100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Testtheorie: Inleiding in de theorie van de psychologische test en zijn toepassingen €6,49   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Testtheorie: Inleiding in de theorie van de psychologische test en zijn toepassingen

 73 keer bekeken  4 keer verkocht

Samenvatting van het boek Testtheorie dat wordt gebruikt in het tweede jaar van de bachelor Psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen binnen het vak testtheorie en testgebruik. Samengevat zijn hoofdstuk 2 tot en met 9.

Laatste update van het document: 3 jaar geleden

Voorbeeld 4 van de 48  pagina's

  • Nee
  • Hoofstuk 2 t/m 9
  • 19 oktober 2020
  • 23 oktober 2020
  • 48
  • 2020/2021
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (14)
avatar-seller
isabelvdb
Testtheorie; inleiding in de theorie van de
psychologische test en zijn toepassingen
Hoofdstuk 2; Definitie, kenmerken en toepassingen van de test
Psychologische test Systematisch onderzoek van gedrag met behulp van speciaal
geselecteerde vragen of opgaven, met de bedoeling inzicht te krijgen in
een psychologisch kenmerk van de onderzochte in vergelijking met
anderen.
Objectiviteit Onafhankelijkheid van de specifieke beoordelaar
(intersubjectiviteitsprincipe).
Statistische De aantallen in de tabel hangen alleen af van de verdelingen onder
onafhankelijkheid beoordelaar A en B.
Operationalisme Door de meting gelijk te stellen aan de uitkomst van een consistente
procedure van het toekennen van getallen aan objecten, is het in feite
de procedure zelf (de test) die bepaalt dat er sprake is van een meting.
Transitief redeneren Het kunnen afleiden van logische conclusies uit beschikbare kennis.
Bijv. als stok A langer is dan stok B en de laatste weer langer is dan stok
C, we de conclusie kunnen trekken dat stok A langer is dan stok C.
Test Een test is een systematische classificatie- of meetprocedure, waarbij
het mogelijk is een uitspraak te doen over één of meer empirisch-
theoretisch gefundeerde eigenschappen van de onderzochte of over
specifiek niet-testgedrag, door uit te gaan van een objectieve
verwerking van reacties van hem/haar, in vergelijking tot die van
anderen, op een aantal gestandaardiseerde, zorgvuldig gekozen stimuli.
Onderdelen van een test;

1. Testmateriaal; varieert sterk met de soort van de test.
2. Testformulieren; op de testformulieren worden de antwoorden, reacties of gedragsgegevens
verzameld, die vervolgens het materiaal vormen waaruit de psychologische interpretatie of
conclusies worden afgeleid.
3. Testhandleiding; varieert van een uitvoerig boekwerk tot beknopte richtlijnen. Een goede
handleiding bevat vier onderwerpen;
 Een exacte testinstructie; bevat een bespreking van de testprocedure, de condities voor
een goede testsituatie, de woordelijke aanwijzingen en de uitleg de proefopgave etc.
Kortom; al datgene wat betrekking heeft op de gang van zaken tijdens het
testonderzoek.
 Verwerkingsprocedure; bestaat uit de richtlijnen voor de toekenning van numerieke
scores aan de antwoorden of de reacties op de opgaven. Men dient hiervoor te
beschikken over de sleutels van de opgaven.
 Normtabellen; vrijwel altijd wordt de testprestatie, uitgedrukt in een numerieke
testscore (bijv. vergelijkbaar met een ten tentamencijfer), gewaardeerd en
geïnterpreteerd tegen de achtergrond van prestaties van anderen. In de normtabellen
kan de score worden vergeleken met de prestaties van meer of minder representatieve
normgroepen.
 Bespreking wetenschappelijke kwaliteiten van de test; gegevens die een indicatie geven
van de betrouwbaarheid van de test (in hoeverre de testprestatie herhaalbaar is), een
bespreking van de testbetekenis (de vraag welke psychologische eigenschappen de test
meet) en de vraag voor welke voorspellingen de test gebruikt kan worden.

,Zes kenmerken waarop een goede test in de meeste gevallen in het voordeel is ten opzichte van het
voorwetenschappelijke oordeel;

