Johnson (2015).................................................................................................................................................... 6
Functioneren op school en downsyndroom.......................................................................................................... 29
De Boer (2013).................................................................................................................................................. 30
,Ontwikkeling en Ontwikkelingsproblemen bij Kinderen Demi Jansen | d.h.h.jansen@uvt.nl
INTRODUCTIE
ONTWIKKELINGSPSYCHOPATHOLOGIE
Ontwikkelingspsychopathologie heeft als doel om meer te kunnen verklaren en om
geschikte interventies te kunnen ontwikkelen. Omdat veel stoornissen (of de
symptomen ervan) zich ontwikkelen voor de leeftijd van 18 jaar, is het een belangrijk
veld.
Ontwikkelingspsychopatholotie kent een aantal principes:
- Kennis van ‘normale’ ontwikkelingspaden/ processen is onmisbaar voor het
begrip van ontwikkelingspsychopathologie.
- Psychopathologie is transactioneel. Kindfactoren hebben invloed op
omgevingsfactoren, en andersom. Er is dus sprake van wederzijde beïnvloeding.
- De ontwikkeling van psychopathologie wordt door meerdere risico- en
beschermende factoren bepaald (biologisch, psychologisch, sociaal).
COGHILL (2012)
INTRODUCTION
De groep clinici in de psychologie kan verdeeld worden aan de hand van hun mening
of mentale stoornissen categorisch of dimensioneel ingedeeld moeten worden. Deze
discussie heerst zowel bij de psychologen die werkzaam zijn bij kinderen als bij
volwassenen.
Categorische benadering: een mentale stoornis is een aparte categorie. Een stoornis
verschilt dus kwalitatief van de normale variatie in de populatie.
Dimensionele benadering: een mentale stoornis is een extreme op een continuüm.
SECTION 1: CURRENT CATEGORY-BASED APPROACHES AND
DIMENSIONAL ALTERNATIVES TO CLASSIFICATION OF CHILD AND
ADOLESCENT MENTAL DISORDERS
Categorieën zorgen voor een duidelijke scheiding tussen ‘gezond’ en ‘stoornis’ en
maken een duidelijk onderscheid in verschillende stoornissen. Het hielp om te kunnen
diagnosticeren op basis van cirteria in plaats van op basis van interpretatie. Daarnaast
heeft het nog meer redenen waarom een categorische benadering erg fijn in gebruik
is:
- Praktisch klinisch nut: door middel van het hebben van een diagnose of niet,
kan een psycholoog makkelijker de beslissing maken om behandeling nodig is
en welke behandeling nodig is. Daarnaast is er door diagnoses sprake van een
transparante communicatie, omdat iedereen praat over ‘ASS’ of ‘ADHD’.
- Politiek en economie: door een label is het makkelijker beslissen waarvoor het
geld nodig is en kan men makkelijker behandeling regelen omdat ze de
validiteit van een stoornis kunnen aantonen met daarbij de invloed van de
stoornis op de kwaliteit van het leven van de persoon. Door middel van een
diagnose is klinische zorg beter te rechtvaardigen.
- Psychologie: mensen zijn van nature hokjesdenkers en willen daarom alles
categoriseren.
Toch is er geen duidelijk en overtuigend bewijs dat de categorische aanpak de
klinische praktijk verbetert. Dit komt bijvoorbeeld doordat classificatieregels (de
criteria van een stoornis) incorrect of inconsistent worden toegepast.
Daarnaast zijn er ook problemen met het volgende:
- Heterogeniteit: we denken nu dat alle mensen met stoornis A hetzelfde zijn,
maar er is veel verschil tussen de mensen in stoornis A.
3
,Ontwikkeling en Ontwikkelingsproblemen bij Kinderen Demi Jansen | d.h.h.jansen@uvt.nl
- Comorbiditeit: we denken dat stoornis A afwijkend is van stoornis B, echter
kunnen mensen stoornis A én B hebben.
Deze kritiekpunten leiden ertoe dat men soms de huidige categorische aanpak wil
verlaten. Er zijn een aantal alternatieven.
1. Afschaffen van de diagnostische categorieën. Aanhangers van dit alternatief
zeggen dat de criteria te vaag zijn en dat men daarom onjuist categoriseert.
Daarnaast wordt er volgens misbruik gemaakt van macht door clinici ten
opzichte van de cliënten.
2. Categorieën op basis van etiologie. Symptomen die dezelfde oorzaak kennen
zouden dan bij dezelfde mentale stoornis horen. Er zijn hierbij echter een aantal
problemen:
o Oorzaken kunnen niet altijd gelinkt worden aan een symptoom.
