Samenvatting Jeugdcriminologie
Hoofdstuk 1 Jeugdcriminaliteit: wetenschap, media en politiek
Sinds 2008 een daling van de jeugdcriminaliteit, maar een stijging van de ‘paniekstemming’ bij
politiek en media > gevolg: resultaten onduidelijk > mensen wordt idee gegeven dat er een piek is
CBS bericht (2015) afgelopen 10 jaar geregistreerde criminaliteit in NL met kwart gedaald,
nauwelijks aandacht in de media (berichtgeving rondom de daling neemt af met 10%)
Mogelijke verklaringen daling: registratie-effecten (andere systemen), minder gelegenheid
(meer controle), veranderende sociaal culturele houding (wat vinden we risicovol)
In berichtgeving veel aandacht voor high impact crimes, terwijl hier afname in te zien is
Koppeling van Marokkaanse jeugd en terreur (gestart door PVV) blijft in onterechte aandacht
Bronnen over ontwikkeling van jeugdcriminaliteit: politiecijfers, zelfrapportages, slachtofferenquêtes
(afhankelijk van politie/hoeveel zaken worden aangepakt)
Na WOII werd de aandacht gelegd op sociologische theorieën als oorzaak (invloed van gezin,
peergroup, woonmilieu)
- Eind jaren 90: kritiek op politie en justitie voor onvoldoende waarborgen van de veiligheid
Gevolg: figuur van de ernstige jeugddelinquent= een kleine groep jongeren is
verantwoordelijk voor een groot aantal misdrijven (aandacht voor preventie evident
based onderzoek> niet alleen focus op kwetsbare groepen)
De ontwikkelingspsychopathologie= concentreert zich op de condities waar stoornissen in de
ontwikkeling kunnen optreden/voortduren/verdwijnen (risico- en beschermende factoren)
- Er moet meer aandacht komen voor het onderscheiden van strafrechtelijke zaken (als te
vroeg vuurwerk afsteken) die niet onder jeugdcriminologie horen, maar wel staan > zo
ontstaan onterechte cijfers (lastig door groei van onveilig gevoel en vergrijzing)
Hoofdstuk 3 Ontwikkeling in jeugdcriminaliteit in het begin van de eenentwintigste eeuw
Monitor Jeugdcriminaliteit (MJC)= Wetenschappelijk Onderzoek- en documentatiecentrum (WODC)
en Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) rapporteren samen over ontwikkelingen in
jeugdcriminaliteit
Er kan verschil zitten in het aantal aangehouden verdachten en strafrechtelijke daders in hetzelfde
jaar, omdat: niet alle processen-verbaal door politie naar OM worden gestuurd + vertraging
Jeugd: jongeren van 12 tot 25 jaar (12-18: strafrechtelijk minderjarigen, 18-25: jongvolwassenen)
- Vanaf 12 jaar een toename (vanaf dan pas strafrechtelijk te beschuldigen)
Bij beschrijven van criminaliteitstrends moet rekening gehouden worden met
bevolkingsontwikkelingen (verandert de populatie, dan ook het aantal mogelijke daders)
Bronnen om criminaliteit te meten: om overeenkomsten/verschillen te zien, brengen deels in kaart
Zelfrapportage van daders: inzicht in aantal jongeren dat zegt een delict te hebben gepleegd
- Uitgevoerd door: Monitor Zelfgerapporteerde Jeugdcriminaliteit (MZJ): hierin staan 27
delicten over wettelijk strafbaar gedrag (geweld= meest voorkomend, vermogen/diefstal,
openbare orde en vernieling, drugs, wapenbezit)
- Beperkingen: steekproef dus maar een deel in beeld, onderrapportage (dingen weglaten)
en overrapportage (opscheppen)
- Kijkend van 2005 tot 2010 daling autochtone jongeren delicten, 12-13 jarigen, meisjes in
vermogen/geweld, jongens in vermogen (ook totale daling)
- Verschillen in subgroepen: jongens/meisjes, herkomstgroepen, meeste daders 16/17 jaar
, Politiestatistieken= inzicht in het aantal aangehouden verdachten van een misdrijf (HKS)
