Kennis van taal en taalverschijnselen
Taal als systeem: je richt je aandacht op de formele aspecten van taal: op regels voor de bousw van
woorden, zinnen of teksten.
Taalgebruik situatie: het gebruiken van taal in een context met een doel.
Taal
Taalgebruik Taalsysteem of
situaties taalstructuur
Regels voor het
Regels en bouwstenen
correct uitvoeren van
voor het correct
construeren van
Taalhandelingen
Maken gebruik taalbouwsels
van
taaluitingen
Taalsysteem: fonologie, morfologie, syntaxis, semantiek, orthografie en pragmatiek
Fonologie: richt zich op klankaspecten van de taal. Een betekenisvolle klank wordt ook wel foneem
genoemd. In de woorden p/i/t, p/u/t, p/o/t, p/e/t en p/oo/t zorgen /i/, /u/, /o/, /e/ en /oo/ voor
onderscheid in betekenis.
In groep 2 en 3 staat de klankvorm centraal. Woorden verdelen in klanken (hakken) of klanken
samenvoegen tot een woord (plakken) zijn activiteiten op fonologisch niveau
, Morfologie: beschrijft hoe in een taal woordvorming, - verbuiging en – vervoeging tot stand komen.
Een morfeem is de kleinste betekenis dragende eenheid in een taal. Er zijn twee soorten: gebonden
en vrije morfemen.
Vrij morfeem: vormt in zijn eentje een woord dat niet verder op te splitsen is in betekenis
dragende delen. Voorbeelden: aap, olifant, kanjer. Ook de stam van een werkwoord is een
vrij morfeem.
Geboden morfeem: vormt geïsoleerd geen woord, maar kan aan een bestaand woorden
worden toegevoegd, waardoor de betekenis aanpast wordt. Gebonden morfemen voor een
vrij morfeem noemen we voorvoegsels, als ze erachter staan noemen we het achtervoegsels.
In het Nederlands kennen we vier verschillende morfologische procedures:
1. Vorming van samenstellingen. Twee vrije morfemen vormen samen een nieuw woord
waarbij het tweede deel de kern is.
2. Vorming van afleidingen. Een gebonden morfeem wordt aan een bestaand woord
toegevoegd en vormt zo een nieuw woord.
3. Verbuiging. Een gebonden morfeem wordt aan een bestaand woord toegevoegd, maar
vormt geen nieuw woord. Zo vormen we meervouden, verkleiningen etc.
4. Vervoeging. Een vervoeging lijkt op een verbuiging, maar de term wordt alleen gebruikt voor
de werkwoordsvormen.
Op de basisschool staat de opbouw van een woord centraal. Kinderen maken samenstellingen,
afleidingen en verbuigingen en ontdekken dat de mogelijkheden in het Nederlands eindeloos zijn. Inzicht
in de opbouw van woorden helpt ook bij het spellen van woorden. In het schema zie je voorbeelden van
spelfouten die wijzen op te weinig morfologisch inzicht.
Syntaxis: beschrijft hoe woordgroepen worden gevormd, welke zinsdelen we binnen een zin kunnen
onderscheiden en hoe we zinsdelen en woordgroepen kunnen combineren. De woordvolgorde
binnen zinsdelen is begrensd.
Semantiek: bestudeert de betekenissen en betekenisrelaties in een taal. In de semantiek kun je
onderscheid maken tussen de denotatieve en de connotatieve betekenis van een woord.
Denotatieve: geeft aan waar het woord of de zin in de werkelijkheid betrekking op heeft. De
denotatieve betekenis kun je vinden in een woordboek.
Connotatieve: is de overige waarde die door dat woord of die zin wordt uitgedrukt.
Er zijn meer betekenisaspecten:
Antoniem: tegenstelling
Hyponiem: woorden die in betekenis door een overkoepelend begrip gedekt worden
Hyperoniem: een woord is een hyperoniem van andere woorden als het een overkoepelend
begrip is.
Synoniem: verschillende woorden die vrijwel hetzelfde betekenen.
Homoniem: woorden met dezelfde vorm, maar met een verschillende betekenis.
Polyseem: woorden met dezelfde vorm en verschillende betekenissen die aan elkaar verwant
zijn.
Sommige woorden zijn homomien en polyseem.
Fonologisch: fonologisch betekenisverschil:
o Betekenisverschil: wíj gaan morgen naar de tentoonstelling
o Wij gaan mórgen naar de tentoonstelling
o Wij gáán morgen naar de tentoonstelling
Morfologisch: morfologisch betekenisverschil: boos – boosaardig – bozig –booswicht
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Esther2093. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.