Grondslagen van de marketing samenvatting
Hoofdstukken 1,2,3,4,5,6,7,8,9,10,11,12,13
Hoofdstuk 1
1.1
Marketing: Het omvat alle activiteiten die de kopen en de verkoper bij elkaar brengen.
Het verschil tussen verkoop en marketing: Het verschil tussen verkopen en marketing
weerspiegelt het verschil tussen een maatschappij waarin consumenten kunnen kiezen uit
producten en diensten die exact op hun wensen en behoeftes zijn afgestemd, en een
maatschappij waarin de kopers die keuze niet hebben.
1.1.2
Verkopen is het zien weg te krijgen van wat je op de plank hebt.
Marketing is ervoor zorgen dat je je product zo goed inspeelt op de behoeftes en wensen
van de klant dat het zichzelf verkoopt.
1.1.3.
Marketingmix: De 4 p’s: Product, prijs, plaats en promotie
Product: Deze p omvat, naast het fysieke product, ook de andere factoren die bepalen welk
merk iemand koopt, zoals de kwaliteit, garantie, verpakking, het merkimago, assortiment en
de service.
De productstrategie heeft onder meer betrekking op het ontwikkelen van nieuwe producten
en diensten, het verbeteren van bestaande producten en de beslissing om artikelen van de
markt te halen.
Prijs: Het gaat hier om hoeveel geld er voor het product of dienst wordt gevraagd.
Bij het prijsbeleid let een bedrijf niet alleen op de kostprijs, maar ook op de prijzen van de
concurrenten en het effect van een verandering van de verkoopprijs op de vraag.
Plaats(distributie): Hoe het bedrijf het product in de handen van de koper krijgt.
Onder het distributiebeleid vallen beslissingen over de keuze van distributiekanalen en
intermediairs (groothandel en detailhandel) die worden ingeschakeld, het aantal
verkooppunten, de gewenste voorraden en logistiek.
Promotie: bij promotie gaat het om hoe het bedrijf de markt communiceert en de verkoop
bevordert.
Het marketingcommunicatie omvat de inzet van sociale media, reclamecampagnes,
sponsoring, sales promotie (spaaracties), direct marketing, sales en public-relation
activiteiten.
,Er is veel commentaar op de vier p’s is dat het niet vanuit het perspectief van de klant wordt
gekeken. Daarom is er een alternatief voor de 4 p’s namelijk de 4 c’s
De 4 P’s De 4 C’s
Product Costumer solution
Prijs Cost to the costumer
Plaats Convenience
Promotie Communicatie
1.1.4
Doelgroep: Het deel van de markt waarop de organisatie zich richt en dat zij to klant wil
maken.
Ruilproces: De betrokken partijen waarden uitwisselen om op elkaar behoeftes in te spelen
1.2
Algemene economie: Dit is de leer van de keuzehandeling, en gaat hierbij uit dat de
consument een rationeel wezen is zonder gevoelens.
Bedrijfseconomie: De bedrijfseconomie houdt zich bezig met de economische aspecten van
activiteiten binnen een ‘bedrijfshuishouding’ en hun onderlinge samenhang. Denk hierbij
aan vraagstukken op het gebied van: kostprijsberekening, financiering en interne
organisaties. Kortom bedrijfseconomie bestudeerd handelen van de mens in een organisatie.
Commerciële economie: Commerciële economen analyseerden (met behulp van inzichten
van psychologie en de sociologie) de houding en het gedrag van de consument zodat zij hun
producten optimaal konden afstemmen op de wensen en behoeften van de klant.
1.3
Bartering: De rechtstreekse ruil van goederen tegen goederen.
1.3.1
Macromarketing:
Bekijken we de marketing op het niveau van de samenleving dan spreken we over
macromarketing.
- Bij macromarketing zijn we vooral gefocust op het zomin mogelijk beschadigen van
de schaarste producten of milieu tijdens het ruilproces.
- De door het internet verbeterde communicatiesystemen, distributiemethoden en
transactie mogelijkheden is het marketingproces op macroniveau een stuk
makkelijker en goedkoper geworden.
Mesomarketing:
De marketing op bedrijfskolom niveau.
Bedrijfskolom: de reeks organisaties en personen (van oer product tot consument) die zijn
betrokken bij de productie, distributie en het verbruik van producten en diensten.
