Samenvatting: Psychiatrie, een inleiding (9 e editie)
Hoofdstuk 1, 2, 3, 11 en 12
Hogeschool Saxion, tweede leerjaar Social Work
Vak: Geestelijke gezondheidszorg
, Hoofdstuk 1: Introductie
1.1.1 Wat is afwijkend gedrag?
Als je je afvraagt wat er aan de hand is met mensen en waarom ze doen van wat doen,
betreed je het terrein van de psychopathologie. Dit is een deelgebied van de
psychiatrie en de psychologie dat zich bezighoudt met het beschrijven van psychische
stoornissen, oorzaken daarvan en behandelingen daarvoor.
Een psychische stoornis is het geheel van afwijkende emoties, gedachten, of
gedragspatronen dat wordt gekenmerkt door onder andere een storing in het
functioneren en (persoonlijk) lijden. Specifieke eigenschappen of kenmerken, die passen
bij een bepaalde psychische stoornis, worden symptomen genoemd.
Diagnostische criterium: bepaalde verschijnselen of symptomen moeten voldoen aan
bepaalde voorwaarden, voordat ze als afwijken worden beschouwd of passend bij een
stoornis.
1.2 Hoe noemen en definiëren we afwijkend gedrag?
In dit boek wordt de voorkeur gegeven aan psychische stoornis. De term heeft een
bredere kijk op afwijkend gedrag, waarin naast biologische en genetische aspecten ook
psychologische en sociaal-culturele invloeden aandacht krijgen.
1.2.1 Criteria voor afwijkend gedrag
1 Uitzonderlijk: Anders dan de meeste anderen, gedrag komt zelden voor. Alleen
uitzonderlijk gedrag is niet voldoende om abnormaliteit aan te duiden.
2 Sociaal afwijkend: Wijkt heel erg af van wat gewoon is in een bepaalde groep
3 Foute perceptie of interpretatie van de realiteit: Wanen/hallucinaties Het moet
observeerbaar zijn, als iemand iets ziet of hoort wat voor andere niet te zien/horen
is, kan dit wijzen op een psychische stoornis. Als iemand lijdt aan wanen, zoals bijv.
achtervolgingswaan, kan dit wijzen op een psychische stoornis.
4 Aanzienlijk emotioneel lijden: Soms kan angst en depressie heel normaal zijn in een
situatie, dit dat geval zou afwezigheid van emotionele reacties als afwijkend worden
gezien. Voor sommige mensen blijven emoties zoals angst en depressie zo hevig,
dat ze niet meer goed kunnen functioneren.
5 Ongepast of contraproductief gedrag: Gedrag dat geen bevrediging, maar onprettige
gevoelens oproept, vinden wij afwijkend. Gedrag dat ons beperkt in ons vermogen
op bepaalde rollen te vervullen of dat ons ervan weerhoudt om ons aan onze
omgeving aan te passen, kan ook als afwijkend worden opgevat. Denk hierbij aan
alcoholmisbruik of agorafobie (angst voor openbare ruimtes).
6 Gevaar Gedrag dat gevaar oplevert voor de betrokkene zelf of voor anderen. Ook
hier is de sociale context van groot belang.
Afhankelijk van de situatie wegen sommige criteria zwaarden dan anderen, maar in de
meeste gevallen gebruiken deskundigen een combinatie van de bovengenoemde criteria.
1.2.2 Culturele aspecten van afwijkend gedrag
Concepten van gezondheid en ziekte kunnen in verschillende culturen een andere inhoud
en betekenis hebben. Abnormale gedragspatronen kunnen zich in verschillende culturen
op verschillende wijze uiten, neem bijvoorbeeld angst. Zelfs woorden waarmee de
psychische stoornissen beschrijven, woorden als depressie of geestelijke gezondheid,
hebben in verschillende culturen een andere betekenis, of er bestaat geen woord voor.
Dit betekent niet dat het niet bestaat, we moeten er alleen achter komen hoe mensen in
andere culturen met emoties omgaan en hoe ze deze ervaren.
,Hetzelfde gedrag kan in verschillende culturele contexten verschillende worden
geïnterpreteerd. Context is belangrijk bij het herkennen van onafhankelijk gedrag. In
Suriname is voodoo heel normaal, maar als iemand uit Nederland dit doet wordt dit
anders geïnterpreteerd.
Het is niet alleen het individuele gedrag, maar de context moet er ook in meegenomen
worden. Voorbeelden: homoseksualiteit, magisch denken (religie) je gelooft in iets wat
niet observeerbaar is. Normaal geloof is niet afwijkend, ander gedrag wel.
1.3 Historische visies op afwijkend gedrag
Honderden jaren lang overheerste het geloof in bovennatuurlijke krachten, demonen of
boze geesten waardoor mensen gestraft of bezeten werden. In veel samenlevingen
bestaat dat geloof nog steeds, en de gedachte dat ziekte een straf is van God.
1.3.1 Hippocrates
Hippocrates, een beroemde arts uit de gouden eeuw van Griekenland, stelde dat ziekten
van lichaam en geest het gevolg waren van natuurlijke oorzaken, en niet van
bezetenheid door bovennatuurlijke geesten. Hij zei dat de gezondheid van het lichaam en
geest worden bepaald door een evenwicht in de humores, oftewel de lichaamssappen.
Een verstoring hiervan zorgde voor afwijkend gedrag.
Ook classificeerde Hippocrates abnormale gedragspatronen aan de hand van drie
hoofdcategorieën: melancholie (buitensporige depressie), manie (uitzonderlijke
opwinding) en bezetenheid (het bizarre gedrag tegenwoordig schizofrenie).
