Vaderlandse Geschiedenis
Vaderlandse Geschiedenis
Geschiedenis van Nederland – Friso Wielenga
I. Inleiding
II. Oppositie en Opstand. Ontstaan en consolidatie van de
Republiek der Verenigde Nederlanden (1555-1609)
Economie, financiën en politieke structuur
Het economisch zwaartepunt lag rond het midden van de 16e eeuw in
Vlaanderen, Brabant en Holland voor de Habsburgers. Door de opkomende
wereldhandel lag het internationale knooppunt daar met Antwerpen als
belangrijkste stad. In Holland speelde deze verstedelijking ook een rol. Echter
was daar niet één metropool, maar waren de mensen verdeeld over veel kleine
steden, iets wat later veel goeds zou doen voor de economie en het staatsbestel.
Er ontstond een economische bloei, waar Holland (voornamelijk Amsterdam) het
voortouw nam in de handel van massagoederen, deed het westen aan
intensivering en specialisatie in de landbouw. Er kwamen steeds meer schepen in
Holland maar er was wel een verschil tussen Amsterdam en Antwerpen:
- Amsterdam: hier waren meer goedkoop gebouwde schepen, geschikt voor
grote ladingen (massagoederen) veel schepen in een grote haven.
- Antwerpen: hier waren meer koloniale, duurdere goederen dus meer
schepen geschikt voor lange afstanden weinig schepen in een kleine
haven. Daarnaast was Antwerpen afhankelijk van anderen en toen in 1585
de Noordelijke provincies de Schelde afsloten, ging de ‘rijke handel’ naar
het noorden.
De Nederlanden nam in de 16e eeuw de centrale rol in de wereldhandel, dat
kwam omdat ze een goede ligging hadden (tussen Noord en Zuid-Europa)
(Engeland en het Duitse Rijk) en omdat de Nederlanden een goede infrastructuur
hadden. Er was echter geen economische eenheid, het was eerder wisselvallig en
onsamenhangend. Het noord- en zuidoosten waren arm en agrarisch, waar in het
westen de economie bloeide. Antwerpen ontwikkelde zich daarentegen
economisch wel goed en werd een economisch en militair-strategisch hart van
Noord-Europa. Dit was belangrijk voor de consolidatie en expansie van de positie
van de Habsburgers in Europa en de rest van de wereld.
De Habsburgse expansie kostte geld en daarvoor gebruikte Karel V en Filips II de
belastingen in de Nederlanden. Door de vroegere bedes te willen afschaffen en
een centraliserend belastingstelsel te willen inzetten, werden de vrijheden van de
adel en burgerij aangetast, wat een oorzaak bleek te zijn voor de uiteindelijke
Opstand.
Karel en Filips zagen de Nederlanden als een groot geheel en wilde dit ook waar
maken, door uniformering van het bestuur. De adel en burgerlijke elites
,Vaderlandse Geschiedenis
verzetten zich tegen hem, waar Karel hun niet kon verliezen door de
belastinginkomsten voor de oorlogen. De verwezenlijking van meer bestuurlijke
eenheid was een moeizaam lopend proces en ging gepaard met spanningen
die een belangrijke rol moeten hebben gespeeld voor het ontstaan van de
Opstand onder Filips II
Er werd een tussenweg gevormd, waar er decentralisering van de bevoegdheden
plaatsvond, was er ook een vorm van centralisatie. Karel had een landvoogd die
in Brussel verbleef en er werden ook drie raden ingevoerd. De collaterale raden:
- Raad van State: de belangrijkste raad, een adviesorgaan over
vraagstukken van (nationale) kerkelijk, financiële en bestuurlijke aard. De
leden kwamen uit de hoge adel, geestelijkheid en later een bestuursgroep
van juristen.
- Geheime Raad: deze bestond geheel uit beroepsambtenaren en
rechtsgeleerden, waar zij een beleidsvoorbereidende en -uitvoerende taak
hadden.
- Raad van Financiën: deze raad hield toezicht op gewestelijke financiële
organen en bereidde de inning van de bedes voor. Deze taken werden
bekleed door drie hoge adellijke vertegenwoordigers en drie juridisch-
financiële ambtenaren.
