Het Geografische Huis (tentamen 1)
H1 Op zoek naar de fundamenten
Even droog als de wereldzee
• geografische wetenschap kan als een huis worden gezien (Johann Gottfried Herder zag de aarde als
ons huis)
↪ met kamers (specialisaties) en vensters (benaderingen) met elk een ander uitzicht op de
geografische omgeving
↪ bewoond door mensen in verschillende kamers die elkaar niet / slecht kunnen verstaan
↪ veranderingen ondergaan: delen aangebouwd, kamers opgeknapt / samengevoegd / gesplitst,
vensters dichtgespijkerd en aangebracht
• geografie als vakwetenschap; een groep wetenschapsbeoefenaren die kennis verzamelt, publiceert
en overdraagt
• internalistische visie; de geografie wordt los van de maatschappelijke context begrepen
↪ voorheen werd het geografische denken voorgesteld als bepaald door omstandigheden en
personen binnen de geografische wetenschappen
• contextuele of externalistische visie; het geografische denken en zijn ontwikkeling ondergaan ook
invloeden van buitenaf (sociale, politieke en economische factoren)
• het ontstaan van en de ontwikkelingen in de geografie kunnen alleen begrepen worden met
aandacht aan de maatschappelijke context
Over afstanden en zelfdoding
• niet-wetenschappelijke geografisch denken; ideeën over de mens, relatie mens - natuur, de aarde,
landen en geografische afstanden door ‘niet-wetenschappers’ (b.v. boeren, handelaren, soldaten)
• geosofie door John Kirtland Wright (1891-1969); studie van subjectieve geografische ideeën van
‘gewone’ mensen
↪ gaat zowel om verstandelijke cognitieve kennis en voorstellingen (b.v. rangschikken van Europese
steden naar afstand) als om emotionele, affectieve beelden en gevoelens (b.v. de veranderende
waardering van landschappen)
• geosofie onderdeel van de mentaliteitsgeschiedenis; bestudeert de niet-wetenschappelijke
denkbeelden die ‘gewone’ mensen vroeger hadden over de sociale en geografische wereld (b.v.
leven - dood, recht - onrecht, natuur - bovennatuurlijke)
Geloofskennis en observatiekennis
• geografische kennis van Europeanen tot in de 19e eeuw afkomstig uit twee bronnen
↪ boeken en geschriften
↪ de bijbel met mappae mundi (middeleeuwse Europese wereldkaarten), teksten werden
soms erg letterlijk genomen en ook zo geconstrueerd op kaarten (b.v. het idee dat Jeruzalem
in het midden ligt)
↪ zintuiglijk waarneembare werkelijkheid
↪ waarnemingen, kaarten, reisverslagen van kooplieden, zeevaarders en soldaten. Vaak in
strijd met wat de bijbel zei. In middeleeuwen meer waarde gehecht aan bijbel
• observatiekennis individuen heeft in hun woonplaats en aangrenzende streken de overhand →
verder van het woongebied wordt geloofskennis belangrijker
↪ dankzij ontdekkings-, veroverings- en handelsreizen begon de observatiekennis de geloofskennis
te domineren → uitbreiding werd voltooid in de eerste decennia van de 20e eeuw
1
,Visies op de relatie mens-natuur
• kernvisies over de betrekkingen tussen mens en natuur door Clarence Glacken (1909-1989)
↪ de aarde is een gereed huis, geschapen door God voor de mens, waarvan de mens
‘huisbewaarder’ is als hoogste levende wezen
↪ de aarde met haar klimaat, reliëf en kunstvormen bepaalt / beïnvloedt het doen en laten van de
mens
↪ de mens wijzigt d.m.v. inspanningen het aanzien van de aarde (natuurlandschap →
cultuurlandschap)
• mensbeelden in het Westerse denken
↪ actieve / voluntaire mensbeeld; mens als actief handelend wezen met relatief grote mate van
vrijheid en verantwoordelijkheid voor eigen doen en laten (3 e kernvisie)
↪ passieve / deterministische mensbeeld; mens is een product van zijn maatschappelijke en
geografische omgeving met weinig tot geen vrijheid of autonomie (2e kernvisie)
• kernvisies in de tijdlijn
↪ middeleeuwen; 1e kernvisie (mens en God staan tegenover de natuur, mens als huisbewaarder,
maatstaf en norm)
↪ renaissance; meer geseculariseerd mens- en wereldbeeld → 2e en 3e visie meer steun
↪ vanaf 17e eeuw; 2e en 3e visie de overhand (mens als onderdeel en afhankelijk van natuur)
↪ ontstaan geciviliseerde natuur; mens krijgt natuur meer in zijn greep door technologische
vooruitgang
• ondanks secularisatie bleef verhouding mens - natuur tot ver 19e eeuw gezien vanuit religieus
perspectief (verschillende visies)
↪ bijbelwoord waarin God mensen opdraagt om de aarde te onderwerpen en te heersen over al het
gedierte → wordt gezien als een van de oorzaken van de milieucrisis
