De Geo: Globalisering || Samenvatting Hoofdstuk 2: De wereld: een systeem van landen en relaties
H2 | De wereld: een systeem van landen en relaties
§2.1 De eerste contouren van het wereldsysteem
Begrippen
Centrumland = Land in een hoogontwikkelde rijke regio van het wereldsysteem, waarin de
economische en politieke macht is geconcentreerd. Heet ook wel kernland.
Europeanisering = Overname van Europese waarden en normen, maar ook van politieke en
economische elementen, in andere cultuurgebieden.
Fragmentarische modernisering = Het naast elkaar voorkomen van moderne en traditionele
economische activiteiten in hetzelfde gebied.
Global shift = De verschuiving van het economische zwaartepunt in de wereld.
Hegemoniale staat = Staat die met economische, financiële, politieke en militaire middelen een
dominerende (overheersende en beslissende) rol speelt in het wereldsysteem.
Imperialisme = Proces waarbij landen hun macht in andere delen van de wereld willen uitbreiden
door gebieden te veroveren en te controleren.
Internationale arbeidsverdeling = De verdeling van de agrarische, industriële en dienstverlenende
activiteiten over de landen van het wereldsysteem.
Kolonialisme = Systeem waarin vooral Europese landen (overzeese) gebieden bezetten uit
economische en/of strategische overwegingen of als potentieel vestigingsgebied.
Multinationale onderneming = Onderneming met vestigingen in landen verspreid over de wereld.
Periferie = Regio in het wereldsysteem waar de economische activiteiten sterk zijn afgestemd op de
belangen van de kernlanden. Er is een lage productiviteit en een laag inkomen per inwoner, een
eenzijdige structuur en een fragmentarische ontwikkeling.
Semiperiferie = Regio die qua economische en politieke macht een middenpositie inneemt tussen
centrum en periferie. Wordt gekenmerkt door een behoorlijke industrialisatiegraad en een
behoorlijke afzet van de productie in de kernregio’s van het wereldsysteem.
Staat = Begrensd gebied (territorium), waar de bewoners soeverein zijn en dat bestuurd wordt door
gezaghebbend orgaan.
Wereldsysteem = Samenhangend geheel van landen met hun onderlinge politieke, culturele en
economische relaties, bestaande uit kernlanden, periferie en semiperiferie gebieden.
Samenvatting
De wereld als systeem
► Een systeembenadering kan inzicht geven in de samenhang van verschijnselen en gebieden.
● In het wereldsysteem zijn landen elementen die, samen met de economische, politieke en
culturele relaties, het wereldsysteem vormen.
Drie groepen landen
► Met twee criteria deel je de landen in drie groepjes in:
- de soort economische activiteiten en de omvang ervan.
- de soort (economische en politieke) relaties.
● Centrumlanden: hoogontwikkeld, grote rol wetenschappelijke kennis, geavanceerde technologie,
grote arbeidsproductiviteit, gediversifieerde economie, veel hoofdkantoren van internationale
ondernemingen, intensieve handels- en kapitaalstromen, veel politieke macht.
● Semiperiferie: lager bbp/hoofd dan centrumlanden, meer arbeidsintensieve exportindustrie,
hoge industrialisatiegraad, sterk georiënteerd op centrum.
● Periferie: sterk afhankelijk van het centrum en de semiperiferie door leveren land- en/of
mijnbouwproducten en laagwaardige industriële goederen, fragmentarische modernisering.
Start van de globalisering
► Na de Europese middeleeuwen kalfde de geopolitieke macht van de islamitische wereld af.
● Europese staten als Portugal, Spanje, Engeland en Nederland stichtten koloniën.
● West-Europa was de kernregio in de fase van het handelskapitalisme.
Europese machtsuitbreiding
► De industrialisatie van de kernregio vergrootte de macht in het wereldsysteem. De
exploitatiekoloniën, waar spoorwegen aangelegd werden, leverden grond- en hulpstoffen en
energiebronnen.
1
, De Geo: Globalisering || Samenvatting Hoofdstuk 2: De wereld: een systeem van landen en relaties
● De koloniën importeerden industrieproducten en ambachten verdwenen er.
Succes
► Vooral twee factoren zorgden voor succes van Europa:
● de kapitalistische markteconomie.
● de stimulerende rol van de overheid in West-Europa. Bijvoorbeeld de uitbouw van de
infrastructuur door afromen van de winsten uit de periferie.
Vestigingsgebieden voor Europeanen
► Uit de dertien vestigingskolonies aan de oostkust van Noord-Amerika ontwikkelde zich de
Verenigde Staten van Noord-Amerika.
● De V.S. werd een tweede geïndustrialiseerde kernregio in de wereld.
● De V.S. en enkele andere vestigingskolonies speelden een belangrijke rol in de Europese
voedselvoorziening, zoals Argentinië, Zuid-Brazilië, Zuid-Afrika, Australië en Nieuw Zeeland.
Hegemoniale staten
► In de tweede helft van de 19e eeuw ontstond het imperialisme.
● Nog niet door Europa onderworpen gebieden werden om strategische of economische redenen aan
het eind van de 19e en begin 20e eeuw volledig en (willekeurig) opgedeeld.
● Groot-Brittannië werd toen de hegemoniale staat, met als concurrenten Duitsland, Frankrijk,
Nederland en de V.S.
Dekolonisatie
► De dekolonisatie in Latijns-Amerika vond vooral plaats in de 19e eeuw.
Pas na de Tweede Wereldoorlog volgden Aziatische en Afrikaanse staten.
● De multinationale ondernemingen hielden de internationale arbeidsverdeling in stand. Men
spreekt over neokolonialisme.
● De V.S. nam de hegemoniale positie van Groot-Brittannië over.
Europeanisering
► Tot aan de dekolonisatie was er vooral sprake van europeanisering.
● Europese talen en de Europese religie verspreidden zich over vestigingskoloniën. Elders waren
handelscontacten van belang bij europeanisering.
Economische stempel
► Rond 1970 kende de wereld vooral een tweedeling: tegenover de hoogst ontwikkelde landen (in
West-Europa, Noord-Amerika en Japan) stond de vaak straatarme rest van de wereld (met
uitzondering van Japan, Zuid- Korea, Singapore en Taiwan).
● Er was sprake van een centrum-periferieverhouding, waarin het centrum zich ontwikkelde ten
koste van de periferie, vooral door de
internationale arbeidsverdeling. Daarvoor zorgde
onder meer de ruilvoetverslechtering.
● Andere redenen voor slechte ontwikkeling in de
periferie zijn de vernietiging van de traditionele
ambachten en slecht bestuur.
■ Landen met een planeconomie vielen buiten de
tweedeling. Veel van deze landen scoorden
economisch slecht en stapten aan het einde van de
Koude Oorlog (1989) over op een markteconomie.
Global shift
► De ontwikkeling van het wereldsysteem zorgde voor een global shift.
● Het aantal centrumlanden was maar heel klein.
§2.2 Verschuiving in het wereldsysteem
Begrippen
BRICS-land = Politieke en economische organisatie van Brazilië, Rusland, India, China en
Zuid-Afrika die zich (met uitzondering van Zuid-Afrika) in een vergelijkbaar stadium van
economische ontwikkeling bevinden.
Kapitaalstroom = De verplaatsing van geldstromen die te maken hebben met investeringen in de
productiecapaciteit van een ander land.
Multipolaire wereld = Wereldsysteem met meerdere economische en politieke machtscentra.
2