1.3.2 Arabische psychiatrie
Van ongeveer de achtste eeuw tot de zestiende eeuw groeide de Arabische psychiatrie
op. De Arabieren deden wetenschappelijke uitvinden zoals algebra en ook ontwikkelden
zij hun eigen psychiatrie met veel aandacht voor behandelingen, theorieën en
diagnostiek. Typerend voor de Arabische psychiatrie was de mensgerichte benadering
van geestesziekten. Psychische stoornissen worden als een praktisch probleem
beschouwd.
1.3.3 Exorcisme en heksenvervolging
In de middeleeuwen nam het geloof in bovennatuurlijke oorzaken weer toe, met name de
doctrine van de bezetenheid. Bezeten mensen werden bij voorkeur doormiddel van
exorcisme of uitdrijving behandeld door de exorcisten van de katholieke kerk.
De heksenvervolgingen die plaatsvonden vanaf het einde van de vijftiende eeuw tot ver
in de zeventiende eeuw werden uitgevoerd door inquisiteurs, oftewel heksenvervolgers.
Vrouwen werden in het water gegooid en als zij hun hoofd boven het water wisten te
houden waren zij onzuiver en spande zij samen met de duivel. Hierdoor zijn
honderdduizend vrouwen vermoord.
1.3.4 Gekkenhuizen
Rond het jaar 1600 werden overal in Europa krankzinnigengestichten of gekkenhuizen
gebouwd. In de gestichten woorden zowel bedelaars als geestelijk gestoorden. De
bewoners werden vastgeketend aan hun bedden en lagen in hun eigen vuil, of zwieren
zonder enig toezicht over het terrein.
, 1.3.5 Vanaf 1800: hervormingen
In de ogen van Franse artsen Jean-Baptiste Pussin en Philippe Pinel waren mensen die
afwijkend gedrag vertoonden gewoon ziek, en daarom hadden ze recht op een
menselijke behandeling. Deze visie was in die tijd niet populair; men beschouwde
geestelijk gestoorden als een bedreiging voor de samenleving en niet als patiënten die
behoefte hadden aan behandeling.
In de tweede helft van de negentiende eeuw raakte het idee dat afwijkend gedrag
succesvol kon worden behandeld of genezen met hulp van morele therapie, langzaam
maar zeker in ongenade. Er volgde een periode van apathie, waarin deskundigen
opnieuw meenden dat afwijkend gedrag ongeneeslijk was. De patiënten in psychiatrische
ziekenhuizen kregen geen therapie meer en levensomstandigheden werden slecht.
In het midden van de jaren 50 begon een nieuwe wind te waaien. Deze kwam door
nieuwe maatschappelijke opvattingen, maar ook doordat er meer mogelijkheden kwamen
voor het behandelen van patiënten. Met name toevallige medicinale ontdekkingen en de
introductie van nieuwe, effectieve medicijnen en van nieuwe therapeutische
behandelingen leidden ertoe dan ‘ongeneeslijke’ patiënten in de gewone maatschappij
konden functioneren.
1.3.6 De anti-psychiatrische beweging
De discussie tussen voor- en tegenstanders van deze nieuwe visie bereikte een
hoogtepunt in de antipsychiatriebeweging in de jaren 70. Deze beweging ging ervan uit
dat psychische stoornissen überhaupt niet bestaan, maar een product of gevolg zijn van
de (kapitalistische) maatschappij.
Eind 20ste eeuw en begin 21ste eeuw werd het uitgangspunt bij de behandeling van
mensen met psychische stoornissen dat patiënten niet worden opgenomen, tenzij er
werkelijk geen ander alternatief is. Mensen werden veel ambulant behandeld en er
werden grootschalige projecten opgezet, zoals: beschut wonen (RIWB). Ook in juridische
positie van de patiënt is veel veranderd, dit komt door de Wet Bijzondere opnemingen en
psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz).
Op een moment werd ook de keerzijde van het ‘liberale’ beleid duidelijk: patiënten
werden aan hun lot overgelaten als ze niet aan hun behandeling wilden of konden
werken. Velen kwamen aan de zijlijn van de maatschappij terecht, verwaarloosden
zichzelf of werden zwerver of dakloze. Er ontwikkelde zich bemoeizorg (outreachende
zorg): een vorm van (sociaalpsychiatrische) hulpverlening waarbij de hulpverleners zich
voornamelijk richten op de ‘zorgmijders’. Dit zijn mensen die in een behoeftige situatie
verkeren, maar de stap naar de reguliere hulpverlening (nog) niet kunnen of willen
maken.
1.3.7 Hedendaagse trends
In 2007 ging de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) in werking om hoge
ziektekosten te verminderen door burgers in eerste instantie zelf verantwoordelijk te
maken voor zorg en steun. In 2013 werd gesproken in de troonrede over de omslag van
klassieke verzorgingsstaat naar participatiesamenleving. Bij een participatiesamenleving
krijgen burgers meer zeggenschap en verantwoordelijkheid om hulp zelf in te zetten en
te regisseren.
Ook in de psychiatrie zijn deze trends merkbaar en komt bijvoorbeeld de nadruk op eigen
kracht, het empoweren van mensen, terug in nieuwe accenten en benaderingen. De
effecten van bezuinigingen en marktwerking zijn zichtbaar in de psychiatrie: de kwaliteit
van zorg kan lang niet altijd gegarandeerd worden en wordt er geklaagd over drukte.