten die op een natuurlijke persoon zelf betrekking hebben, niet in zijn relatie met
anderen.
Artikel 1:2 BW: iedere persoon is drager van rechten en plichten (rechtssubject). Kind kan al voor de
geboorte als rechtssubject worden beschouwd, voor zover zijn belang dit vordert. Voorbeelden:
- Kind is mede-erfgenaam van iemand die tijdens de zwangerschap overlijdt;
- Prenatale kinderbeschermingsmaatregelen.
Echter indien het kind levenloos ter wereld komt wordt het geacht nooit te hebben bestaan. Sinds
februari 2019 registratie in Basisregistratie Personen (BPR) wel mogelijk, maar dit leidt niet tot
rechtssubjectiviteit > akte van geboorte (levenloos).
Artikel 1:3 BW beschreven begrip verwantschap valt uiteen in bloedverwantschap en
aanverwantschap. Verwantschap wordt uitgedrukt in graden en loopt in de rechte lijn/neerwaartse
lijn of in de zijlijn. Een kleinkind en een opa zijn tweedegraads bloedverwant van elkaar in de rechte
lijn.
Bloedverwantschap ontstaat wanneer personen van elkaar afstammen of een gemeenschappelijke
stamvader hebben. Een biologische band is niet vereist. Blijkt uit tweede volzin van artikel 1:3 BW,
waarin erkenning, gerechtelijke vaststelling ouderschap en adoptie worden gelijkgesteld aan
geboorte. 1:3 BW geeft aan hoe graad van bloedverwantschap moet worden vastgesteld.
Bloedverwantschap heeft betrekking tussen personen:
1
, - ‘De een stamt af van de ander’, bijvoorbeeld ouder en dochter (bloedverwantschap in de
rechte linie); of
- Die gemeenschappelijke stamvader hebben, bijvoorbeeld broer en zus
(bloedverwantschap in zijlinie).
Bloedverwantschap ontstaat niet alleen door geboorte, maar kan ook ontstaan door adoptie en
erkenning.
Bloedverwant is een verzamelbegrip (samenvatting van begrippen vader, moeder, broer, tante,
grootouders, neef, etc.)
Bloedverwantschap neerwaartse lijn/rechte lijn:
Overgrootvader
| 1e graad
Opa
| 2e graad
Vader
| 3e graad
Kind
Kind is dus bloedverwant van overgrootvader in 3 e graad van de neerwaartse lijn.
Bloedverwantschap zijlijn:
Om aantal graden in zijlijn vast te stellen moet je eerst opklimmen tot gemeenschappelijke
voorouder.
Je telt aantal geboorten > erkenning, adoptie en gerechtelijke vaststelling van vaderschap
staat gelijk aan geboorte.
Vader -------------------------- moeder
| |
Ellen (dochter/zus). Amir (zoon/broer)
Broer en zus zijn bloedverwanten in de tweede graad (zijlijn).
Het bepalen van graad van bloedverwantschap is bijvoorbeeld van belang voor:
Erfrecht (4:10 BW).
Aanwezigheid van huwelijksbeletsel (1:41 en 1:41a BW).
Bevoegdheid tot verschoning afleggen getuigenverklaring (165 lid 2 Rv).
Aanverwantschap ontstaat door huwelijk of geregistreerd partnerschap: tussen de ene echtgenoot of
partner en de bloedverwanten van de andere echtgenoot of partner. Aanverwantschap eindigt niet
door het eindigen van het huwelijk of het geregistreerd partnerschap.
De echtgenoot van Ellen is met Amir verwant als aanverwant in de 2 e graad van de zijlinie.
Aanverwanten zijn dus bijvoorbeeld de schoonfamilies.
Naast bloedverwantschap > het hebben van een ‘familie- en gezinsleven’ = belangwekkend criterium
geworden (family life). Degene die tot de nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind.
Basis voor de jurisprudentie over family life is artikel 8 EVRM.
Het begrip family kun je niet vertalen met familie > family is enger dan familie en ruimer dan
gezin.
