Arbeids- en organisatiepsychologie
Leerdoelen hoofdstuk 3:
1. De drie componenten van attitudes toe te lichten en het verband tussen attitude en
gedrag uit te leggen.
2. De belangrijkste attitudes ten opzichte van werk te beschrijven.
3. Werktevredenheid te definiëren en aan te geven hoe dit begrip gemeten kan worden
en de voornaamste bronnen van werktevredenheid te noemen.
4. De vier soorten reacties van werknemers bij ontevredenheid op te sommen en de
effecten van werk (on) tevredenheid op aspecten van werkgedrag te benoemen.
5. Aan te geven hoe het management kan bevorderen dat mensen de gewenste
attitudes ontwikkelen en het verschil tussen bevlogenheid en betrokkenheid uit te
leggen.
6. De relatie tussen bevlogenheid en burnout uitleggen.
Attitudes hoofdstuk 3
Attitudes: een attitude is een houding die hebt tegenover dingen, mensen, bepaald gedrag
of gebeurtenissen.
Theorie van Fishbein en Azjen
- Een positieve of negatieve houding tegenover dingen, mensen of gebeurtenissen.
- Geeft aan hoe iemand ergens over denkt.
Drie componenten attitude:
1. Cognitief: evaluatie (je hebt een mening maar je doet er niks mee, feitelijk)
2. Affectief: gevoel (er komt een bepaald gevoel bij kijken, gedragsverandering)
3. Gedrag: actie
Gedragscomponent: de gedragscomponent van een attitude verwijst je naar een intentie
om je op een bepaalde manier te gedragen.
Cognitieve dissonantie: cognitieve dissonantie verwijst naar elke mogelijke inconsistentie
die een individu kan waarnemen tussen twee of meer attitudes of tussen gedrag en
attitudes.
Willen we hier iets aan doen? (afhankelijk van drie factoren):
1. Het belang van de attitudes die de dissonantie veroorzaken
2. De invloed die je over de elementen denkt te hebben.
3. De beloning van de dissonantie.
Moderatorvariabelen: dit zijn variabelen die bij bepaalde waarden het verband tussen twee
verschijnselen onderdrukken, dus als het ware onzichtbaar maken.
- Het belang van de attitude
- De mate van specificiteit
- De toegankelijkheid van de attitude
- De aanwezigheid van sociale druk
- Directe ervaring met de attitude
,Drie voornaamste attitudes ten aanzien van werk:
1. Werktevredenheid: een positief gevoel over het werk op basis van een beoordeling
van de kenmerken ervan. (werk zelf, salaris, promotie, superieuren(baas), collega’s,
algemeen)
Werkontevredenheid: 1. Exit, 2. Stem, 3. Loyaliteit, 4. Verwaarlozing
Exit: actief en deconstructief
Stem: actief en constructief
Loyaliteit: passief en constructief
Verwaarlozing: passief en deconstructief
2. Bevlogenheid: de energie, de toewijding en het enthousiasme waarmee mensen hun
werk uitvoeren.
- Vitaliteit: je bruist van energie, veel energie om je werk te doen.
- Toewijding: veel inzet
- Absorptie: ‘ je weet van geen ophouden’ , helemaal op gaan in je werk.
Een grote mate van werkbetrokkenheid en empowerment vertoont een positief verband
met bevlogenheid en werkprestaties.
Verschil tussen werkbetrokkenheid en organisatiebinding:
Een hoge mate van werkbetrokkenheid betekent dat iemand zich identificeert met de baan
of het beroep, bij een hoge mate van organisatie binding identificeert iemand zich met de
organisatie.
affectieve binding- een grote affectieve binding draagt sterker bij aan wenselijke
bedrijfsdoelen. (goede prestaties, weinig personeelsverloop)
beroepsbinding- wordt een relevantere variabele dan organisatiebinding omdat
beroepsbinding het veranderlijke personeelsbestand van vandaag beter weerspiegelt.
Waargenomen steun van de organisatie (WSO): de mate waarin werknemers denken dat de
organisatie hun bijdragen op prijs stelt en zich bekommert om hun welzijn.
- Beloningen worden eerlijk gevonden
- Werknemers hebben een stem bij beslissingen
- Leidinggevenden worden gezien als ondersteunend.