Ook de gewesten werden nu vertegenwoordigd door stadhouders afkomstig uit
de hoge adel, deze was bevelhebber van de troepen in het gewest en
verantwoordelijk voor de ordehandhaving. Ook benoemde hij ambtsdragers en
zorgde hij voor de bezitting van de vorst + kerk. De stadhouder deed dit soms in
meerdere provincies en zal later uitgroeien tot een spil in het politiek-bestuurlijke
en militaire bouwwerk. De stadhouder kon tevens ook de gewestelijke staten
bijeenroepen, waar de staten beraadslagen over de vorstelijke verzoeken van
geld. Hier ontstond dus enig verzet tegen de centralisatie.
Ook waren er de Staten-Generaal, die in 1464 ontstond, waar het ook om de
vorstelijke bedes ging en het uiteindelijk steeds meer een zelfstandig politiek
orgaan werd. De provincies de Karel zelf had toegevoegd – Friesland, Groningen,
Gelre, Drenthe, Overijssel en Utrecht – diende alleen deel te nemen bij een Grote
Vergadering (zoals bij troonafstand Karel V in 1555 en vertrek Filips II naar
Spanje)
Onder de Habsburgers werden dus centralisatie en bureaucratisering versterkt
voortgezet. De adellijke elite verloor macht door de academisch gevormde
juristen die invloedrijke posities kregen. Tegelijkertijd kwam er door de
centralisatie spanning tussen de gewestelijke staten en de vorst. Er ontstond een
composite state: een bundeling verschillende eenheden onder éen algemeen
bestuur. De spanningen zouden in de jaren van de Opstand tot uitbarsting
komen.
Reformatie
,Vaderlandse Geschiedenis
Veel historici zijn van mening dat de Habsburgse eenwording geslaagd zou
kunnen zijn, als er niet andere oorzaken tot opstand en burgeroorlog hadden
geleid. Namelijk het godsdienstvraagstuk. Dit kwam namelijk door de heer
Luther.
In de 16e eeuw was door de groeiende invloed van Luther de geloofwaardigheid
en het morele gezag van de katholieke geestelijkheid afgenomen. De boeken van
Luther verspreidde snel in de Nederlanden door de hoge alfabetiseringsgraad,
intensieve verkeer met Duitse gebieden en het grote aantal boekdrukkers. In de
jaren 20 werden de eerste ketters al geliquideerd door de Inquisitie. Hierdoor
ontbrak de Reformatie aan samenhang en kracht, waardoor de verspreiding werd
vermoeilijkt. Velen dachten er niet over om te breken met de katholieke kerk,
maar verlangden naar ruimte voor een eigen ethiek en interpretatie.
Veel radicaler waren de dopers, een groep die de Bijbelteksten letterlijk nam.
Deze werden echter wel als dwalingen gezien door de andere katholieke
sacramenten, omdat ze met geweld het Koninkrijk Gods op aarde wilden
verwezenlijken. In 1534-1535 bezette ze zelf Münster en kwam het overal tot
ongeregeldheden. De dopers werd zowat allemaal vervolgd met de dood. Na
deze periode was de gewelddadigheid voorbij en was geweldloosheid een
belangrijk kenmerk van de dopers geworden. Deze dopers konden in het Noorden
doordringen mede door Menno Simons en Dirk Philips, echter konden ze dat niet
in de bestuurlijke elite. Ondanks de geweldloosheid werden veel nog steeds
vervolgd…
Vanaf 1540 kwamen de calvinisme op, een beweging die aanstuurde op een
breuk, maar niet hoopten op vernieuwing binnen de bestaande kerk. Ze
verlangden naar een principiële keuze tussen Rome en de Reformatie. In het
zuiden was het calvinisme veel vertegenwoordigd en vanaf 1560 zeer snel, maar
daarbij ook de vervolgingen. De katholieken verafschuwden de geweldloze
onrust, daardoor vervreemde men niet alleen van het Habsburgse bewind en de
katholieke kerk, maar de calvinisten kregen ook sympathie. Nog een oorzaak
voor het uitbreken van de Opstand.
De katholieke kerk is aan het eind van de jaren 50 zodanig verzwakt, dat het
twijfelachtig was geworden of deze nog in de traditionele vorm verder kon.
