Manin: INTRODUCTIE
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen een representatieve democratie en een directe
democratie. Het systeem dat we tegenwoordig kennen als de representatieve democratie komt voort
uit een systeem van instituties (uit de tijd van de Engelse, Amerikaanse en Franse Revoluties) die
oorspronkelijk niet als democratisch werden beschouwd.
Madison vergeleek de democratie van de oude stadstaten met de moderne republiek gebaseerd op
representatie. Volgens Madison waren de mensen in de oude stadstaten niet helemaal vreemd van
representatie, aangezien de burgers niet alle politieke functies uitoefenden. Het grote verschil tussen
de democratie uit de oudheid en de moderne republieken zit hem in de totale uitsluiting van mensen
in hun collectieve capaciteit van de republieken.
Madison zag het politieke systeem van representatie als superieur. Het effect van representatie is het
verfijnen en vergroten van de publieke opinie door deze te laten leiden door middel van een gekozen
lichaam aan vertegenwoordigers.
Siéyes legt de nadruk op het verschil tussen de democratie, waarin burgers zelf wetten maken, en het
representatieve systeem, waarin deze taak bij vertegenwoordigers ligt. Volgens Siéyes is het
representatieve systeem het superieure systeem wegens het feit dat het, het meest geschikte
systeem is voor de moderne commerciële samenleving. Volgens Siéyes is het zo dat mensen in deze
samenleving geen interesse hebben in het besteden van hun vrije tijd aan vergaderingen en andere
politieke zaken. Politiek moet zelf een beroep zijn en niet iets wat mensen naast hun werk doen.
Zowel Madison als Siéyes zagen het systeem van representativiteit als verschillend van de
democratie. Tegenwoordig wordt het representatieve model gezien als een vorm van democratie.
Het representatieve politieke model is gedurende de afgelopen twee eeuwen verschillende
veranderingen doorgaan, waarvan de belangrijkste uitbreiding van kiesrecht is.
4 principes van representatieve regimes:
1. Zij die besturen zijn gekozen door regelmatige verkiezingen
2. de besluitvorming van de regeerders behoudt een zekere mate van onafhankelijkheid ten opzichte
van de wensen van de kiezers
3. Zij die geregeerd worden kunnen hun mening en politieke wensen kenbaar maken zonder dat deze
onderworpen zijn aan de controle van degenen die regeren
4. Over openbare beslissingen moet gedebatteerd worden
De centrale institutie van de representatieve regering is de verkiezing.
,Manin: HOOFDSTUK 1: DIRECTE DEMOCRATIE EN REPRESENTATIE, DE SELECTIE VAN AMBTENAREN
IN ATHENE
Het grote verschil tussen een directe democratie en een representatief systeem is dat de ‘’assembled
people’’ geen institutionele rol hebben in een representatief systeem. Echter, in het oude Athene
(een directe democratie) lagen veel belangrijke politieke functies ook niet bij het volk, maar werden
deze uitgevoerd door gekozen magistraten. Veel politieke taken werden ook wel toegekend aan
normale burgers, doormiddel van loting.
Veel schrijvers noemen de grootte van moderne staten als reden waarom representatieve systemen
burgers geen rol geven in het uitoefenen van politiek. Het zou simpelweg niet mogelijk zijn om alle
burgers bij elkaar te laten komen om politiek te bedrijven in deze grote staten. Dit is echter geen
goede reden om de tactiek van lotingen niet te gebruiken; ook in grotere staten kunnen burgers
loten voor politieke functies, omdat je op deze manier een kleinere groep creëert en niet iedere
burger politiek hoeft te bedrijven. De reden waarom moderne staten niet aan lotingen doen is
omdat doormiddel van lotingen iedereen kans heeft op een politieke functie, en dus ook mensen die
ongeschikt zijn.
Bij analyses van representatieve regeringen worden verkiezingen doorgaans gecontrasteerd met
erfelijkheid. Gekozen regeringen vervingen regeringen gebaseerd op erfelijkheid. Moderne
representatieve systemen worden gekarakteriseerd door het feit dat macht niet erfelijk is.