1. Efficiëntie; men is niet afhankelijk van het min of meer toevallig beschikbaar zijn van
gelegenheden waarin intelligent gedrag zich voordoet om bijv. intelligentie te meten. Een
intelligentietest afnemen is efficiënter.
2. Standaardisatie; wil men de onderzochte ter vergelijking naast anderen plaatsen, dan moet
men de betrokkenen in gelijke omstandigheden hebben zien opereren.
3. Normering; wil en de intelligentie van persoon A vergelijken met die van persoon B met
behulp van welke indicatie dan ook, dan moet met in elk geval de afstand tussen A en B zo
exact mogelijk schatten. Exactheid stelt de beoordelaar in staat ook kleinere verschillen vast
te stellen.
4. Objectiviteit; de onafhankelijkheid van storende invloeden vanuit de persoon van de
waarnemer, beoordelaar of interpretator. Voor de testinterpretatie houdt dit in dat men
mag aannemen dat het proces van het registreren en verwerken van het testgedrag van de
onderzochte tot score, beoordelingscategorie of classificatie, vrij is van aan de testleider
geboden invloeden. Bij objectiviteit is het resultaat van het onderzoek onafhankelijk van de
persoon van degene die de gegevens verzamelt of uitwerkt.
 Bij het objectieve testonderzoek moet het voor de onderzochte niet uitmaken wie de
beoordelaar is.
 Objectiviteit impliceert openheid en reproduceerbaarheid van de test- en
evaluatieprocedure.
 De mate van overeenstemming van de resultaten van de beoordelaars, uit te drukken in
de inter-beoordelaarsbetrouwbaarheid, geeft dan de mate van objectiviteit van de
procedure aan.
 Indien twee onafhankelijk van elkaar werkende beoordelaars beiden een rangorde
produceren, kan de inter-beoordelaarsbetrouwbaarheid worden uitgedrukt in een
rangcorrelatie (Spearmans rangcorrelatie of Kendalls tau). Ook bestaan er statistische
methoden waarmee men de overeenstemming tussen grotere aantallen onafhankelijke
beoordelaars kan kwantificeren (Kendalls coefficient of concordance (W)) voor de
overeenstemming tussen grotere aantallen beoordelaars die dezelfde stimuli hebben
geordend naar dezelfde eigenschap. Wanneer de beoordelingen niet alleen een rangorde
vormen, maar afstanden tussen de plaatsen in die rangorde betekenis hebben, van de
product-momentcorrelatie de mate van overeenstemming uitdrukken.
 Po; de kans dat beoordelaar A en B het bij een aselect gekozen kind met elkaar eens
zijn (overeenstemmingskans)
 Pt; de kans dat de beoordelaars het met elkaar eens zijn (toevalskans)
 De mate van overeenstemming tussen A en B vinden we door P o en Pt te
p 0 − pt
vergelijken kappa=
I −Pt
 Hoe groter de inbreng van de beoordelaar in het proces van verwerken van
testgegevens, hoe groter de kans op een subjectieve beïnvloeding van dit proces. Zo
zal men bij observatietests moeten trachten zich te houden aan registratie i.p.v.
evaluatie van gedrag. Ook zal een codering van controleerbare aspecten van
projectieve duidingen, hetzij van inhoudelijke aard, tot een grotere objectiviteit
leiden dan een meer klinisch-diagnostische verwerking. Wat mensen echter
weerhoudt van een streven naar grotere objectiviteit, is dat een niet-objectieve
verwerking een veel grotere relevantie lijkt te hebben.

, 5. Betrouwbaarheid; als er tussen twee metingen bijzonder weinig verschil zit.
 Door de rangordes met elkaar te vergelijken en bijvoorbeeld uit te drukken in een
rangcorrelatie, beschikken we tevens over een kwantitatieve maat voor deze
betrouwbaarheid.
 Problemen komen er op neer dat het niet eenvoudig en vaak zelfs onmogelijk is om twee
onafhankelijke metingen te verkrijgen.
 De redenen waarom een hoge betrouwbaarheid vereist is, is dat het niet zou mogen
uitmaken wanneer iemand getest wordt. Iemands testprestatie moet niet in belangrijke
mate bepaald worden door het toevallige moment waarop hij getest wordt en de
meetresultanten moeten dus in beginsel herhaalbaar zijn.
6. Validiteit; de vraag naar de validiteit betreft de kwestie of deze indicatie de juiste zijn.

In de opvatting van Stevens (1951) is er sprake van meten zodra getallen volgens een consistente
procedure aan objecten worden toegekend.  vier bekende meetniveaus;

1. Nominale schaal; wanneer we personen of objecten volgens een bepaald principe verdelen
in groepen en we kennen aan die groepen een getal ter identificatie toe. Alleen al
categorisering en naamgeving is volgens deze opvattingen een vorm van meten. Het maakt in
principe niet uit welke getallen men kiest, zolang ze de categorieën of objecten kunnen
onderscheiden (man: 0, vrouw: 1)
2. Ordinale schaal; gekenmerkt door het begrip rangorde. Er is altijd sprake van meer of minder
(bijv. minder of meer warm). Getallen worden hier gebruikt om categorieën of objecten te
ordenen.
3. Intervalschaal; niet alleen de verschillende posities worden geordend van minder naar meer,
maar ook worden de afstanden tussen de verschillende posities van betekenis. De
intervalschaal heeft geen absoluut maar een arbitrair nulpunt (bijv. temperatuurschalen van
Celsius en Fahrenheit).
 Typisch voor de intervalschaal is dat de verhouding van de afstanden tussen de
meetwaarden van vaste paren van objecten constant blijft als men het nulpunt van de
schaal over een afstand a zou verschuiven en de eenheid met een factor b zou
vermenigvuldigen T =a+ bC
4. Verhoudingsschaal; niet alleen heeft deze schaal eenheden waarmee afstanden kunnen
worden aangegeven (zoals bij intervalschaal), maar bovendien is het nulpunt absoluut.
Hierdoor zijn alle rekenkundige bewerkingen toegestaan.
 Als meetwaarden op de X-schaal zijn uitgedrukt, dan zijn voor verhoudingsschalen
transformaties van het type y=bx toegestaan.

