Probleem 1: Kernwaarden
Leerdoelen:
1. Wat is de checks & balances?
2. Wat is de democratische rechtsstaat?
3. Wat is de Staten-Generaal en hoe wordt deze gekozen/benoemd?
4. Wat is de positie van de politieke partijen en de fracties?
5. Wat is het kabinet en de regering en hoe worden ze gekozen/ benoemd?
6. Wat is de controlerende functie van de Tweede Kamer ten opzichte van
een minister?
Bronnen:
Beginselen van het Nederlandse staatsrecht hoofdstuk 1, 4, 5 en 7
Arresten:
o Verwijderingsbevel
o Schending legaliteitsbeginsel OER
o Methadonbrief
__________________________________________________________________________________
1. Wat is de ‘checks & balances’?
Bron: hoofdstuk 1 beginselen
Montesquieu beschrijft in zijn Trias Politica hoe de macht moet worden verdeeld
over de drie machten:
- de wetgevende macht (parlement),
- de uitvoerende macht (regering) en
- de rechterlijke macht (rechter).
Het doel van deze machtenscheiding was het voorkomen van machtsmisbruik.
De grondgedachte was dat de wetgever de regelingen maakte, de uitvoerende
macht die regelingen uitvoerde en de rechterlijke macht de geschillen besliste.
De essentie, dat de staatsmacht gespreid wordt over verschillende organen, die
ieder een deel van de macht uitoefenen en elkaar wederzijds controleren en in
evenwicht houden, is in het huidige staatsrecht blijven bestaan.
Tegenwoordig doet de regering meer dan alleen het uitvoeren van wetten, zo
heeft de regering ook een zelfstandige bevoegdheid. Hierbij gaat het om
kwesties die niet nadrukkelijk in de wet bepaald zijn, zoals:
- Beslissen over het sluiten van een verdrag;
- Moet het voor cultuur beschikbare bedrag worden gebruikt voor
subsidie aan symfonieorkesten of aan popgroepen?
- Moet een weg door een natuurgebied worden aangelegd of eromheen?
- Moeten militairen voor vredeshandhavende taken naar verre landen
gestuurd worden of niet?
De regering, het parlement en de rechterlijke macht opereren niet onafhankelijk
van elkaar, de organen houden elkaar in evenwicht en controleren elkaar: à
‘checks and balances’:
- De vaststelling van wetten is de taak van regering en parlement
samen;
, - Het bestuur is de taak van de regering, maar de regering staat bij de
uitoefening daarvan onder voortdurende controle van het parlement;
- De centrale overheid bestaat uit een samenstelling van organen, die
ieder slechts een deel van de overheidstaak uitoefenen en die elkaar
dus nodig hebben om te regeren.
Ook bestaat er een territoriale splitsing: men verleent niet alle
bestuursbevoegdheid aan de centrale overheid, maar een deel van de
bevoegdheid wordt verleend aan regionale overheden. Dit zorgt voor een
evenwicht tussen centrale en regionale organen.
Het stelsel van een federatieve staat of bondsstaat, waarin de deelstaten eigen
grondwettelijk gegarandeerde bevoegdheden hebben waar federale organen niet
in mogen treden, geeft een evenwicht tussen centrale en regionale organen. Dit
is het federale stelsel zoals onder andere de Verenigde Staten van Amerika,
Zwitserland en de Duitse Bondsrepubliek het kennen.
Een andere methode – de Nederlandse – is het verlenen van vrij ver gaande
bevoegdheden aan gemeentelijke en provinciale organen, waarbij echter geen
terreinen principieel zijn uitgesloten van centrale bemoeienis. Ook door deze
tweede methode wordt de macht verdeeld tussen centrale en regionale
overheden.
__________________________________________________________________________________
2. Wat is de democratische rechtsstaat?
Bron: hoofdstuk 1 beginselen
Elementen om te kunnen spreken van een staat:
• Een gemeenschappelijke cultuur
• Een gemeenschap die bereid is de grondwaarden van die gemeenschap in
leefregels neer te leggen en die leefregels door dwang te handhaven
• De gemeenschap is een rechtsgemeenschap
Er zijn een aantal grondregels waaraan een democratische staatsorganisatie
getoetst aan dient te worden, dit zijn beginselen.