Loyaliteit, oppositie en crisis (1555-1566)
,Vaderlandse Geschiedenis
Na de troonafstand in 1555 kreeg Filips II de touwtjes in handen in de
Nederlanden (en Spanje vanaf 1556). Hij kreeg te maken met dezelfde
vraagstukken.
- Welke keuzes zal hij maken op godsdienst gebied? Hij zal zich vasthouden
aan de kerk van Rome en hij zal de kettervervolging streng voortzetten.
- Wat gaat hij doen aan het geldtekort? Er kwam na lange onderhandelingen
een bede tot stond met veel voorwaarden, maar er was hoe dan ook geld
nodig voor de oorlog tegen Frankrijk.
- Wat gaat hij doen met de slechte relatie tussen vorst en edelen? Deze
werd alsmaar verslechterd, want Filips wilde meer centraliseren en
professionalisering van het bestuur, maar de edelen verzetten zich
hiertegen. Ook deed hij niet veel om deze relatie te versterken, want hij
omringde zich slechts met Spanjaarden en sprak vervolgens ook niet eens
Nederlands of Frans. Hierdoor was zijn vertrek naar Spanje in 1559 een
opluchting. Hij zal nooit meer terugkeren en Margaretha van Parma
werd landvoogdes, waardoor edelen als Willem van Oranje en de graven
van Egmont en Horne meer invloed konden krijgen.
Al deze vraagstukken zorgden voor erg veel spanningen.
Willem van Oranje werd geboren in 1533 in het Duits Dillenburg, zoon van graaf
Willem I van Nassau-Dillenburg en Juliana van Stolberg. Hij kreeg op 11-jarige
leeftijd het Franse Orange in handen en kon doordringen tot de kring rondom de
Europese vorsten. Willem viel onder Karel V, als voorwaarde dat hij katholiek en
Nederlands zou worden opgevoed. In 1555 was er een taken dat de Oranjes een
hoge positie onder de Nederlandse adel en tegelijk als een openbare bevestiging
van de loyaliteit van Oranje aan de Habsburgse landheer hadden. (door de goede
band tussen Karel en Willem) De loyaliteit had hij ook voor Filips en steunde hem
in de oorlog tegen Frankrijk. In 1559, toen Filips naar Spanje vertrok, werd hij
stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht. Egmont kreeg daarentegen
Vlaanderen en Artesië. Echter veranderde in Brussel niet veel politiek gezien.
De eigenlijke leider van de Nederlanden was Antoine Perrenot, Granvelle, (1517-
1586), hij was jurist van niet-adellijke afkomst en representant van de nieuwe
bestuurselite. Hij voerde alles uit wat Filips hem zei en had toegang tot
Margaretha. Er ontstond veel spanning met de hoge adel over het
godsdienstvraagstuk. In 1559 kwam er nieuwe kerkelijke indeling van de
Nederlanden, waarbij er 3 aartsbisdommen en daaronder 15 gewone bisdommen
waren. Granvelle werd aartsbisschop van Mechelen en in 1561 werd hij genoemd
tot kardinaal.
Door de kerkelijk herindeling kwam er veel verzet onder veel bevolkingsgroepen.
De lokale geestelijkheid en hoge adel verloren veel invloed, doordat de
bestuurlijke elite niet langer zou worden benoemd op grond van afkomst, maar
op basis van toewijding en opleiding. Ook de normale burgers toonde onvrede,
omdat er nu strikter toezicht werd gehouden op religieuze vraagstukken en er
hardere vervolging was voor ketterij. Granvelle deed wat Filips wilde terwijl het
calvinisme verspreidde..
Willem van Oranje trouwde in 1561 met de lutherse Anna van Saksen, waardoor
Filips en Granvelle wantrouwend naar hem keken. Hij bezwoer trouw aan de kerk
maar ook aan het lutheranisme. Zijn daadwerkelijk motief was politiek, hij dacht
namelijk niet in termen van confessionele confrontatie, maar hij was juist bereid
religieuze pluriformiteit te accepteren. Ook kwam hij veel in contact met Duits
vorsten.