Kan gaan om juridische banden buiten de in de wet geregelde gevallen.
‘Familie- en gezinsleven’, bijvoorbeeld:
Tussen moeder en kind.
Tussen man met wie de moeder is gehuwd ten tijde van geboorte kind.
Tussen echtgenoten.
Tussen kind en man die het erkend heeft.
Family life eventueel ook:
2
, Tussen nauwe verwanten (grootouders – kleinkinderen).
Voorwaarde: daadwerkelijke nauwe banden.
Tussen pleegouders en pleegkind (hoewel geen bloedverwantschap).
Het al dan niet bestaan van family life is vooral van belang bij kwesties van: omgang, gezag,
informatieplicht, kinderbescherming, afstamming, onderhoudsplichten, naamrecht, erfrecht, etc.
Family life > het Marckx-arrest: beslist dat de Belgische wetgeving met betrekking tot kinderen van
ongehuwde moeders in strijd was met artikel 8 van het EVRM. Ongehuwde moeders hoeven hun
kinderen niet eerst te erkennen.
Eerste aanzet naar erkenning van family life > juridische banden buiten de in de wet
geregelde gevallen (verruiming).
Juridische bestaande familie- en gezinsbanden worden door dit arrest aangevuld en
genuanceerd met een autonoom en op feitelijke betrekkingen gebaseerd familie- en
gezinsleven.
Naamrecht: belang bij aanduiden van een persoon en onderscheiden van anderen (middel ter
identificatie). Boek 1, titel 2. Uitgangspunt: ouders kunnen geslachtsnaam van hun kind kiezen.
Artikelen 1:4 t/m 1:7 BW zijn voor het verkrijgen en wijzigen van voor- en achternaam. Artikel 1:8 en
1:9 BW betreffen het onder omstandigheden onrechtmatig voeren van andermans achternaam.
Naam van echtgenoten en geregistreerd partners is keuzevrijheid zowel voor man als voor vrouw
(1:9 BW).
Een belangrijk beginsel is de eenheid van familienaam: kinderen in eenzelfde gezin zouden zo veel
mogelijk dezelfde achternaam moeten hebben. Voor het rechtsverkeer is de naam van grote
betekenis. Ook speelt in het namenrecht een belangrijke rol de betrouwbaarheid van de
overheidsadministratie. Dit leidt ertoe dat wijzigingen van de naam beperkt mogelijk zijn.
Naamkeuze is aan de volgende regels gebonden:
- Ouders kiezen een van hun beider naam (dus geen naam van een grootouder of
fantasienaam).
- Artikel 1:5 lid 8 BW > eenheid van naam in het gezin: keuze naam eerste kind geldt ook
voor volgende kinderen.
- In wet bepaald hoe en wanneer ouders keuze kunnen doen + welke naam het kind krijgt
als geen naamkeuze wordt gedaan.
Uitwerking hiervan als volgt:
Met elkaar gehuwde ouders:
- Of reeds voor geboorte een keuze gemaakt (akte van naamkeuze),
- Of bij geboorteaangifte (keuze opgenomen in akte van geboorte) > art 1:5 lid 4 BW
- Artikel 1:5 lid 5 BW > indien geen keuze: naam vader, dan wel:
- Artikel 1:5 lid 4, vierde volzin + lid 5, aanhef en onder b > in geval van
huwelijk/geregistreerd partnerschap die niet ouder is geen keuze: naam moeder.
Adoptie:
- Artikel 1:5 lid 3 BW
- Keuze ter gelegenheid van rechterlijke uitspraak (in uitspraak staat keuze)
- Geen keuze gemaakt: geslachtsnaam vader (in geval van man + vrouw en deze zijn
gehuwd)
- Indien geen keuze + adoptanten zijn van zelfde geslacht of ongehuwd > kind houdt naam
die het heeft.
Erkenning:
- Artikel 1:5 lid 2 BW
- Naamkeuze geschiedt ter gelegenheid van de erkenning > geen keuze: naam moeder.
Gerechtelijke vaststelling:
- Artikel 1:5 lid 2 BW
3