Kindermishandeling • Art. 1.1. Jeugdwet
Elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van
fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte
van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief
of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden
berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel.
Kinderrechtencomité • General Comment nr. 8
Het recht om kinderen te beschermen tegen lijfstraffen en andere wreedheden of
vernederende behandeling:
- Geen ruimte voor ‘reasonable chastisement’
- Wettelijke aanpassingen nodig: verbod invoeren
- Bewustzijn vergroten (voorlichting en scholing)
- Verbod mag niet tot snelle vervolging van ouders leiden
• General Comment nr. 13
Ruime definitie ‘geweld tegen kinderen’: reikwijdte groot
• Te treffen maatregelen;
- Preventie en bewustmaking
- Identificatie- en meldsysteem
- Verwijzing en onderzoek
- Behandeling van zowel slachtoffers als daders
- Follow-up
- Gerechtelijke betrokkenheid
Recht op privacy • Art. 8 EVRM
1. Een ieder heeft het recht op respect voor zijn privéleven, zijn familie- en
gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie.
2. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van
dit recht, dan voor zover bij wet is voorzien en in een democratische
samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de
openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van
wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de
goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
Mening van het kind • Art. 12 IVRK
1. De Staten die partij zijn, verzekeren het kind dat in staat is zijn of haar eigen
mening te vormen, het recht die mening vrijelijk te uiten in alle
aangelegenheden die het kind betreffen, waarbij aan de mening van het kind
passend belang wordt gehecht in overeenstemming met zijn of haar leeftijd en
rijpheid.
2. Hiertoe wordt het kind met name in de gelegenheid gesteld te worden gehoord in
iedere gerechtelijke en bestuurlijke procedure die het kind betreft, hetzij
rechtstreeks, hetzij door tussenkomst van een vertegenwoordiger of een
daarvoor geschikte instelling, op een wijze die verenigbaar is met de
procedureregels van het nationale recht.
Hulpvraag • Art. 2:3 JW
Indien naar het oordeel van het college een jeugdige of een ouder jeugdhulp nodig heeft
in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en
1
, stoornissen en voor zover de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen
ontoereikend zijn, treft het college ten behoeve van de jeugdige die zijn woonplaats
heeft binnen zijn gemeente, voorzieningen op het gebied van jeugdhulp en waarborgt
het college een deskundige toeleiding naar, advisering over, bepaling van en het
inzetten van de aangewezen voorziening, waardoor de jeugdige in staat wordt gesteld:
- a. gezond en veilig op te groeien;
- b. te groeien naar zelfstandigheid, en
- c. voldoende zelfredzaam te zijn en maatschappelijk te participeren,
rekening houdend met zijn leeftijd en ontwikkelingsniveau.
• Art. 1.1
- woonplaats
1. woonplaats als bedoeld in titel 3 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;
2. ingeval de voogdij over de jeugdige berust bij een gecertificeerde instelling: de
plaats van het werkelijke verblijf van de jeugdige;
3. ingeval de woonplaats, bedoeld onder 1° en 2°, onbekend is dan wel buiten
Nederland is: de plaats van het werkelijke verblijf van de jeugdige op het
moment van de hulpvraag;
4. ingeval de jeugdige de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt: de woonplaats
van de jeugdige, bedoeld in artikel 10 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.
Rapportages naar • Art. 3.3 JW
waarheid De Raad voor de Kinderbescherming en de GI zijn verplicht in rapportages of
verzoekschriften de van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren.
Verbod op • Art. 3 EVRM
vernederende Niemand mag worden onderworpen aan folteringen of aan onmenselijke of
behandeling vernederende behandeling of straf.
Recht op • Art.13 EVRM
daadwerkelijk Een ieder wiens rechten en vrijheden die in dit Verdrag zijn vermeld, zijn geschonden,
rechtsmiddel heeft recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel v oor een nationale instantie, ook indien
deze schending is begaan door personen in de uitoefening van hun ambtelijke functie.
Toestemming • Art. 7:450 BW
behandelingsovereen 1. Voor verrichtingen ter uitvoering van een behandelingsovereenkomst is de
komst toestemming van de patiënt vereist.
