Samenvatting boek Population and Development, Gould
(2015)
Introductie
Ontwikkelingsstudies waren vroeger vooral gericht op de economie. In de loop der jaren is dit
steeds meer geïntegreerd in sociale studies. Daarnaast heeft het, net als iedere studie,
ingespeeld op de vragen van de tijd (bijv. de Koude oorlog). Na de Tweede Wereldoorlog kreeg
het meer en meer aandacht.
Bevolkingsstudies gaan terug naar 1789. Godwin gaf aan dat een ongelijke macht dé
veroorzaker was van armoede, Thomas Malthus waarschuwde voor de mondiale
overpopulatie, dit zal de armoede doen vergroten. Met betere technieken, meer data en een
andere blik op de wereld, kwam er steeds meer interesse na bevolkingsstudies na de Tweede
Wereldoorlog. De explosieve bevolkingsgroei in de jaren 60 en 70 maakte de discussie die
Malthus had aangevoerd weer zeer relevant en zo ontstond een nieuwe stroming: het Neo-
Malthusianisme. Aangevoerd door klimaatsveranderingen, uitputting en een verhoogde
consumptiemaatschappij was dit ook voer voor de Club van Rome.
In de jaren 50 werden de ontwikkelingsstudies en de bevolkingsstudies geïntegreerd met
elkaar. Ze kende veel overlap en vulde elkaar mooi aan.
Hoofdstuk 1: Bevolking en ontwikkeling: de kernpunten uit het verleden
De relatie tussen bevolking en ontwikkeling ligt hem allereerst in productie en consumptie. Hoe
meer mensen, des te meer monden er gevoed moeten worden. Dit vraagt om meer
levensbronnen (ziekenhuizen, scholen, energie). Jagers en Verzamelaars hadden weinig
bronnen om te overleven en waren minder ontwikkeld. Dit veranderde al tijdens de Agrarische
revolutie 10.000-8.000 voor Christus, men hoefde zich niet meer enkel te richten op het zoeken
van eten, hierdoor kwam tijd voor ontwikkeling vrij. Deze ontwikkelingen zagen de kans om als
gemeenschap bij elkaar te wonen, kennis te bundelen, maar ook ziektes te verspreiden. In
1820 leefde zo’n 1 miljard mensen op de wereld, dit zijn er twee eeuwen laten 7,5. Een
verbeterde ontwikkeling heeft ons in staat gesteld langer te leven. Globaliseringsprocessen
hebben de wereld ontwikkeld, maar er zijn ook veel achterblijvers. Het gat tussen arm en rijk
wordt alsmaar groter.
Globale demografische veranderingen
In het Romeinse Rijk waren een half miljard mensen woonachtig op deze aarde. Er was sprake
van een gestaagde groei, waarin pas in 1820 een miljard inwoners de wereld bemanden.
Daarna is het snel gegaan. In de loop van de geschiedenis zijn er fluctuaties geweest, zo heeft
de zwarte dood halverwege de 14e eeuw een derde van de wereldbevolking binnen vijf jaar
uitgeroeid en heeft Aids in de jaren 80 ook zijn sporen achtergelaten in landen als Zuid-Afrika,
Botswana en Swaziland. Toch is een algemene trend in de wereldbevolking, historisch,
moeilijk te analyseren. Ook omdat er weinig data beschikbaar was.
Globale ontwikkeling
Wanneer er naar de hedendaagse ontwikkeling wordt gekeken gaat dit verder dan alleen de
economische ontwikkeling, maar ook de sociaal-culturele en politieke ontwikkeling. Betere
gezondheidzorg, onderwijs en veiligheid bijv., alle aangegeven Millenniumdoelen dus. Uit het
Human Development Report (2007) van de VN wordt een definitie gegeven van ‘Menselijke
Ontwikkeling’:
,“Menselijke ontwikkeling gaat om mensen. Het gaat om vrijheden en keuzevrijheid om een
waardig bestaan op te bouwen. Dit is meer dan alleen beperkingen weg te halen bij mensen,
maar ook kansen te bieden.”