- Recidivisten worden in een jaar 1 keer geteld (afhankelijk van meldingsbereidheid,
beleidsprioriteiten (waar wordt extra op gefocust), dark number (deel maar zichtbaar)
Justitiële statistieken= inzicht in aantal strafrechtelijke daders van een misdrijf (strafzaak)
- Beperkingen: niet alle delicten komen tot vervolg > criminaliteit ligt hoger dan de cijfers
GBA-verdachten= het absolute aantal aangehouden jeugdige verdachten dat bekend is in de
Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (12-25 jaar)
- Periode 2000-2012: piek in 2007> daarna: dalende lijn, sterke daling minderjarigen
(groepen, typen misdrijven (meeste vermogen), daling jongvolwassenen minder sterk
- Jeugdige aangehouden verdachten zijn een derde van alle aangehouden verdachten,
maar zijn ook de grootste groep qua populatie
Strafrechtelijk jeugdige daders: jongeren bij wie door het OM of de rechter een strafzaak is afgedaan
De meeste strafrechtelijke daders zijn 18- tot 23-jarigen, ook veel 16- en 17-jarigen
Ontwikkeling 2007-2012: daling aantal jeugdige strafrechtelijke daders (minderjarige sterke
afname vanaf 2008), jongvolwassenen meest vermogen/geweld/verkeersmisdrijven
Verschil tussen absolute en relatieve daling, omdat de populatie ondertussen ook groeit
Vergelijking zelfgerapporteerde daders, ook daling van 2007, maar minder sterk dan andere groepen
Jongeren zijn steeds meer op internet> nog weinig zicht op criminele activiteiten online
(misschien verschuiving hier naartoe)
Waardoor minder daders: beleidsmakers claimen een daling op als hun succes (terwijl vaak al
bezig voor hun leiderschap), toename controle (politieagenten & beveiliging van woningen),
toename gevangenispopulatie, afname alcoholgebruik, groei van inkomen
Vollaard (2011): onderzoek naar mogelijke achtergronden van daling in criminaliteit sinds 2002=
- Onderscheid tussen factoren die Nederland zijn ‘overkomen’ en zijn ‘aangevochten’
Denkwijze: als de daling NL is overkomen, zijn de factoren die de geneigdheid om delicten te
plegen hebben veranderd (bv. welvaart, middelengebruik). Daarnaast dingen die zijn
bevochten (inspanning beleid, politie, burgers)
Conclusie: beiden niet hard te maken als aanleiding voor de daling
Hoofdstuk 10 De sociaaleconomische context van jeugdcriminaliteit
Risicofactoren= individuele en sociale omstandigheden die het ontstaan van criminaliteit of het
voortduren ervan vergemakkelijken
4 categorieën (Howell): individuele factoren en (contextfactoren)= gezinsfactoren, vriend- en
schoolfactoren, bredere sociale factoren (bv. de buurt)
Gezinsfactoren: spelen een centrale rol voor delinquent gedrag, vooral in de kindertijd
School en peers-factoren: school is onlosmakelijk te zien van peers
- Veel omgaan met peers, vergroot kans op criminaliteit (meer bij tijdelijke plegers dan bij
veelplegers), facilitatiemodel (vanuit crimineel gedrag met anderen in aanraking komen)
- Bv. spijbelgedrag > contact met delinquente jongeren > rondhangen > aanzet tot plegen
- Een extreme drang naar samenhangen met vrienden, zorgt voor negatieve ouder-
kindrelatie, wat invloed weer heeft op delinquent gedrag
- Door sommigen problemen op school gezien als gevolg van criminaliteit i.p.v.
risicofactor, of dat het samenhangt met de vrijetijdsbesteding
Maatschappelijke factoren: sociale integratie, langdurige economische druk
- Criminaliteit kan hier een strategie zijn om kapitaal te bereiken en ‘mee’ te kunnen doen
(het gaat niet om de spullen, maar om de status en sociale integratie)