2. Indien de patiënt minderjarig is en de leeftijd van twaalf maar nog niet die
van zestien jaren heeft bereikt, is tevens de toestemming van de ouders die
het gezag over hem uitoefenen of van zijn voogd vereist. De verrichting kan
evenwel zonder de toestemming van de ouders of de voogd worden uitgevoerd,
indien zij kennelijk nodig is teneinde ernstig nadeel voor de patiënt te
voorkomen, alsmede indien de patiënt ook na de weigering van de toestemming,
de verrichting weloverwogen blijft wensen.
3. In het geval waarin een patiënt van zestien jaren of ouder niet in staat kan
worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake, worden
door de hulpverlener en een persoon als bedoeld in de leden 2 of 3 van artikel
465, de kennelijke opvattingen van de patiënt, geuit in schriftelijke vorm toen
deze tot bedoelde redelijke waardering nog in staat was en inhoudende een
weigering van toestemming als bedoeld in lid 1, opgevolgd. De hulpverlener kan
hiervan afwijken indien hij daartoe gegronde redenen aanwezig acht.
2
, Preventie en aanpak • Art. 19 IVRK bescherming tegen misbruik en verwaarlozing
van 1. De Staten die partij zijn, nemen alle passende wettelijke en bestuurlijke
kindermishandeling maatregelen en maatregelen op sociaal en opvoedkundig gebied om het kind te
beschermen tegen alle vormen van lichamelijk of geestelijk geweld, letsel of
misbruik, lichamelijke of geestelijke verwaarlozing of nalatige behandeling,
mishandeling of exploitatie, met inbegrip van seksueel misbruik, terwijl het kind
onder de hoede is van de ouder(s), wettige voogd(en) of iemand anders die de
zorg voor het kind heeft.
2. Deze maatregelen ter bescherming dienen, indien van toepassing,
doeltreffende procedures te omvatten voor de invoering van sociale
programma’s om te voorzien in de nodige ondersteuning van het kind en van
degenen die de zorg voor het kind hebben, alsmede procedures voor andere
vormen van voorkoming van en voor opsporing, melding, verwijzing, onderzoek,
behandeling en follow-up van gevallen van kindermishandeling zoals hierboven
beschreven, en, indien van toepassing, voor inschakeling van rechterlijke
instanties.
• Art. 34: seksuele exploitatie
De Staat zal kinderen beschermen tegen elke vorm van seksuele exploitatie of
seksueel misbruik, waaronder prostitutie en pornografie
• Art. 39: passende zorg slachtoffers
De Staat is verplicht kinderen die slachtoffer zijn van mishandeling een passende
behandeling te bieden
• Art. 2.6 lid 1 sub e Jw
Het college is er in ieder geval verantwoordelijk voor dat:
- e. wordt voorzien in maatregelen om kindermishandeling te bestrijden;
Verbod op slaan • Art. 1:247 lid 2 BW
In de verzorging en opvoeding van het kind passen de ouders geen geestelijk of
lichamelijk geweld of enige andere vernederende behandeling toe.
Medisch • Art. 7:457 lid 1 BW
beroepsgeheim ‘..de hulpverlener draagt zorg, dat aan anderen dan de patiënt geen inlichtingen over
de patiënt dan wel inzage in of afschrift van de bescheiden, bedoeld in artikel 454,
worden verstrekt dan met toestemming van de patiënt. Indien verstrekking plaatsvindt,
geschiedt deze slechts voor zover daardoor de persoonlijke levenssfeer van een ander
niet wordt geschaad. De verstrekking kan geschieden zonder inachtneming van de
beperkingen, bedoeld in de voorgaande volzinnen, indien het bij of krachtens de wet
bepaalde daartoe verplicht.
• Zwijgen en verschonen (zie Hoge Raad 14 mei 2013, NJ 2013 5612 m.nt. J.
Legemaate)
Recht van de arts om zich te ‘verschonen’ van het geven van een antwoord op vragen
van de rechter. De arts hoeft vragen in de rechtszaal van de rechter niet te
beantwoorden als hij/zij daarmee de beroepsgeheim verbreekt. Het verschoningsrecht is
een versterking van het beroepsgeheim.
Meldrechten (voor • Art. 5.2.6 Wmo (richting Veilig Thuis) § 2. Verstrekking van persoonsgegevens
professionals) Derden die beroepshalve beschikken over inlichtingen die noodzakelijk kunnen worden
geacht om een situatie van huiselijk geweld of kindermishandeling te beëindigen of een
redelijk vermoeden daarvan te onderzoeken, kunnen aan een AMHK deze inlichtingen
3