Hoofdstuk 8: Burgers en Stoommachines
Aantekeningen:
-
Hs 8: Tijd van Burgers en Stoommachines 1800-1900
,Kenmerkend aspect: De Industriële Revolutie die in de westerse wereld de basis legde
voor een industriële samenleving
1. Uitgebreide uitleg aspect
Huisnijverheid versus stedelijk gilde:
In de periode van de Vroegmoderne Tijd was er een agrarisch-urbane samenleving:
landbouw was het belangrijkste middel van bestaan en in de steden vond
ambacht/nijverheid en handel plaats. De ambacht/nijverheid was het monopolie van de
stedelijke gilden. Een gilde bepaalde alles voor een ambacht: hoeveel werkplaatsen er
mochten zijn, de kwaliteit van het product, de prijs van het product enz. Dit gilde monopolie
had ook nadelen: aanbod bleef beperkt, dus prijzen bleven kunstmatig hoog, geen
technische verbeteringen.
Om aan de macht van de gilden te ontkomen ontstond er op het platteland huisnijverheid:
een ondernemer leverde de grondstoffen en thuiswerkers produceerden waarna de
ondernemer de materialen ophaalde en zorgde voor afzet. (handelskapitalisme)
Technische uitvindingen leidden tot de Industriële Revolutie (allereerst in textielindustrie
vanwege groei bevolking)
Uitvinding van de schietspoel zorgde voor het sneller weven, waarna er verbeteringen
moesten komen voor het sneller spinnen: de spinning Jenny. De spinmachine werd
revolutionair verbeterd door het waterframe, een spinmachine die aangedreven werd door
waterkracht. Deze machine was zo groot dat de productie verschoof van thuis naar een
fabriek, de zogenaamde mill. Deze fabriek moest wel langs een rivier gebouwd worden om
gebruik te maken van waterkracht. Dit veranderde met de komst van de stoommachine. De
fabriek kon nu op elke willekeurige plaats gebouwd worden.
Veranderende arbeidsverhoudingen
De vrije thuiswerkers werden nu fabrieksarbeiders. Waren de arbeiders eerst vrij om zelf hun
werktijden te bepalen, nu bepaalde de machine de werktijden en het werktempo. De
arbeiders in de fabrieken waren ongeschoold, dit in tegenstelling tot de goed opgeleide
vakmensen in de gilden. In een werkplaats kent de meester/eigenaar zijn personeel
persoonlijk, maar in een fabriek wordt de verhouding onpersoonlijk. De eigenaar
bekommerde zich niet om zijn personeel. Er was immers genoeg aanbod van arbeiders.
, Verschillen agrarisch-urbane samenleving en industriële samenleving:
Agrarisch urbane samenleving Industriële samenleving
Middelen van bestaan: landbouw, Industrie wordt het belangrijkste middel van bestaan
ambacht, handel
Huisnijverheid/gilden Fabrieken
Handwerk Machines
Energiebronnen: Waterkracht/stoomkracht/elektriciteit/aardgas/
paardenkracht/windkracht aardolie/kernenergie
Ambachtsman, geschoold Fabrieksarbeider/ongeschoold
Productie op bestelling/maatwerk massaproductie
Afwisselend werk, ambachtsman Lopende band/ arbeidsdeling: saai werk, eentonig
maakt geheel product
Werk- en woonomstandigheden Slechte woon-en werkomstandigheden: ongezond,
redelijk/goed lange werkdagen, gevaarlijk, machine bepaalt
werktempo, woningnood, geen riolering of stromend
water
Eigenaar kent personeel Arbeidsverhoudingen veranderen: eigenaar kent
personeel niet persoonlijk
Infrastructuur verandert: spoorrails, bruggen,
kanalen, wegen
Milieuvervuiling
Handelskapitalisme Industrieel kapitalisme
Platteland/steden Urbanisatie neemt toe
2. Kernbegrippen met uitleg
Huisnijverheid: het aan huis maken van producten. Een ondernemer levert hiervoor de
grondstoffen en hulpmiddelen, en neemt de eindproducten af.
Industriële samenleving: samenleving waarin de meeste mensen in fabrieken werken en in
steden wonen.
Industriële revolutie: overgang van een economie van vooral landbouw en (huis)nijverheid
naar een economie waarin goederen vooral machinaal en in fabrieken worden
geproduceerd.
Urbanisatie: het verschijnsel dat mensen in steden gaan wonen. In de negentiende eeuw
gebeurde dat massaal.
3. Noteer, voor zover mogelijk, de VOGGP-onderdelen:
a. Verschijnsel: mechanisatie, kapitalisatie, wereldeconomie, globalisatie
b. Ontwikkeling: De Industriële Revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor
een industriële samenleving
c. Gebeurtenis: 1780, begin industriële revolutie in Engeland
d. Gedachte: (industrieel) kapitalisme
e. Personen: -
Hs 8: Tijd van Burgers en Stoommachines 1800-1900