Hoofdstuk 7: publiek-private samenwerking
PPS: samenwerking tussen publieke en private partijen. Door een groeiende vraag naar veiligheid
ontstond bij de overheid het besef dat zij het niet alleen afkon. Dit leidde ertoe dat de overheid
burgers en bedrijven opriep hun eigen verantwoordelijkheid te nemen; responsibiliseringsstrategie.
Voorbeelden publieke partijen: politie, OM, gemeente, belastingdienst, UWV, sociale dienst.
Voorbeelden private partijen: energiebedrijven en woningbouwcorporaties.
7.2: definitie PPS: een juridisch gestructureerd samenwerkingsveband tussen één of meer overheden
en één of meer privaatrechtelijke rechtspersonen dat zich richt op het ontwikkelen en doen
uitvoeren van een gezamenlijke strategie voor het realiseren van een beleidsproject.
Verschil in status tussen O en B kan een spanning opleveren, belangen zijn niet altijd gelijk. PPS draait
dus niet alleen om gezamenlijk doel en gezamenlijke belangen, maar ook om verschillende belangen
en om hoe partijen die belangen met elkaar verenigen. Publieke partijen mogen geen belangen van
individuen of groepen in het bijzonder dienen, maar de samenleving als geheel.
Veiligheidszorg: de regulering van gedragingen en de ordening van sociale relaties.
2 verschijningsvormen PPS:
- Concessiemodel/ markt-PPS: ’slim aanbesteden’ en wordt toegepast bij
aanbestedingsprojecten zoals onderhoud van infrastructuur of vastgoedontwikkeling.
Publieke partij formuleert probleem en zoek oplossing door private partij in te schakelen.
- Alliantiemodel: ‘slim samenwerken’ Publieke en private partijen formuleren samen
problemen en zoeken samen naar oplossing. Draait vooral om delen van kennis en
capaciteiten. Verhoudingen zijn hier minder hiërarchisch.
Netwerk-PPS: partijen stellen samen doelen vast maar hebben gescheiden
verantwoordelijkheden. Overheid stelt het beleid vast, private partij draagt alleen bij
aan de uitvoering van dat beleid.
Gezags-PPS: alle partijen bepalen doelen en leggen deze samen vast. Private partijen
zijn betrokken bij het beleid en het nemen van (uitvoerings)besluiten die voor de
burger bindend zijn. Hierbij dienen private partijen ook de behartiging van publieke
belangen en hebben invloed op rechtposities van burgers.
Voorbeelden PPS: Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) blz. 117, tiplijn Meld Misdaad Anoniem.
7.3: kansen en dreigingen van PPS
Kansen:
- Oplossing voor tekorten waarmee de publieke sector kampt. Toename personele capaciteit
vervangt structurele schaarste in de capaciteit van justitie en politie. O op kerntaken richten.
- Mogelijkheid om expertise op te doen over complexe vormen van criminaliteit vergroot.
Bedreigingen:
- Private partijen die gezag kunnen uitoefenen over burgers (alliantiemodel) kunnen een
dreiging vormen voor de rechtsbescherming. Quasistrafrecht: het fenomeen waarbij de
strafbaarstelling en handhaving van klassieke strafbare feiten gebeurt door andere partijen
dan de traditionele strafketen. Probleem is dat er minder waarborgen gelden dan wanneer
problemen via de publiekrechtelijke weg worden afgehandeld.
7.4: randvoorwaarden en knelpunten van PPS
Private partijen kunnen: informatie en deskundigheid delen, gecoördineerd optreden en mensen
inzetten.
Randvoorwaarden om PPS te laten slagen: blz 119 en 120
1. Heldere probleemanalyse; en gedeelde probleemdefinitie, gezamenlijk doel, visie en gedeeld
urgentiebesef.
2. Gedeelde belangen wederzijdse afhankelijkheid; vaststellen meerwaarde samenwerking,baat
3. Duidelijk over financiële middelen; druk uit omgeving belangrijk, bv politieke steun
4. Optimale informatie-uitwisseling; snel, ook kennis en ervaring, om incidenten te voorkomen.
5. Wederzijds vertrouwen: betreft (bereidheid tot) uitwisseling en deling van informatie.
, Randvoorwaarden bij alliantiemodellen:
- Verschillen tussen partijen kunnen een bron zijn van vernieuwing.