↪ herwaardering voor deze visie tijdens huidige milieuvisie → mens als rentmeester
verantwoordelijk voor behoud van Gods schepping
↪ milieuvervuiling → verschuiving van antropocentrische opvattingen (mens
dominant) naar ecocentrische standpunten (natuur centraal)
↪ fysico-theologie; God werkt indirect, via de natuur, in op de mensheid en haar ontwikkelingsgang
↪ Johann Gottfried Herder (1744-1803) onderschreef deze visie; studenten moeten het ‘huis’
van de mens leren kennen (indirect God als bouwmeester), omdat deze met zijn bouwwijze
en plattegrond richting geeft aan de geschiedenis van de mens → ‘die Basis der Geschichte’
• houdingen van mens tegenover natuur door milieufilosoof Wim Zweers
↪ mens als despoot; uitbuiting en onderwerping van natuur door de mens. Natuur niet meer dan
verzameling hulpbronnen
↪ mens als verlicht heerser; mens heerst over natuur, maar in besef van afhankelijkheid van natuur,
de eindigheid van hulpbronnen en beperkte draagkracht ecosystemen
↪ mens als rentmeester; mens beheert natuur, verantwoording schuldig aan de mensheid en
toekomstige generaties
↪ mens als partner van natuur; mens en natuur gelijkwaardige partners. Natuur heeft
gebruikswaarde, maar ook eigen waarde. Behoeften natuur gelijkwaardig aan die van de mens
↪ mens als participant aan natuur; mens is deelnemer aan gebeuren groter dan mens zelf, gaat ook
door als mens zou ontbreken. Mens is wel meer dan een dier
↪ mens als een met de natuur (unio mystica’); mens gaat geheel op in natuur. Geen distantie tussen
mens en natuur
Ideeëngeschiedenis
• ideeëngeschiedenis; studie van historische ontwikkeling van standpunten, opvattingen en
voorstellingen van wetenschappelijk onderlegde denkers
• geografie als zelfstandige wetenschap ontstaan in universiteiten in de 2e helft van 19e eeuw
2
, H2 De geografiebeoefening tot omstreeks 1870
Klassieke Oudheid → ontstaan, 1e periode van bloei
Middeleeuwen (Europa) → neergang
Renaissance (± 1490-1650) → wederopbloei / 2e periode van bloei
Barok → stagnatie
Romantiek (± 1790-1850) → enigszins ontplooiing / 3e periode van bloei
1875-1955 → 4e periode van bloei / hoogconjunctuur
De twee tradities van de antieke geografie
• tradities in antieke geografie
↪ historiografische / logografische traditie; vertellend en beschrijvend. Geografie verstrengeld met
kennisgebieden als volkenkunde, geschiedenis, mythologie en theologie (reisgids / Nat. Geographic)
↪ idiografisch; het eigene beschrijvend. Benadrukt individualiteit van gebieden
↪ Strabo (63 v.Chr-23 n.Chr) schreef in Geographika over politieke en sociale organisatie,
grondgebruik, godsdienst, kleding en rituelen enz. van volkeren. Bracht relatie tussen sociale
en culturele verschijnselen met milieu en klimaat
↪ onderscheid tussen de site van een gebied (kenmerken van gebied zoals milieu,
bevolking, bestaansmiddelen) en de situation (situering van gebied t.o.v. omgeving)
↪ mathematisch-cartografische traditie; verbonden met astronomie, wis- en natuurkunde. Bepaalt
vormen en afmetingen van aarde, legt locatie van plaatsen vast, meet planetenbanen e nz.
↪ nomothetisch; op zoek naar algemeen geldende wetten, ongeacht plaats en tijd
↪ Claudius Ptolemaeus (200 n.Chr.) stond aan hoofd van belangrijkste wetenschappelijk
centrum van oudheid (bibliotheek van Alexandrië). Noemde de 1e traditie chorografie;
streekbeschrijving (in woorden portretten maken van plaatsen)
Middeleeuwen: in de schaduw van de kerk
• tot 1900 bestaand verbond tussen geografie en maatschappelijke elite; streef naar territoriale
expansie en handel met verre gebieden
↪ Strabo heeft hiervan het begin meegemaakt
↪ tot 1900; veroveringsoorlogen, uitbreidende handelsnetten, ontdekkingsreizen, kolonisatie →
bloeiperioden van geografie
• middeleeuwen in christelijke Europa
↪ Europeanen streefden niet naar territoriale expansie (moesten zich beschermen tegen machtiger
wordende Islam) → geen bloeitijd van geografie
↪ geloofskennis domineerde over observatiekennis → geografie een van de kerk afhankelijk
wetenschappelijk bezigzijn
• vanaf 8e eeuw op gang gekomen territoriale expansie in mohammedaanse wereld → ontwikkeling
van geografie in beide tradities
↪ Muhammad al-Idrisi (1100-1165) verfijnde Ptolemaeus’ klimaatzonering van bewoonde wereld én
schreef over landen en volken (zoals Strabo)
↪ Ibn Batuta (±1340) (ontdekkingsreiziger) in zijn boek Rehla over observaties Afrika en Azië. Over
verbouw en verwerking producten en eigenschappen bewoners
3