,Vaderlandse Geschiedenis
De spanning tussen de hoge adel en Granvelle liepen op en leidde tot vele
klachten bij Filips II. In 1563 eisten de belangrijkste hoge edelen het vertrek van
Granvelle en nadat de landvoogdes ook toegegeven had geen vertrouwen in hem
te hebben, moest de koning toegeven. In 1564 vertrok de kardinaal waardoor de
positie van de adel versterkt was, maar de koning hield vast aan de vervolging
van ketterij en aan zijn politiek van professionalisering en bureaucratisering van
het bestuur.
In 1564 pleitte Willem van Oranje voor het naast elkaar toelaten van
verschillende godsdiensten en dus voor vrijheid van geweten. Nadat een
afvaardiging naar Spanje was gegaan, werd de missie niet voltooid. Filips II gaf te
kennen in de Brieven uit het Bos van Segovia door te gaan met de vervolging van
de ketterij en daarna verslechterde het snel, met 1566 als hoogtepunt..
In 1565 hadden lagere edelen een verbond, de Compromis, die ontevreden
waren met de huidige stand van zake. Er was geen sprake van samenwerking
met de hogere edelen, want zij vonden de lagere edelen te radicaal. Willem van
Oranje kreeg het voor elkaar dat de lagere edelen een petitiebeweging
voortbracht.
Er kwam in 1566 een smeekschrift van zo’n 300 lagere edelen, het Smeekschrift
der edelen, waar ze de koning vroegen om opschorting van de kettersplakkaten
en het bijeenroepen van de Staten-Generaal. Ze hoopten niet alleen de steun van
de Staten-Generaal voor een toleranter beleid te krijgen, maar ook het
bestuurlijk gewicht van de gewesten weer zou toenemen en hun eigen invloed
zou worden vergroot. Ze vielen de Inquisitie aan, niet de positie van de koning en
zijn regering. Daarna viel het woord Geuzen (bedelaars), voor diegene die zich
tegen het Spaanse verzet keerden. In 1566 boden ook een aantal edelen een
verzoekschrift aan waarin gehele godsdienstvrijheid werd verlangd en het
bestuur ook in eigen handen zou vallen.
De landvoogdes zegde de plakkaten toen zolang er nog geen antwoord was van
de koning, wat er voor zorgde dat calvinisten weer terugkeerde naar het
verzwakte beleid in de Nederlanden waar ze calvinisten hagenpreken hielden
waar 40 jaar opgehoopte spanning zich ontlaadde. Ze wilden de kerk zuiveren en
daarvoor moesten heiligenbeelden en andere ‘papse superstitiën’ ontdaan
worden, dit gebeurde in de zogenaamde Beeldenstorm. Het was een kleine
minderheid die de kerk efficiënt wilden zuiveren, niet een muitende massa.
De beeldenstormers konden rustig hun gang gaan, zeker in het noorden. Er was
dus kennelijk geen sterke verbondenheid met de bestaande kerkelijk praktijk. Het
waren dus vooral uitingen van vervreemding van het oude geloof, zijn symbolen,
rituelen en rijkdom. Het initiatief werd genomen door calvinistische leiders,
predikers, stedelijke magistraten en lagere edelen. De Beeldenstorm kwam niet
voort uit de slechte sociaaleconomische situatie, maar deze droeg wel bij aan de
radicale en explosieve stemming onder de bevolking.
Na deze explosie kon Margaretha niks anders dan toegeven: de protestanten
mochten diensten houden en ze zal pleiten voor het bijeenkomen van de Staten-
Generaal bij Filips II. Deze overeenkomst heet ook wel het Akkoord.
,Vaderlandse Geschiedenis
Het Akkoord bleek echter heel wankel te zijn en de landvoogdes zal de onrust
met militaire middelen bedwingen. Willem van Oranje probeerde duidelijk te
verzoenen met andere religies, alleen door de opkomende burgeroorlog was hier
geen ruimte meer voor en verloor hij aan steun. Hij had nog meer twee opties:
onderwerping of gewelddadige opstand.