Akin Mabogunje (1989) de eerste Afrikaanse president van de Geographical Union formuleert
vier overkoepelende waarden van ontwikkeling.
1. Ontwikkeling als economische groei: Hogere inkomens, meer koopkracht dat zorgt
voor ontwikkeling.
2. Ontwikkeling als modernisering: Modernisering wordt gezien als iets van het
kapitalistische systeem en als speerpunt van het Westen. Modernisering kan ook niet-
Westerse landen helpen.
3. Ontwikkeling als herverdelende rechtvaardigheid: Als middel om economische groei te
bewerkstelligen is een rechtvaardig systeem nodig, zelfs in een kapitalistisch systeem.
Zo moeten overheden via bijv. belastingen het gat tussen arm en rijk verkleinen.
4. Ontwikkeling als sociaaleconomische verandering: In het tijdsbeeld van zijn rapport
wordt aangegeven dat overheden de stap naar de markteconomie moeten maken om
zo tot meer ontwikkeling te komen.
Wanneer hij hetzelfde rapport op een later tijdstip had uitgebracht had hij hoogstwaarschijnlijk
ook aandacht geschonken voor ‘environmental justice’ en had duurzame ontwikkeling een van
zijn speerpunten geweest. Twee manieren om de ontwikkeling van landen te toetsen zijn de
Wereldbank en de HDI. Volgens Wallerstein zijn de ongelijkheden in de wereld voor het eerst
ontstaan ten tijde van de kolonisatie. Ten tijde van de globalisatie in de 21e eeuw hebben een
aantal landen in de semi-periferie zich via assemblage/fabricage (secundaire sector) kunnen
opwerken, maar weinig nog steeds in ‘dienst van’ de centrumlanden. Denk aan de BRICS-
landen en de NICS-landen. Afrika bleef als periferiegebied ver achter.
De regionale context van bevolking en ontwikkeling: West-Europa
Is altijd een dichtbevolkt gebied geweest. Waar allereerst Jagers en Verzamelaars probeerden
te overleven, maar later hun gewassen op het land gingen verbouwen. Hierdoor konden
mensen gezonder en gevarieerder leven en hadden ze tijd voor andere zaken, waardoor
ontwikkeling optrad (bijv. nieuwe landbouwmachines). In de Romeinse tijd waren de steden
belangrijker geworden, het leven en de ontwikkeling vond hier plaats. Dit bracht naast veel
positieve zaken ook besmettingen en ziektes met zich mee. In de 14e eeuw had de Zwarte
Dood een grote invloed op de populatie in West-Europa, een derde van de bevolking stierf.
Toen eind 15e eeuw de ontdekkingsreizigers kolonies gingen stichten zorgde dit voor nieuwe
producten die van positieve invloed waren op de levensstandaard van de mensen. Meisjes
mochten eerder trouwen en kregen eerder en meer kinderen. Ten tijden van het Imperialisme
was West-Europa geïndustrialiseerd en werden grondstoffen en specerijen uit overzeese
kolonies gehaald, wat wederom zorgde voor een gigantische welvaart en ontwikkeling.
De regionale context van bevolking en ontwikkeling: Noord- en Zuid-Amerika
Voor de Europese expansie leefde deze gemeenschappen zeer afgezonderd. Met
uitzondering van de Inca’s en de Azteken in Peru en Mexico. Europese ontdekkingsreizigers
brachten ziekten met zich mee en hierdoor nam de inheemse bevolking sterk af. Men ging
opzoek naar gewassen en producten om de eigen economie te laten groeien. Om dit te
bewerkstellige waren slaven nodig die uit West-Afrika werden gehaald. Nadat de slavernij was
‘afgeschaft’ waren immigranten nodig om de jonge staten economisch te laten groeien. Deze
kwamen voornamelijk uit Europa. Veel van de immigranten vestigden zich in de stedelijke
gebieden wat voor een braindrain zorgde. Zowel in Noord- als Zuid-Amerika was de sociale
, bevolkingsgroei groter dan de natuurlijke bevolkingsgroei. Dergelijke over populatie die
zichtbaar in de Afrika en Azië is hier niet aan de orde.