Equifinality betekent dat verschillende factoren geassocieerd
kunnen worden met hetzelfde resultaat. Verschillende ervaringen
en opvoedingen kunnen toch dezelfde stoornis veroorzaken.
Multifinality zegt dat een ervaring anders kan functioneren,
afhankelijk van andere invloeden en kan daarom leiden tot
verschillende resultaten.
o Heterogeniteit binnen een stoornis en een causale overlap tussen
aspecten van het functioneren zorgen ervoor dat een categorisatie op
basis van etiologie niet zal werken.
3. Dimensies toevoegen of categorieën vervangen. Dit alternatief vermijdt het
onnodig wegdoen van belangrijke informatie.
Een dimensionele benadering zet stoornissen op een lijn. De heftigheid bepaalt waar
op de lijn een stoornis staat.
SECTION 2: THE CATEGORY/DIMENSION DEBATE: IMPORTANT
DISTINCTIONS BETWEEN PRACTICAL NECESSITY, META-
THEORETICAL CONVICTIONS AND EMPIRICAL REALITY
De categorische benadering en dimensionele benadering hebben allebei voor- en
nadelen.
Voor clinici is categoriseren belangrijk om tot goede beslissingen te kunnen komen.
Categorieën zijn hierbij juist handig. Het systeem is opgericht door een behoefte aan
duidelijkheid.
Een taxon is een categorie (mensen/eigenschappen) die kwalitatief afwijkt van de
normale variatie.
Wetenschap wordt uitgeoefend door mensen en wordt daardoor altijd beïnvloed door
oordelen. We spreken van epistemische waarden en niet-epistemische waarden:
- epistemische waarden: waarden over wat een goede wetenschappelijke
verklaring is.
- niet-epistemische waarden: algemene waarden over wat er door de wetenschap
bestudeerd zou moeten worden.
SECTION 3: STATISTICAL APPROACHES TO TESTING BETWEEN
CATEGORICAL AND DIMENSIONAL MODELS OF DISORDER IN
CHILDHOOD POPULATIONS
Confirmatory Factor Analysis (CFA) test vooraf opgestelde modellen en kan gebruikt
worden om:
- De validiteit van een model aan te tonen
4
,Ontwikkeling en Ontwikkelingsproblemen bij Kinderen Demi Jansen | d.h.h.jansen@uvt.nl
- Het vermogen van modellen vergelijken
- Significantie van een bepaalde factor bepalen
- Correlaties tussen factoren te testen
- Convergente of divergente validiteit aantonen
CFA wordt gebruikt om specifieke vragen over verschillen tussen subdimensies binnen
bredere categorieën te kunnen beantwoorden.
Latent Class Analyses (LCA) gaat uit van afzonderlijke groepen en veronderstelt dat je
rekening moet houden met waargenomen symptoom profielen.
Zoals CFA als LCA kan geen antwoord geven op de vraag of de onderliggende
structuur van een stoornis categoriaal of dimensioneel is. Daarom is de taxometrische
benadering ontwikkeld. Met de taxometirische benadering kan op een wiskunde
manier berekent worden of een specifieke stoornis een specifieke causale identiteit
bevat (categorie) of dat het een extreme op een continuüm is. Het heeft voor- en
nadelen om een specifieke taxon te kunnen identificeren bij een mentale stoornisen:
- Het kan de validiteit van het huidige categorisch model ondersteunen of
weerleggen. Als er aan taxon gevonden wordt, is dat een duidelijk bewijs voor
het bestaan van de categorie.
- De diagnostische grenzen worden verfijnd.
- Er kunnen subtypes binnen stoornissen worden geïdentificeerd.
- De rol van genen of omgeving kan worden bevestigd.
- Therapeutische benadering kan worden afgestemd.
- Moderatoren die mogelijk van invloed zijn kunnen worden geïdentificeerd.
- Risicogroepen kunnen worden geïdentificeerd voor vroegtijdige interventie.
- Bifurcatiepunten kunnen worden gelokaliseerd in de ontwikkeling van discrete
eigenschappen. De ontwikkeling van een stoornis kan worden uitgestippeld met
behulp van een taxon.
- Er is opheldering van de mechanismen van equifinaliteit en multifinaliteit.
SECTION 4: WHAT IS THE EVIDENCE FOR TAXA IN THE CHILD AND
ADOLESCENT DISORDERS?