Margaretha had succes met de rust te herstellen. Er was geen religieuze
tolerantie meer, protestanten kerken werden gesloten en van de bijeenkomen
van de Staten-Generaal was geen sprake meer. In 1567 zweerde Egmont en
Horne trouw af aan de koning, waar Willem van Oranje vluchtte naar zijn familie
in Duitsland.
In 1566-1567 was de onrust onder bevolking sterk toegenomen, het enige
verband wat de gehele bevolking met elkaar had was de gezamenlijke afkeer
tegen Filips II, ook wel monsterverbond. Sommige verlangden herstel van hun
oude privileges, andere ging het om vrijheid van godsdienst en anderen wilden
alleen het calvinisme toestaan. Willem van Oranje was er niet in gelukt religieuze
gewetensvrijheid te verwezenlijken. Filips II stuurde de hertog Alva naar de
Nederlanden om de centralisatie voort te zetten en af te rekenen met de ketterij.
Filips had zijn focus verlegd naar de Nederlanden. De uitkomst van de strijd met
de Nederlandse opstandelingen leek daarmee ook bepalend te zijn voor de
toekomst van Filips’ imperium.
Radicalisering, mislukte matiging en de weg naar de Republiek (1567-
1588)
Er begon een nieuwe fase in de Nederlanden. Alva kwam in 1567 naar de
Nederlanden en stelde gelijk een nieuwe beruchte raad in: Raad van Beroerten,
ofwel Bloedraad. Deze raad veroordeelde duizenden tot dood en nam van nog
meer alle bezittingen af. Dit eerste gebeurde bij de graven Egmont en Horne, die
,Vaderlandse Geschiedenis
in 1566 nog trouw zwoeren aan de koning. Op 1568 werden ze onthoofd. Verder
werd de zoon van Willem van Oranje, Filips Willem gegijzeld in Spanje en verloor
ook al zijn bezittingen. Vele lagere adelen vluchtten uit de Nederlanden.
De taak van Alva was het centrale gezag ten koste van de gewesten te
versterken en de Staten-Generaal buitenspel te zetten. De belastinginning loste
hij in 1569 op (zie boek blz. 40 voor omschrijving), alleen zorgde dit echter alleen
voor meer verzet.
Willem probeerde gewapenderhand terug te komen, maar deze werd in 1568 al
afgeslagen. Door gebrek aan steun onder de bevolking, geldgebrek en Alva’s
militaire strategie zorgen ervoor dat de Oranjes nergens succes boekten. Hij
wilde vervolgens niet als rebel terugkeren, maar iemand die tegen de raadgevers
van de koning was. Pro rege, lege et grege (voor de koning, de en het volk) was
zijn devies, wat betekent dat hij een strijd had tegen Alva, niet de koning.
Er kwam wel enige dreiging nog vanuit zee van de Watergeuzen, groep van
edelen, zeelieden, burgers. Willem van Oranje wilde een aanval opzetten na 1568
om de Spanjaarden te verjagen. Terwijl de Watergeuzen den Briel innamen,
werden de hugenoten uit de Frankrijk uitgemoord in Frankrijk
(Bartholomeusnacht). De aanvallen verliepen slecht voor de opstandelingen,
ondanks dat er nu anti-Spaanse stemming hing onder de bevolking.
In de zomer van 1572 kregen de opstandelingen vrijwel geheel Zeeland en
Holland in handen. De staten kwamen bijeen in Dordrecht en richtten zich net
zoals Willem van Oranje niet op de koning, maar op Alva. De staten noemden
Willem van Oranje wederom stadhouder in de gewesten Utrecht, Holland en
Zeeland. Hij ontleende zijn gezag aan de gewestelijke staten. Ze benoemden
Oranje ook ‘hoofd en beschermer’ van de gehele Nederlanden, alsof Alva er niet
meer was. De gewesten hadden echter geen ondergeschikte positie onder de
stadhouder. Ze zochten echter een partner die Alva kon terugdringen maar ook
de calvinistische Geuzen onder controle kon houden. Ze wilden niet teveel
rechten geven aan de stadhouder, wat leidden tot een proces van
onderhandeling en afbakening van bevoegdheden tussen stadhouder en staten
(hier zal nog spanning door komen).