De regionale context van bevolking en ontwikkeling: Azië en de Pacific
Veel mensen gingen zich vestigen langs de grote rivieren. In het Westen van Azië rond de
Eufraat en de Tigris in het Oosten rond de Ganges en de Indus en langs de grote Chinese
rivierensystemen. Hier leefde volkeren van vruchtbare landen die door de irrigatie in takt
werden gehouden. Echter waren deze landbouwgebieden ook kwetsbaar, één mislukte oogst
zorgde voor hongersnoden en een verhoogd sterftecijfer. De snelle bevolkingsgroei in India
en China zorgde voor Thomas Malthus voor een verhoogde armoede. Nieuwe
landbouwtechnieken zorgde ervoor dat mensen genoeg voedsel hadden en langer in leven
bleven. Echter zorgden grote natuurrampen (bijv. de landslides in de regentijd) voor veel
problemen. Aanvankelijk trokken de eerste migranten naar Afrika en de landen rond de Grote
Oceaan, later werden dit de economische kerngebieden in Europa (voormalige koloniën) en
de Golfstaten, waarbij inmiddels een enorme ontwikkeling gaande was (dankzij de
olievoorraden). De Groene Revolutie zorgde voor veel extra voedsel voorraden, gebieden
werden geen importeur, maar exporteur en hierdoor nam de welvaart toe. Grote
Gezinsplanning projecten in de jaren 50,60,70 zorgde voor een stagnatie in de
bevolkingsgroei.
De regionale context van bevolking en ontwikkeling: Het Midden-Oosten en Noord-Afrika
Het gebied kent een gemengde bevolkingsdichtheid. Egypte, Turkije en Iran kennen de
meeste inwoners, maar de Golfstaten weer een stuk minder. Ook de regionale verschillen zijn
groot. De oude gemeenschappen gingen zich vestigen aan de oevers van de Nijl, de rivieren
van de hooggebergten (bijv. de Atlas) en gingen daar gewassen verbouwen.
Nomadenbevolkingen leven in gortdroge woestijngebieden, waarbij landbouw geen optie is.
De gezondheidscijfer in de regio zijn (2015)sterk verbeterd en de regio heeft een ontwikkeling
doorgemaakt. Het vruchtbaarheidscijfer in de regio blijft hoog, zelfs met een economische
ontwikkeling. Waar de regio aanvankelijk veel emigratie kende (naar Europa, denk bijv. aan
de gastarbeiders uit Marokko en Turkije), kent het nu meer balans en een veel hoger
immigratiecijfers (metname in de Golfstaten, die veel laaggeschoold persoon uit ZO-Azië
ontvangen).
De regionale context van bevolking en ontwikkeling: Sub-Sahara Afrika
Volgende the Food and Agricultural Organization (FAO) had meer dan de helft van de landen
in de regio te kampen met voedseltekorten. Hoewel het streven was om deze tekorten volledig
te doen vervagen (zie MDG’s) is dit niet gelukt. Een gigantisch jonge bevolking past en een
achtergestelde ontwikkeling past in de theorie van Malthus. Tijdens de slavernij hebben ruim
30 miljoen mensen (tussen 1700-1850) het continent verlaten. Over het algemeen is het
vruchtbaarheidscijfer hoog geweest. In 1880 vond de ‘Scramble of Africa’ plaats veel landen
werden gedwongen te exporteren aan hun Europese overheersers. Na de onafhankelijkheid
eind jaren 60 nam de bevolkingsgroei toe met bijna 3%. Aanvankelijk dacht men dat dit goed
was voor de economie, maar deze ontwikkeling bleef achter. Waar de Groene Revolutie in
Azië voor veel welvaart zorgde was dit niet het geval in Afrika. Men richtte zich op extensivering
en niet op intensivering. Tot op de dag van vandaag is Afrika het minst ontwikkelde continent
en kent het een grote over populatie.