- Er moet oog zijn voor spanningen die voortkomen uit verschillen tussen samenwerkende
organisaties.
- Actoren die onderdeel zijn van het probleemmoeten betrokken worden bij de oplossing.
- Er moet voldoende tijd worden geïnvesteerd in het vormen van het netwerk van partners.
Knelpunten PPS:
- Private partijen hebben een weinig begripvolle houding en zijn ongeduldig.
- Door informele omgang tussen personen binnen het samenwerkingsverband wordt het
samenwerkingsverband kwetsbaar.
- Met het vertrek van één persoon kan het functioneren van het samenwerkingsverband
teniet gedaan worden.
- Het beleid van een deelnemende organisatie kan botsen met het beleid dat binnen het
netwerk wordt gevoerd. Problemen binnen samenwerkende organisaties kunnen het
functioneren van het gehele samenwerkingsverband belemmeren.
- Het is belangrijk dat op alle niveaus wordt deelgenomen aan het samenwerkingsverband.
- Verschillen in doelen, handelswijzen, culturen, verwachtingen en belangen zijn faalfactoren.
- Verschillen tussen partners zijn juist reden om tot samenwerking te komen.
Het gevaar zit niet in de verschillen, maar in het onvermogen om daarmee om te gaan.
7.5: criminologisch debat
Nodale sturing (nodal governance): vorm van besturen waarbij de overheid niet het centrale
gezagsorgaan is, maar slechts een deel van de deelnemende partijen binnen het veiligheidsnetwerk.
Macht en gezag worden niet uitgeoefend door één centraal orgaan (overheid). Volgens critici zou het
marginaliseren van de overheidsrol kunnen leiden tot ondergeschiktheid van de democratische
grondslagen binnen het samenwerkingsverband
Verankerd pluralisme: visie waarin de overheid een centrale rol moet behouden, te midden van alle
andere betrokken partijen (in Nederland het meest gangbaar).
Hoofdstuk 8: veiligheidscultuur
Ontwikkelingen op het gebied van veiligheidsdenken: 3 tijdperken
- Focus op techniek: vertrouwen in snel ontwikkelde techniek. Begon na de Industriële
Revolutie, eind 18e eeuw. Mensen gingen in fabrieken werken, de schaal nam toe, bij klein
ongeval had een groot aantal mensen schade. Technologisch aspect werd aangepakt,
organisatorisch aspect niet.
- Focus op mens en training: begin 20e eeuw. Om veiligheid te verbeteren werd er meer gelet
op de selectie van goed personeel en training. Met focus op de mens werd veiligheid
beschouwd als een dynamisch proces waarbij hele organisatie betrokken moet worden.
- Focus op veiligheidsmanagementsystemen- en cultuur: Focus op de interactie tussen
technologie en de mens. Door sociale processen, interacties tussen individuen, worden
kleine fouten gemaakt en niet op tijd ontdekt. Om die fouten op te sporen is het systeem
bedacht. Technologische en menselijke factoren worden gemonitord.
Cultuur: Cultuur is collectief (gedeeld door mensen) en aangeleerd (wordt doorgegeven tussen
mensen). Het onderscheidt groepen, ofwel het geeft een bepaalde identiteit aan een groep.
Belangrijkste functie is dat het een referentiekader biedt waardoor de omgeving begrepen kan
worden. Onderscheiden wat normaal is en wat niet.
Organisatiecultuur: een organisatie kan gecategoriseerd worden in 3 onderdelen:
Cultuur: informele factoren betreft waarden, prioriteiten, gewoontes, karakter.
Structuur: betreft de verdeling van taken en verantwoordelijkheden.
Processen: activiteiten waardoor mensen en middelen bepaalde resultaten kunnen behalen.
Organisatiecultuur is dus een onderdeel van een organisatie, dat in relatie staat tot de structuur en
processen in de organisatie.