Doordat de hugenoten in het zuiden waren weggevallen, had Alva genoeg ruimte
om een veldtocht naar het noorden te houden. Hij wilde elke stad een voorbeeld
laten zijn voor de volgenden, waar de ergst getroffen steden van deze
genadeloze strategie Mechelen, Zutphen en Naarden waren. In 1572 werd vrijwel
de gehele bevolking van Naarden uitgemoord. Op korte termijn was Alva’s
methode erg succesvol, maar op lange termijn bleek dit zeker het
tegenovergestelde te zijn. Wat konden de Nederlanden hier tegen doen? In
lagere gebieden gingen ze de dijken door steken of sluizen op zetten om zo
stonden grote gebieden onder water. Tegen dit wapen hadden de Spaanse
bezetters weinig verweer.
Alva kampte met een groot probleem van financiële aard. De oorlogen die de
Spanjaarden voerden in zowel het noorden als in het zuiden tegen de Turken. Dit
leidde ertoe dat de soldaten in de Nederlanden begonnen met muiten. In 1573
keerde Alva officieel terug naar Spanje en werd Don Luis de Requesens benoemd
,Vaderlandse Geschiedenis
als opvolger. Hij voerde een gematigder beleid en ging in 1575 beginnen aan
onderhandelingen met de Staten en Oranje. Oranje wilde trouwe onderdanen
blijven aan de koning in ruil voor dat het protestantisme werd toegelaten en dat
de koning de oude ‘rechten en privileges’ van de provincies zou erkennen. Filips
II stemde hier niet mee in, dus kon een overeenkomst al wel uitgesloten worden.
Er kon toch nog enige vorm van toenadering gevonden doordat de gehele
Nederlanden de Spaanse soldaten weg wilden, nadat zij onderbetaald waren en
muitend door het land gingen. Om deze reden moest Filips II een adempauze
hebben en ontstond er in 1576 de ‘Pacificatie van Gent’, waarin geëist werd dat
de Spaanse troepen de Nederlanden zouden verlaten. Verder werd in het zuiden
alleen het katholicisme erkend, waar in het noorden dat het calvinisme was.
Andersdenkenden werden met rust gelaten. Ook overleed Don Luis plotseling in
1576 waardoor Filips II gedwongen was de Pacificatie te accepteren.
Willem van Oranje probeerde de Pacificatie te versterken waar het wankel was
voor de kant van de opstandelingen. Daarentegen was de nieuwe landvoogd,
Don Juan, van plan Holland en Zeeland te isoleren met alsof interpretatie dat de
katholieke kerk niet kon worden aangetast. Dit zorgde ervoor dat Holland en
Zeeland (onder leiding van Oranje) tegenover Don Juan kwamen te staan.
Er ontstonden 2 kampen waar ging enkele vorm van compromis tussen te vinden
waren:
- De elites in het zuiden: zij zochten toenadering tot de koning versterking
van eigen machtspositie in Brussel, een zelfstandige positie van de
Nederlanden in het Habsburgse Rijk en het behoud van het katholicisme
- Holland en Zeeland: zij verlangden een inperking van het centrale gezag,
losmaking van de Nederlanden en een dominante positie van het
calvinisme
Don Juan pakte de wapens, waardoor alle gewesten de landvoogd tot gezamenlijk
vijand verklaarden. De Staten-Generaal erkende Matthias van Oostenrijk tot
landvoogd, wat een revolutionaire stap was, aangezien de koning dat altijd deed.
Willem van Oranje probeerde nog wanhopig vast te houden aan zijn doelen van
eenheid en religievrede. Dit kon echter gelijk de prullenbak in wanneer de
radicale calvinisten en katholieken tegenover elkaar stonden in een soort
burgeroorlog. Door deze polarisatie waren de kansen op een oplossing definitief
verworpen. Nadat Don Juan de zuidelijke gewesten dwong aan zijn zijde, was het
echt definitief: de Pacificatie van Gent is mislukt.
Er ontstonden 2 soorten unies in 1579:
- Unie van Atrecht: gevormd door de gewesten Artesië, Henegouwen en
Waals-Vlaanderen en begonnen vredesbesprekingen met Spanje
- Unie van Utrecht: een defensief verbond tegen Spanje waarbinnen
gezamenlijk én unaniem zou worden beslist over oorlog en vrede. Andere
kwesties, zoals religieuze zouden ze binnen het gewest zelf beslissen
Willem van Oranje sloot zich er later pas bij aan, op de voorwaarde dat de Unie
zou streven naar een eenheid der Nederlanden en naar religievrede.