Voorbeelding werkgedrag: activiteiten die vrijwillig op zich genomen worden die bijdragen
aan de effectiviteit van de organisatie.
Klanttevredenheid: werknemers die regelmatig contact hebben met klanten, melden dat
onbeschofte, tactloze of onredelijk veeleisende klanten hun werktevredenheid negatief
beïnvloeden.
Verzuim: het is bekend dat er een consistente negatieve relatie bestaat tussen tevredenheid
en verzuim. Wanneer er bijvoorbeeld een hele gemakkelijke ziekteregeling is in een bedrijf
zullen werknemers vaker een dagje vrij nemen of mensen met een hoge score op ‘menselijk
kapitaal’ zullen vaker ontevreden zijn over hun werk omdat ze veel alternatieven hebben of
denken te hebben.
Grensoverschrijdend gedrag: werknemers die een hekel hebben aan hun werkomgeving,
hier op een of andere manier op reageren.
,Model van bevlogenheid
Groen: geven je energie
Rood: kost je energie
Geel: bevlogenheid en …. Ten opzichte van je werk
Burnout
Burnout: inactieve onplezierige reactie op je werk
Workaholic: actief en onplezierige reactie op je werk
Geïrriteerd Opgewonden
Vijandig Enthousiast
Boos Energiek
Gespannen Blij
Workaholic Bevlogen
Neerslachtig
Burn-out Tevreden
Tevreden
Slaperig
Ontspannen
Vermoeid
Kalm
Somber
Rustig
Werktevredenheid:
- Taakontwerp: het werk zelf
- Selectie: past de persoon bij de aangeboden baan?
- Begeleiding, beoordeling en beloning
Betrokkenheid:
- Training en opleiding: regelmatig worden externe trainers ingehuurd om managers te
trainen in het gewenste gedrag
- Taakontwerp: het werk zelf
, Persoonlijkheid en waarden (4)
1. Aangeven wat persoonlijkheid is en welke factoren bepalend zijn voor iemands
persoonlijkheid.
2. MBTI persoonlijkheidsmodel beschrijven en sterke en zwakke kanten ervan aangeven
3. Hoofdkenmerken van big five model toelichten
4. Relevantie en persoonlijkheidskenmerken voor GIO aangeven
5. Het begrip waarde definiëren en eindwaarde afzetten tegen instrumentele waarden
6. Waardeoriëntatie in relatie tot landen, organisaties en functies.
Persoonlijkheid: combinatie van betrekkelijk constante psychologische trekken die we
gebruiken om iemand te classificeren en te beschrijven op basis van karakteristieken.
- Nature: de persoonlijkheid is al bij de geboorte bepaald
- Nurture: de persoonlijkheid wordt gevoed door iemand zijn interactie met zijn/haar
omgeving
Omgevingsbenadering- alle gedrag is aangeleerd.
Erfelijkheidsbenadering- de ultieme verklaring voor iemand zijn/haar persoonlijksheid de
moleculaire structuur is van de genen in de chromosomen
Persoonlijkheid testen? Myrs-Bringgs Type Indicator (blz. 79) , heel zwart wit
- Waar halen we onze energie vandaan?
- De manier waarop wij onze informatie onttrekken uit onze omgeving
- Op basis waarvan maken we besluiten?
- Hoe zien we de externe wereld?
1. Extroverted vs introverted: extraverte individuen zijn sociaal, spraakzaam en
assertief, ze halen energie uit hun omgeving.
2. Sensing vs intuitive: observerende types letten op feiten, zijn praktisch en gesteld op
routine en orde. Intuïtieve mensen vertrouwen op onbewuste processen en zien
meer het ‘totaalbeeld’.
3. Thinking vs feeling: denkende types pakken problemen aan met logisch redeneren.
Gevoelsmensen gaan meer af op hun persoonlijke waarden en emoties bij het
oplossen van problemen.
4. Judging vs perceiving: oordelende mensen (beoordelaars) houden graag de touwtjes
in handen en willen een ordelijke, overzichtelijke wereld. Waarnemende types
(ontvankelijken) zijn flexibel en reageren spontaan op nieuwe indrukken.
Niet heel precies omdat sommige mensen tussenin zitten.