Eerste grondregel: Geen bevoegdheid zonder grondslag in wet of
Grondwet legaliteitsbeginsel (art. 89 lid 2 en lid
4)
Het bestuur heeft door bevelen en de rechterlijke macht door vonnissen
zeggenschap over de dwangapparaten van de staat: leger en politie. Om
machtsmisbruik te voorkomen is in de eerste grondregel neergelegd, dat rechter
en administratie (bestuur) beide die bevoegdheid slechts mogen gebruiken, voor
zover de GW of de wet dat uitdrukkelijk toestaat. De wetgevende macht (SG
+regering) bepaalt zo de grenzen waarbinnen die bevoegdheden mogen worden
uitgeoefend. De bevoegdheden van het bestuur en de rechter berusten op
wettelijke grondslag, bijvoorbeeld op het WvSv of de Awb.
In het Verenigd Koninkrijk spreekt men van ‘The rule of law’. Dit omvat ook het
gewoonterecht.
In Frankrijk spreekt men van ‘principe de légalité’. Alle besluiten en handelingen
van het bestuur moeten overeenstemmen met de Grondwet, de formele wet of,
in voorkomende gevallen, met regelingen van het internationaal recht.
, Dit alles geldt voor maatregelen van rechter of executieve die dwang
meebrengen voor de burger. Andere overheidshandelingen hoeven niet op een
wettelijke grondslag te berusten, behalve het verlenen van subsidies.
Tweede grondregel: verantwoordingsplicht/ controle
niemand kan een bevoegdheid uitoefenen zonder verantwoording schuldig
te zijn of zonder dat op die uitoefening controle bestaat
Ook over de uitoefening van een bevoegdheid binnen de wettelijke grenzen
moet verantwoording worden afgelegd. Het handelend orgaan moet rekenschap
kunnen afleggen waarom het zijn bevoegdheid al of niet heeft uitgeoefend. In
onze wet ontbreekt de verantwoordingsplicht, maar we vinden wel veel
openbaarheid van ambtshandelingen, bijv. art. 121 GW: openbaarheid van
terechtzittingen, behoudens de bij wet bepaalde uitzonderingen.
Er zijn een aantal vormen van verantwoordingsplicht van en controle op
overheidsorganen:
a. Politieke verantwoordingsplicht
- De ministers moeten zich verantwoorden tegenover het parlement,
de leden van de gedeputeerde staten tegenover de provinciale staten,
de B&W tegenover de gemeenteraad.
à Dus de bestuurlijke tegenover de vertegenwoordigende lichamen.
b. Ambtelijke ondergeschiktheid
- In de tweede plaats zijn ambtenaren die bepaalde bevoegdheden
hebben, verantwoording schuldig aan hun chefs. Wanneer de
Arbeidsomstandighedenwet 1998 mogelijk maakt dat een ambtenaar
van de Arbeidsinspectie ter bevordering van de veiligheid, de
gezondheid en het welzijn van werknemers op arbeidsplaatsen zekere
eisen aan een werkgever stelt betreffende de wijze waarop de wet
wordt nageleefd, dan betekent dit, dat deze ambtenaar aan zijn chefs
en uiteindelijk aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
rekening en verantwoording over zijn beleid zal moeten afleggen. Die
chefs zijn op hun beurt weer verantwoordelijk, ieder op zijn wijze, voor
de instructies die zij al of niet aan de ondergeschikte ambtenaren
hebben gegeven. Bijv. De officier van justitie, die volgens art. 148 van het Wetboek
van Strafvordering met de leiding van de opsporing van strafbare feiten is belast, zal
over zijn beleid verantwoording moeten afleggen aan het hoofd van het
arrondissementsparket, die in zijn ambtsuitoefening ondergeschikt is aan het College
van procureurs-generaal, dat aan het hoofd staat van het openbaar ministerie. Dit
openbaar ministerie kan met betrekking tot zijn taken en bevoegdheden algemene en
bijzondere aanwijzingen ontvangen van de Minister van Veiligheid en Justitie, zodat
deze de eindverantwoordelijkheid draagt. (bewindspersonen, d.w.z. ministers en
staatssecretarissen, zijn geen gewone ambtenaren en zijn niet onderworpen aan
disciplinaire maatregelen .
c. Bestuurlijk toezicht
- Ook zonder ambtelijke ondergeschiktheid kan het voorkomen dat een
b.o. wordt gecontroleerd door een hoger orgaan.
Zo heeft de regering in beperkte mate de bevoegdheid zich te
bemoeien met het beleid van een gemeente of provincie.
o Preventief toezicht: lager b.o. vraagt goedkeuring aan een hoger
orgaan
o Repressief toezicht: een hoger b.o. maakt een beslissing van een
lager orgaan achteraf ongedaan.
d. Strafrechtelijke verantwoordelijkheid