Er was geen plaats meer voor middenpositie: steun aan de koning of de Opstand.
Er werd militaire steun gezocht bij de broer van de Franse koning, de hertog van
Anjou. Daarna deed Filips II Willem van Oranje in de ban, waar het Plakkaat van
Verlatinghe op volgde. Daarmee erkende ze Filips II niet meer als vorst en er
kwam daarmee definitief een einde aan het standpunt dat er tegen het bewind
van de koning werd gericht en niet tegen de koning.
,Vaderlandse Geschiedenis
De Staten-Generaal die samenhing met de Unie van Utrecht, stelden de hertog
van Anjou als landsheer aan. Dit betekende officieel een breuk tussen de
gewesten in de Unie van Utrecht en de Spanjaarden. Dit was het begin van een
eerste zelfstandige Nederlandse federale republiek, alleen was werd dit nog niet
beoogd.
De Spaanse opmars, onder leiding van de opvolger van Don Juan, Alexander
Farnesse kon de Unie van Utrecht niks inbrengen. Doordat Filips II zijn focus kon
verleggen op de Nederlanden en zuidelijk gewesten erg zwak waren, nam hij
deze in. Anjou was alleen uit op het vergroten van zijn gebied, dus dat liep ook op
niks uit. Hij keerde in 1583 terug naar Frankrijk en overleed al in 1584. Daarna
werd op 10 mei 1584 werd Willem van Oranje vermoord, waarmee de enige
persoon die verdeelde gewesten had weten samen te binden, was weggevallen.
Willem van Oranje wordt niet geheel onjuist gezien als ‘Vader des Vaderlands’,
alleen had hij zelf een ander doel voor ogen, namelijk: om een eenheid onder de
Spaanse kroon te vormen van de zeventien Nederlandse gewesten. Met
invloedrijke posities voor hem en andere hoge edelen. Later werd hij gezien als
toekomstige monarch en toen pas ontstond er een breuk met Filips II. Hij zag niet
de Unie van Utrecht als ideaalbeeld, maar de Pacificatie van Gent. Hij gaf niet op
aan zijn eenheidsdoel en zijn streven naar religieuze pluriformiteit en tolerantie
(mislukt).
Willem van Oranje heeft zijn belangrijkste doelen niet bereikt, maar wel andere
die de basis legde voor wat de Nederlanden zijn. Hij heeft een zwaar stempel
gedrukt op de Opstand en de onbedoelde uitkomst ervan:
- Hij had samenwerking tussen verschillende groepen mogelijk gemaakt
- Hij had door het voeren van moderne propaganda een besef van
Nederlandse saamhorigheid gecreëerd
- Hij zijn erfenis zichtbaar laten worden in de latere republiek: een
regeringsvorm waarin de rechten en bevoegdheden op gecompliceerde
wijze waren verdeeld tussen de stadhouder, de gewestelijke staten en de
Staten-Generaal
De spanningen zouden bij het laatstgenoemde punt nog wel oplopen, maar hierin
lag wel de grondslag van het politieke systeem van de Republiek.
Ook over het godsdienstvraagstuk had Willem van Oranje wat achtergelaten. Er
ontstond onder hem een uniek vorm van vrijheid van geweten. Staat en kerk
werden niet 1, maar Willem van Oranje zorgde wel voor de basis voor het in de
Republiek kenmerkende gedoogbeleid: de gereformeerde kerk was de enige die
openbaar werd toegelaten andere kerkgenootschappen waren niet officieel
toegestaan, maar mochten wel buiten openbaarheid worden aangehangen. Een
religievrede was er dus niet, maar wat hij had bereikt, was voor zijn tijd een
verregaande vorm van godsdienstvrijheid.
