Uitgebreide samenvatting van algemene economie. Hierin komt aan bod: welvaart en welzijn, toegevoegde waarde, productiefactoren, vraag- en aanbodzijde van de economie, investeringen, inkomensverdeling, collectieve sector, inflatie, conjunctuurverloop, sectoren en bedrijfstakken en structuur van de ...
Economie > wetenschap die zich bezighoudt met het streven naar welvaart
Welvaart > de mate waarin je (met goederen en diensten) in je behoeften kunt
voorzien. De behoeften zijn oneindig, maar de middelen zijn beperkt (alternatief
aanwendbaar/schaars).
Economisch handelen > het streven naar maximale welvaart met behulp van schaarse
middelen bijv. een onderneming koopt producten in, maakt daarmee andere producten
en verkoopt ze weer.
Economische wetenschap > bestudeert economisch handelen op het niveau van
landen, ondernemingen en individuen. Daarin kun je onderscheidt maken tussen:
- Meso- en micro-economie > bestuderen de kenmerken van markten en
bedrijfstakken waarmee ondernemingen te maken hebben, vraag en aanbod van
goederen en veranderingen die plaatsvinden in vraag en aanbod als prijzen
veranderen.
- Macro-economie > geeft een beschrijving van allerlei verschijnselen voor een heel
land, totale consumptie, investeringen van alle bedrijven, import en export.
- Monetaire economie > houdt zich bezig met geld en de rol van banken in de
economie, omvang van kredietverlening, hoogte van de rente.
- Internationale economische betrekkingen (IEB) > bestudeert de buitenlandse
handel van landen, internationale kapitaalstromen en de monetaire betrekkingen
tussen landen.
Bedrijfsomgeving > alle ontwikkelingen in de omgeving van een onderneming die
invloed hebben op de resultaten van een bedrijf.
- Macro-omgeving > ruime omgeving van een onderneming, deze bestaat uit
conjuncturele ontwikkelingen, ontwikkeling van wisselkoersen, prijzen van
belangrijke grondstoffen en demografische ontwikkelingen. Op deze
ontwikkelingen kan een organisatie geen invloed uitoefenen, maar ze zijn wel van
grote invloed op de organisatie zelf.
- Indirecte omgeving > bestaat uit werknemers- en werkgeversorganisaties,
overheid en culturele omgevingsfactoren (media, publieke opinie). De
onderneming heeft geringe invloed op de indirecte omgeving, maar de invloed
van de indirecte omgeving op de onderneming kan wel heel groot zijn.
- Directe omgeving > bestaat uit verschillende schakels uit de bedrijfskolom zoals
leveranciers, distributieschakels en de uiteindelijke afnemers. Ondernemers staan
voortdurend in contact met deze partijen en ze verzamelen gegevens om een zo
gunstig mogelijke prijs-kwaliteitverhouding te kunnen realiseren.
,Welzijn > het welzijn en de geluk beleving van mensen in een samenleving. Voor een
gelukkig leven is alleen materiele behoeftebevrediging niet voldoende. Het geluk van
mensen hangt ook af van immateriële behoeften zoals onderwijs en een gezond leven.
Human development index (HDI) > maatstaf om het welzijn van de bevolking te
meten. De HDI loopt van 0 (minimaal welzijn) tot 1 (maximaal welzijn). De HDI is
samengesteld uit:
- Een lang en gezond leven > levensverwachting bij geboorte
- Kennis > door deelname aan het lager, voortgezet en hoger onderwijs
- Redelijke levensstandaard > inkomen per hoofd van de bevolking
Arbeidsproductiviteit > productie per werknemer per jaar.
Inkomensverdeling > (wie verdient wat) heeft invloed op de hoogte van de welvaart.
Mensen die veel bijdragen aan de productie (hoge arbeidsproductiviteit), willen ook veel
verdienen. Wanneer het inkomen niet gelijk staat met de arbeidsproductiviteit (bij een
gelijke inkomensverdeling), gaan veel productieve vermogens verloren, anderzijds kan
een ongelijke inkomensverdeling ook leiden tot productiviteitsverlies.
GINI-coëfficiënt > maatstaf om de ongelijkheid in de inkomensverdeling te meten, bij
een waarde van 0 heeft iedereen hetzelfde inkomen en bij een waarde van 100 heeft een
persoon alle het inkomen bezit en dat de rest van de bevolking geen inkomen heeft.
Potentiële beroepsbevolking > mensen tussen de 15 en 65 jaar.
Beroepsbevolking > mensen tussen de 15 en 65 jaar die werken óf werk zoeken.
Participatiegraad > deel van beroepsbevolking dat deelneemt aan het arbeidsproces.
Werkgelegenheid in arbeidsjaren > brengt tot uitdrukking hoeveel volledige banen er
zijn. Er werken meer personen, dan dat er arbeidsjaren zijn, omdat er veel
parttimefuncties bestaan.
Deeltijdfactor > hoe groot het deel van een baan is dat een werkende bezet
Deeltijdfactor = aantal banen : aantal werkenden
Werkloosheid op lange termijn > werknemers die langer dan één jaar werkloos zijn.
Arbeidskosten per eenheid product = loonsom per werknemer : arbeidsproductiviteit
Procentuele verandering arbeidskosten per eenheid product = procentuele
verandering loonsom per werknemer - procentuele verandering arbeidsproductiviteit
Loonkosten per werknemer = brutoloon + sociale lasten
, Totale loonsom = loonsom per werknemer * aantal werknemers
Relatieve verandering totale loonsom = relatieve verandering loonsom per
werknemer + relatieve verandering aantal werknemers
Oorzaken van toename van loonsom:
- Toename van het loon van werknemer
- Toename van de vraag naar arbeid (meer mensen in dienst)
Loonkosten per eenheid product = loonkosten per werknemer : arbeidsproductiviteit
per werknemer
Relatieve verandering loonkosten per eenheid product = relatieve verandering
loonkosten per werknemer - relatieve verandering arbeidsproductiviteit
Wig/werkgevers- en werknemerspremies = loonkosten – nettoloon
Arbeidsinkomensquote (AIQ) > het aandeel van de loonkosten in de toegevoegde
waarde.
= totale loonsom : netto binnenlands product
Procentuele verandering arbeidsinkomensquote = procentuele verandering loon
per werknemer – procentuele verandering van de prijzen van de toegevoegde waarde –
procentuele verandering van de arbeidsproductiviteit
Absolute getallen > cijfers
Relatieve getallen > procentuele veranderingen (toe- of afname)
Nominale stijging > waardestijging van een variabele
Bruto binnenlands product = aantal werknemers * arbeidsproductiviteit
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper vb12. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.