Voor schizofrenie is er een taxon geïdentificeerd. Van de ‘high risk group’ met
schizofrene ouders bleek 47% van de proefpersonen schizofrenie te hebben. Dit is
aanzienlijk hoger dan bij de proefpersonen uit de ‘normale’ groep met gezonde
ouders, waar het percentage ligt op 4%. Er lijkt daardoor bewijs te zijn voor de
aanwezigheid van een dominant gen. Echter moeten we voorzichtig zijn met het
trekken van een conclusie omdat dit over één studie gaat.
Voor de onzekere hechtingsstijl is geen taxon gevonden. Dat betekent dat de variatie
van deze hechtingsstijl eerder continu dan categoriaal is. Dat is opvallend,
hechtingsstijlen werden altijd opgedeeld in drie categorieën. Op basis van deze
analyse zijn er twee dimensies:
- Proximity-seeking vs avoidant strategies
- Angry and resistand strategies dimension
Er zijn relatier stabiele individuele verschillen in de vrees voor angst en angst-
gerelateerde gevoelend. Mensen met een hoog niveau van angstgevoeligheid zullen
zich extra zorgen maken wanneer zij angstig worden. Ze maken zich zorgen over de
negatieve gevolgen van een gebeurtenis en worden daardoor nog angstiger. Dit kan
een factor zijn voor paniekaanvallen. Sommige studies vinden een taxon voor
angstgevoeligheid, andere niet.
Depressie is een dimensioneel construct bij adolescenten. Bij kinderen met een
depressie wordt wel een duidelijk taxon gevonden.
5
, Ontwikkeling en Ontwikkelingsproblemen bij Kinderen Demi Jansen | d.h.h.jansen@uvt.nl
Onderzoek bij adolescenten vindt bewijs voor een dimensioneel model van PTSS
reacties.
Er is consistent bewijs voor een taxon voor antisociaal gedrag, agressie en
psychopathie bij adolescenten.
ADHD wordt het beste weergegeven als een extreme op een continuüm. Bij drie
taxometrische studies is er geen bewijs gevonden voor een taxon.
Op basis van de symptomen van ADD is er evidentie voor een taxon. ASS is dus
categoriaal. Er lijken verschillende taxons te zijn:
- Interactie/communicatie
- Genetisch
- Intelligentie
SECTION 5: IMPLICATIONS OF TAXOMETRIC EVIDENCE FOR CLINICAL
PRACTICE AND SCIENCE
Afhankelijk van de onderbouwing, categorisch of dimensioneel, lijken stoornissen zich
anders te uiten. Een categorische benadering lijkt meer gewaardeerd te worden,
terwijl een dimensionele benadering meer correct lijkt te zijn.
Een dimensionele benadering zal pas iets opleveren als het door clinici makkelijk
gebruikt kan worden, dat is op het moment nog niet zo.
CONCLUSION
Er is geen simpel antwoord op het debat welke benadering beter zou zijn. Beiden
benaderingen, categoriaal en dimensioneel, hebben voor- en nadelen en het varieert
per stoornis welke benadering beter passend is.
JOHNSON (2015)
INTRODUCTION
De twee meest voorkomende neuro-ontwikkelingsstoornissen zijn ASS (autisme) en
ADHD. De prevalentie van beide stoornissen ligt op 1 tot 2 procent. De symptomen
van deze stoornissen ontstaan waarschijnlijk door een complexe interactie tussen
kwetsbaarheden in de neuro-ontwikkeling en aspecten van de prenatale en postnatale
omgeving.
Er is veel comorbiditeit tussen ASS en ADHD, ongeveer 20%. Er is daarom een
mogelijkheid dat ze dezelfde ontwikkeling hebben en risicofactoren delen. Er zijn ook
clinici die denken dat ASS en ADHD twee verschillende manifestaties zijn van een
gedeelde onderliggende stoornis.
REVIEW OF THE LITERATURE
Bij ASS en ADHD is sprake van:
- Hersengrootte en structuur: atypisch breinvolume, corticale dikte en hypo- of
hyper-connectiviteit. Het is meestal geen constande afwijking maar complex
non-lineair. Bij ASS is daarnaast ook sprake van een overgroei tussen twee en
vier jaar en daarna een afname van de groei, dit resulteert in kleinere hersenen.
Bij ADHD is er sprake van een kleiner breinvolume.
- Motorische vaardigheden: er zijn significante vertragingen in het bereiken van
de motorische mijlpalen. Mijlpalen zijn bijvoorbeeld het kruipen of lopen. bij ASS
zijn er vaak problemen in de postuurcontrole, in de grove en fijne motorische
coördinatie en in bewegingspatronen. Bij ADHD is er vaak sprake van slechtere
6
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper demijansen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,24. Je zit daarna nergens aan vast.