Deze invloeden waren na zijn dood in 1584 verre van in het zicht.. de
Spanjaarden onder leiding van Parma drongen het territorium van de Opstand
terug tot het westen en midden van het land. Parma was naast een goede
veldheer, ook een handig bestuurder. Met zijn amnestiepolitiek veroverde hij
redelijk rustig het zuiden en verdrong hij zelfs het calvinisme, door ze genade te
schenken om ze de kans te geven te kunnen vluchten na het verkopen van hun
eigen bezittingen. In het noorden verspreidde het calvinisme zich juist en werden
katholieke kerkdiensten verboden.
, Vaderlandse Geschiedenis
De veroveringen van Parma hadden ook economische consequenties, zoals de
verovering van Antwerpen in 1585, waar de opstandelingen vervolgens de
Schelde afsloten en Antwerpen tijdelijk geen havenstad meer was. Ook om
religieuze redenen trokken veel mensen naar het noorden, waar de bevolking
zowat overal verdubbelde. Deze emigratiestroom naar het noorden was eerst
religieus bepaald, maar het later ook economische redenen. Het ligt voor de hand
dat deze aderlating van het zuiden een enorme economische impuls voor het
noorden opleverde.
Nadat de hertog van Anjou en Willem van Oranje dood waren, was internationale
steun meer gewild dan ooit, zeker door Parma’s recente successen. Koning van
Frankrijk, Hendrik III, weigerde en vervolgens zochten de Staten-Generaal steun
bij de Engelse koningen, Elizabeth I. Zij wilde wel helpen, maar had zelf ook een
drukke agenda. Haar doel was de verwezenlijking van de Pacificatie van Gent en
met dat doel stuurde ze Robert Dudley naar de Nederlanden. Hij ontwikkelde
echter weinig sympathie voor het volk, steunde de harde calvinistische lijn en
raakte verzeild in een machtsconflict met de Staten van Holland. Nadat hij de
steun verloor van de koningin, verliet hij in 1587 de Nederlanden.
Die strijd die Dudley had kwam door Johan van Oldenbarnevelt, die zich na de
dood van Willem opwerkte tot de machtigste man in Holland en de formerende
Republiek. In 1576 was hij pensionaris van de stad Rotterdam, daarna belandde
hij in de Staten van Holland en na de dood van Oranje zorgde hij voor zijn
begrafenis en kreeg hij nog meer bestuurstaken. Toen in 1586 Dudley zijn
machtspositie probeerde te versterken, werd Johan gevraagd landsadvocaat van
Holland te worden: die vertegenwoordigde de edelen in de Statenvergadering,
sprak namens hen als eerste en verzorgde de correspondentie.
Van Oldenbarnevelt had wat voorwaarden voor zijn benoeming die een krachtige
uitbreiding van zijn bevoegdheden betekende. Dit is een overzicht daarvan:
- Het opstellen van de agenda van de Statenvergaderingen
- Het opstellen van ontwerpresoluties
- Het formuleren van genomen besluiten
- Alle buitenlandse contacten liepen via hem
- In de Staten-Generaal zal hij de belangrijkste vertegenwoordiger van het
gewest Holland zijn
Hiermee gingen de Staten van Holland akkoord en Oldenbarnevelt was hiermee
dé tegenspeler van de graaf van Leicester. Na de aftocht van Dudley in 1587
kwam men erachter dat het aantrekken van buitenlandse vorsten geen optie
meer was.
In 1588 legden de gewestelijke staten, met Holland voorop, nu definitief de
soevereiniteit bij zichzelf. Het zou hier niet gaan om een revolutionaire
onafhankelijkheidsverklaring of een nieuwe staatsvorm, maar om het
beklemtonen van continuïteit van de eigen vrijheden en privileges en de daarbij
behorende bevestiging van de machtspositie van de steden en edelen via de
gewestelijke staten. Ze ontsloegen diegene die een eed aan Leicester hadden
gedaan en legde er nu een voor zichzelf op, wat beschouwd wordt als het feitelijk
ontstaan van de Republiek der Verenigde Nederlanden. Daarmee was de
grondslag gelegd voor een uniek politieke structuur die in de daaropvolgende
jaren gestalte zou krijgen.
De republiek werd niet uitgeroepen maar was eenvoudig het gevolg van
onvermijdelijk geachte besluiten in een allang bestaand spanningsveld over