Inleiding Methodologie en Statistiek
College 1, hoofdstuk 1 en 2 Brinkman
De empirische cyclus:
Probleem -> theorie -> hypothesen -> meting -> toetsing -> generalisatie -> terug naar (nieuw)
probleem) = cyclus
Empirisch = samenhangen en conclusie zijn gebaseerd op de waarneembare en meetbare feiten
Wat is een goede wetenschappelijk vraag?
Eisen:
• Scherp, concreet, ondubbelzinnig geformuleerd
• Specificatie van gebruikte termen
• Middels onderzoek te beantwoorden
Doel: kan een andere wetenschapper het onderzoek vervolgens uitvoeren?
Vraagstelling = specifiek geformuleerde vraag waarop een onderzoek een antwoord moet geven.
Doelstelling = Hetgeen wat men met het beantwoorden van de vraagstelling en dus met het doen
van het onderzoek wil bereiken.
De uitkomst van empirisch onderzoek zorgt voor feiten
Theorie > integratie van feiten om fenomeen te verklaren
Principe > gids voor gedrag
Wetenschap: kennis EN proces om tot kennis te komen (=onderzoek)
Fundamenteel onderzoek:
• Hoe werkt de vestibulair-oculair reflex?
• Hoe wordt balanshandhaving tijdens het lopen gereguleerd?
Toegepast onderzoek:
• Hoe kan ik het gebruik van een rolstoel verbeteren?
• Wat voor trainingsprogramma verbetert de prestatie op de 100m sprint?
Typen onderzoeken:
• Laboratorium onderzoek: gecontroleerde setting om zoveel mogelijk factoren uit te sluiten.
• Veld onderzoek: een situatie die zoveel mogelijk lijkt op de ‘echte’ wereld.
Hoe ontstaan wetenschappelijke vragen?
Creatief denken: oplossingen, relaties, verklaringen, etc..
Inductief redeneren (bottom-up) = Algemene principes afleiden van specifieke gevallen.
Waarneming > theorie
Resultaat > generalisatie
Vb. ‘Elke medaille winnaar is op hoogtestage geweest,
hoogtestage werkt prestatie verhogend bij duursporters.’
,Deductief redeneren= Afleiden van specifieke stelling uit een algemene regel.
Principe – stelling
Aangenomen waarheid – stelling
Vb. Alle volleybalsters zijn bovengemiddeld land, mijn
buurmeisje speelt volleybal, dus zij is bovengemiddeld lang.
De empirische cyclus:
Probleem -> theorie -> hypothesen -> meting -> toetsing -> generalisatie -> terug naar (nieuw)
probleem) = cyclus
Inductief: tussen toetsing en generalisatie
Deductief: tussen theorie en hypothesen
Generaliseerbaar= Samenhangende uitspraken die algemeen geldig zijn.
Interne validiteit:
Interne validiteit in de soliditeit van de globale kwaliteit van het onderzoek. Waren de metingen
accuraat en betrouwbaar? Laboratorium onderzoek heeft een hogere interne validiteit dan
veldonderzoek.
Externe validiteit:
Externe validiteit behandeld de potentiele toepassingen van de resultaten of de generaliseerbaarheid.
Ethische aspecten
Onderzoek mag niet zo maar worden uitgevoerd.
Ethisch verantwoord om het betreffende onderzoek uit te voeren?
• Belang onderzoek
• Kan niet op minder ingrijpende manier?
• Belang in redelijke verhouding tot bezwaren en risico’s
• Toon respect
• Waarborg veiligheid
• Behandel gegevens vertrouwelijk en anoniem (AVG)
Onderzoeksvoorstel beoordeeld door ethische commissie
WMO = wet medisch-wetenschappelijk onderzoek
Onderzoek:
• Medisch wetenschappelijk onderzoek
• Personen worden aan handelingen/gedragsverandering onderworpen.
Vooral letten op, wordt er gehandeld door de proefpersonen ja of nee.
WMO plichtig > METc
Deze beoordeelt of de opbrengsten van het onderzoek opwegen tegen de bezwaren en risico’s voor
de proefpersonen.
, Niet WMO plichtig > Lokale toetsingscommissie
Informed consent (geïnformeerde toestemming)
• Vrijwillige deelname
• Informatie over het onderzoek, risico’s en eventuele opbrengsten
• Recht op terugtrekken
The institutional review board (IRB):
• Onderzoek expert die de studie goedkeuren op kwaliteit en veiligheid voordat hij mag
worden uitgevoerd.
• Ze beschermen de rechten van proefpersonen, onderzoekers en instituten.
College 2, hoofdstuk 7 Brinkman
Kiezen en/of ontwikkelen van meetinstrument
Kiezen van onderzoeksdesign (zie samenvatting verder voor verschillende onderzoeksdesigns.)
Eisen wetenschappelijke vraag:
• Scherp, concreet, ondubbelzinnig geformuleerd
• Specificatie van gebruikte termen
• Middels onderzoek te beantwoorden
Operationaliseren= Begrippen zodanig omschrijven dat ze meetbaar zijn.
- Interpreteerbaar
- Vergelijkbaar
- Herhaalbaar
Het beperkt willekeur
Indicator = soms zijn begrippen niet te meten. Dan gebruik je
indicatoren om het begrip meetbaar te maken. Indicatoren gebruik je
bij het meten van een construct.
Constructen = niet meetbaar proces dat wel verschijnselen ten
gevolge heeft. Voorbeelden: intelligentie, gezondheid, nervositeit,
sportiviteit, zelfwaardering.
Dus nervositeit (construct) > bloeddruk (indicator) > druk van band nodig om bloedstroom te
stoppen/meten (operationaliseren)