Inleiding
Wat is wetenschap? Een vraag waar filosoof P. Feyerabend zich in 20e eeuw over
heeft gebogen. In dit essay zal betoogd worden dat de denkwijze van P. Feyerabend omtrent
wetenschap reeds aansloot bij de huidige beschreven gewenste vaardigheden voor de
toekomst. Zo wordt door Voogt, Erstad, Dede en Mishra, (2013) geconcludeerd; “In
toenemende mate vraagt de 21e eeuw, vaardigheden als creativiteit, doorzettingsvermogen en
probleemoplossing.” Higgins, Baumfield en Hall (2007) geven aan dat dit zeker kritisch
denken en redeneren omvat, maar ook creatief en inventief denken en de mogelijkheid om
informatie te synthetiseren.
Feyerabend vat zijn visie op wetenschap met grote blijk van retoriek samen in de
beroemde slogan “anything goes”. Hiermee zet hij de filosofische wereld aan tot debat.
Meerdere wegen leiden naar Rome, er is niet een gebaand pad dat moet worden gevolgd.
Creativiteit en kritisch denken is noodzakelijk om tot wetenschappelijke kennis te komen.
Waar ligt dan de scheidslijn tussen wetenschap en niet wetenschap? In dit artikel wordt in de
beargumentatie de visie van Feyerabend op wetenschap verhelderd in relatie tot kritisch
denken. Feyerabend vindt wetenschap een anarchisitische activiteit, dit roept veel tegen
reacties op zoals in de tegenargumentatie vanuit Sokal wordt weergegeven. Het betoog
eindigt met een slot conclusie.
Argumentatie
Wetenschappelijk denken en handelen is te complex en divers om een beschrijving te
geven in termen van één enkele 'wetenschappelijke methode'. Als men in de praktijk naar de
feitelijke wetenschap kijkt, ziet men niet één enkele werkwijze, echter een hele reeks aan
formele en informele methoden, ad hoc aanpassingen, creativiteit die zorgt voor
experimentele uitprobeersels die nodig zijn om wetenschappelijk onderzoek betekenisvol te
laten zijn.
Feyerabend verzet zich dan ook tegen het uitgangspunt dat rationaliteit het
onbetwistbare uitgangspunt van de wetenschap is. Dit beschrijft hij in z’n klassieker Against
Methode (Feyerabend, 1975) “wetenschap is verre van rationeel”, zo betoogde Feyerabend.
“Het idee van een vaste methode, of een vaste rationaliteitstheorie, berust op een te naïef
beeld van de mens en zijn sociale omgeving. Voor degenen die naar het rijke materiaal kijken
dat door de geschiedenis wordt geboden, en die niet van plan zijn het te verarmen om hun
lagere instincten te behagen, hun verlangen naar intellectuele veiligheid in de vorm van
duidelijkheidsprecisie, 'objectiviteit', 'waarheid', zal het duidelijk worden dat er slechts één
, principe is dat kan worden verdedigd onder alle omstandigheden en in alle stadia van
menselijke ontwikkeling. Het is het principe: “anything goes” .” (Feyerabend, 1975 p.19)
Zodra men de provocatie en retoriek doorbreekt, wordt duidelijk dat Feyerabend pro-
science is; hij biedt genadeloze kritiek, niet ten aanzien van de wetenschap zelf, maar ten
aanzien van de overdreven inschattingen van de waarde en reikwijdte.
Ondersteund door Wittgenstein, ook deze richt zijn kritiek op opgeblazen verhalen over de
plaats en de waarde van de wetenschap in moderne samenlevingen in plaats van op de
wetenschap zelf. (Higgings, 2014) Feyerabend probeert de lezer ervan te overtuigen dat alle
methodologieën, zelfs de meest voor de hand liggende hun beperkingen hebben. Er ligt niet
een specifieke methode ten grondslag aan alle ware theorieën. Er is niet een juiste manier van
onderzoek doen.
De kernclaim van Against Method is immers dat wetenschappelijk denken en
handelen te complex en divers is om een beschrijving te geven in termen van een enkele
'wetenschappelijke methode'. Als men in de praktijk naar de feitelijke wetenschap kijkt, ziet
men niet één enkele werkwijze, "The Scientific Method", maar eerder zoals reeds genoemd
een hele reeks aan formele en informele methoden, ad hoc aanpassingen en creatieve
experimentele uitprobeersels. Om dit kracht bij te zetten refereert Feyerabend aan Galileo
Galilei (1564-1642) die met de uitvinding van de telescoop een experiment uitvoerde en zicht
kreeg op het zonnestelsel en de positie van de aarde. Feyerabend geeft aan, “Het is mogelijk
om een traditie te creëren die bij elkaar wordt gehouden door strikte regels, en die ook tot op
zekere hoogte succesvol is. Maar is het wenselijk om zo'n traditie te ondersteunen met
uitsluiting van alles? Moeten we een exclusief recht op kennisoverdracht overdragen, zodat
elk resultaat dat met andere methoden is verkregen, onmiddellijk wordt uitgesloten? Op deze
vraag zal mijn antwoord een stevig en volmondig NEE zijn.“ (Feyerabend, 1975, p12)
Feyerabend beschouwd de moderne samenlevingen als bijzonder in de ban van de
wetenschappen - of van bepaalde verwarde ideeën daarover - met schadelijke intellectuele en
culturele gevolgen. Veel van Feyerabends zorg in The Tyranny of Science is het betwisten en
blootleggen van die gevolgen: de tirannie zoals genoemd in de titel ontstaat alleen wanneer
mensen de wetenschappen kritiekloos accepteren en daardoor nalaten de taak op te nemen,
om ze reflectief in hun leven onder te brengen, vooral naast andere tradities en praktijken,
zoals filosofie en kunst. (Feyerabend 2010) Het kritisch denken en redeneren wordt door
Feyerabend als noodzakelijk gezien voor wetenschappelijke vooruitgang.
Gedurende zijn carrière benadrukte Feyerabend zijn minachting voor de academische
filosofie, en stond erop dat zijn beoefenaars, waaronder hijzelf, te vaak het slachtoffer werden