,Micromarketing:
Bij micromarketing staat het individuele bedrijf centraal.
Marketingmanagement: Dit omvat de analyse, planning, implementatie en de voortdurende
evaluatie en beheersing van alle activiteiten die gericht zijn op het afstemmen van
producten of diensten van een organisatie op de wensen en behoeftes van de klant.
Ontwikkeling van de marketing gedachte:
Vroeger waren veel producenten echter zo schaars, dat er weinig concurrentie was.
Daardoor was er weinig stimulans om de producten op de klanten hun behoeften en wensen
af te stemmen. Na maten er meer producenten en meer geld was voor luxeproducten, was
er meer stimulans om producten op de wensen en behoeftes van de klant aftestemmen zo
won je namelijk meer marktaandeel.
Digitale
Productie Product Verkoop Marketing Relatie
duurzame
oriëntatie oriëntatie oriëntatie oriëntatie marketing
marketing
Productie oriëntatie: een productiegericht bedrijf focust zich op het creëren van een zo
efficiënt mogelijk productieproces. Omdat vroeger het besteedvermogen erg laag was en de
massaproductietechnologie net opkwam was het productieconcept het meest voorkomend
bedrijfsfilosofie. Hun dachten door het product overal aan te bieden en door de efficiëntie
de prijs zo laag mogelijk te krijgen het product wel zou verkopen.
Product oriëntatie: Na de tweede wereldoorlog was er een groot tekort aan grondstoffen en
fabrieken, Er werd steeds meer op kwaliteit gefocust. Ze dachten een goed product verkoopt
wel.
Verkopersmarkt: Een markt waarbij de vraag hoger is dan het aanbod, waardoor aanbieders
of verkopers het voor het zeggen hadden, ten koste van de klant.
In de meeste bedrijfstakken groeide de productiecapaciteit zo snel, dat de schaarste aan
producten verdween en een productie of product instelling niet meer het beste was.
Kopersmarkt: Omdat het aanbod van producten groter werd dan de vraag, moesten
aanbieders nu om de gunst van de kopers concurreren. De kopers krijgen een sterkere
positie dan de verkopers.
Verkoop oriëntatie: De verkoopafdeling werd een van de belangrijkste in het bedrijf, terwijl
de bedrijfsfilosofie niet veel veranderden. De wensen en behoeften van de klant had geen
invloed op de strategie en productassortiment. Het doel van de verkoper was om te
verkopen wat het maakt, in plaats van het maken wat de markt wil.
Door de gestegen koopkracht van de consument en de toegenomen de concurrentie
realiseerde ondernemers dat ze hun product of dienst meer moesten gaan afstemmen op de
wensen en behoeften van de consument.
, Marketing oriëntatie: het rekening houden bij al hun besluitvorming met niet alleen de
consument maar ook met de tussenhandel en concurrenten.
Productgerichtheid Marketinggerichtheid
Bedrijsvoering/organisatei vorming Behoeften van kopers vaststellen
Bedrijfsvoering/organistatie
vorming
Productmaken
product maken
Feedback
Marketing van het product (meer
Verkoop van het product (meer winst winst dankzij klant tevredenheid)
door nadruk op omzetverhoging)
Relatiemarketing
Relatieoriëntatie: Bedrijven gaan een stuk verder in hun klantgerichtheid door bewust een
goede relatie met de afnemers op te bouwen en deze zo lang mogelijk goed houden.
Transactiemarketing Relatiemarketing
1. Korte termijn oriëntatie 1. Langetermijn oriëntatie
2. Voortdurend nieuwe klanten 2. Vaste klanten behouden en nieuwe
zoeken klanten werven
3. Voornamelijk eenmalige 3. Herhalingsaankopen en duurzame
verkooptransactie relaties
4. Oppervlakkige relatie met klanten 4. Sterkte betrokkenheid bij de klant
5. Succes is een hoge omzet 5. Succes omvat herhalingsaankopen
6. Kwaliteit is een zorg voor de en mond tot mondreclame van
productieafdeling trouwe klanten
7. Gemiddeld serviceniveau 6. Kwaliteit is de verantwoordelijkheid
van iedere medewerker
7. Uitzonderlijke service en maximale
nazorg