Verschilschaal; hier zijn transformaties van het type y=a+ x toegestaan; scores op de X-schaal
mogen met een constante a worden vermeerderd of verminderd (a negatief), zonder dat uitspraken
over de vergelijking van personen worden beïnvloed.

Over transitief redeneren bestaan drie concurrerende theorieën;

1. De theorie van Piaget
2. De informatieverwerkingstheorie
3. Fuzzy trace-theorie

Het gaat om het direct constateren van respectievelijk het aantal items ‘goed’ of het aantal als
‘agressief’ te coderen reacties binnen een test. In feite is er dus sprake van alleen een telling. Men
kan pas van meten spreken als vanuit dit ‘getelde aantal’ een conclusie volgt over de eigenschap in
kwestie.

, Stappen die we kunnen onderscheiden om te komen tot een meting zijn de volgende;

- Identificatie van de te meten eigenschap; vaststellen wat de theorie is met betrekking tot de
te meten eigenschap, of worden de realiserende theorieën inzake deze eigenschap in kaart
gebracht.
 Probleem bij de identificatie van de eigenschap en de keuze van de theoretische
uitgangspunten voor de testconstructie is overigens dat met betrekking tot vele
psychologische eigenschappen de theorievorming maar matig is ontwikkeld, terwijl voor
andere eigenschappen geldt dat de status van deze theorieën onduidelijk of zelfs dubieus
is.
- Operationalisering van de eigenschap; specificatie van de operaties die nodig zijn om de
eigenschap te meten. Psychologische eigenschappen zijn hypothetische begrippen en
hebben een surplusbetekenis die de operationalisering te boven gaat.
 De operationalisering vereist ten eerste dat een domein van gedragingen wordt
gedefinieerd die typisch zijn voor de bedoelde eigenschap.
 De tweede stap is, gegeven een welomschreven gedragsdomein. Het hierop afstemmen
van een domein van stimuli die aan proefpersonen kunnen worden gepresenteerd om
reacties uit te lokken die een indicatie geven van de bedoelde eigenschap. In testtheorie
heten zulke stimuli items.
 Voorbeelden van items; uitspraken, taken, vragen
- Onderzoek en kwantificering van reacties; de reacties van personen op de items geven
informatie over de eigenschap waarover de test wordt geacht uitsluitsel te geven. De
reacties zijn in eerste instantie kwalitatief, en deze worden geregistreerd en omgezet tot
getallen (kwantificering van de antwoorden).
 In de fase van de constructie van een test worden kwantitatieve gegevens (de scores op
de items) verzameld door de proefversie van de test voor te leggen aan een steekproef
van proefpersonen. Deze itemscores worden geanalyseerd met behulp van een of meer
testmodellen. Dit zijn statistische modellen waarin is gespecificeerd aan welke eisen de
gegevens dienen te voldoen.
- Terugkoppeling naar de theorie; blijkt de uitkomst inderdaad aan te geven dat de test de
bedoelde eigenschap meet en dat verder aan een aantal technische eisen voor een geslaagde
meting is voldaan, dan heeft men niet alleen een goed meetinstrument in handen, maar is er
aanvullende evidentie gevonden voor de theorie van de achterliggende eigenschap.

Belangrijke opvattingen over meten;

1. Klassieke testtheorie met haar nadruk op betrouwbaarheid
2. Item-responstheorie met haar nadruk op hoe de testprestatie tot stand komt
3. Representational measurement; gaat er vanuit dat er alleen sprake kan zijn van een meting,
indien de formele relaties tussen meetwaarden (testscores) overeenkomen met de relaties
die er in de empirie bestaan tussen de objecten waarover die meetwaarden iets zeggen.
 Het probleem van deze benadering is dat er wordt verondersteld dat ruimtelijk inzicht en
de relatie tussen twee objecten direct waarneembaar zijn, dus onafhankelijk van de test
die we gebruiken om de meting uit te voeren.

Toepassingsmogelijkheden van psychologische tests;

- Het doen van uitspraken over een individu

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper isabelvdb. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 76669 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,49  4x  verkocht
  • (0)
  Kopen