Ook het ontbreken van loten is kenmerkend voor moderne representatieve politiek. In het oude
Athene werd er naast de verkiezingen gebruik gemaakt van loten. Deze loten werden getrokken voor
functies die niet uitgeoefend werden door de ekklesia (volksvergadering). Het gaat hier voornamelijk
om magistrale functies. De magistraten die per lot werden uitgekozen werden kleros genoemd en
waren gewoonlijk collegiaal. Een ambtstermijn duurde 1 jaar en burgers konden niet vaker dan 1
keer een magistrale positie invullen. Burgers konden gedurende hun leven wel verschillende soorten
magistrale posities krijgen. Zij die per lot waren gekozen voor een magistrale functie werden eerst
onderzocht om zo te kijken of zij geschikt waren voor de functie.
Magistraten stonden constant onder toezicht van de volksvergadering en de rechtbanken.
Magistraten konden ook geschorst worden.
Niet alle namen van alle burgers in Athene stonden op de loten; je kon zelf aangeven of je deel wou
nemen aan de loting of niet. Als je geen magistraat wilde zijn dan hoefde dat dus niet.
Iedereen die gekozen werd voor een politieke functie stond onder toezicht van de volksvergadering.
Er zijn een aantal verschillen tussen magistraten die gekozen waren door verkiezingen en zij die
gekozen waren per lot.
Een verschil is dat er geen limiet zat op hoe vaak magistraten die per verkiezing gekozen waren
mochten worden herkozen, terwijl zij die per lot gekozen waren maar 1 jaar hun functie mochten
uitoefenen.
De politieke functies waar verkiezingen voor werden gehouden in plaats van lotingen zijn de politieke
functies die het meest vitaal waren. Hieronder vielen bijvoorbeeld de functies van generaal en van
belangrijkste financiële ambtenaar.
In de 5e eeuw werden de meest invloedrijke politici gekozen als generaals. De functie van generaal en
van orator werd uitgevoerd door dezelfde persoon. Orators waren geen ambtenaren, maar zij waren
wel het belangrijkst in de vergadering.
Met de tijd werd de band tussen generaals en orators losser en werden orators meer geassocieerd
met financiële magistraten.
,Magistraten (zowel gekozen per verkiezing als per lot) hadden geen grote politieke macht; zij waren
alleen bewindvoerders en leidinggevenden. Wat zij deden was het voorbereiden van de agenda van
de volksvergadering, het dirigeren van voorbereidende onderzoeken voor rechtszaken, het
bijeenroepen en voorzitten van het gerechtshof en het uitvoeren van de beslissingen gemaakt door
de vergadering en het hof. Magistraten maakten zelf geen belangrijke politieke beslissingen; alleen
de vergadering en het gerechtshof deden dat.
Iedere Atheense burger had het recht om verzoeken of initiatieven te delen. Een persoon die een
verzoek indiende bij de vergadering of het hof werd een ton Athenaoin ho houlomenos hois exestin
genoemd. Deze ho houlomenos waren sleutelfiguren in de Atheense democratie.
Magistraten hadden geen monopolie van politiek initiatief en hun macht was erg gelimiteerd.
Leden van de Raad (boule) werden per lot gekozen voor een periode van een jaar. Het was niet
mogelijk om meer dan 2 keer (in een leven) in de boule te komen. De Raad bestond uit 500 leden van
30 jaar of ouder. Elk district in Attica had een aantal zetels in de Raad. Lidmaatschap van de Raad was
een magistratuur en collegiaal.
De Raad kon haar eigen leden aanklagen.
De rol van de Raad was het voorbereiden van de agenda van de volksvergadering en het uitvoeren
van haar beslissingen. De Raad was direct gelinkt aan de ekklesia. De Raad besloot welke voorstellen
voorgelegd moesten worden aan de vergadering. De Raad had ook een rol bij buitenlandse zaken en
bij militaire zaken. Ook was de Raad verantwoordelijk voor de supervisie van de publieke
administratie.
De boule had een centrale rol in de politiek van Athene.
Een ander politiek orgaan in Athene was de heliastai. Ieder jaar werden 6000 personen gekozen uit
een poule van vrijwilligers van 30 jaar en ouder voor de heliastai, een volksrechtbank. Deze personen
genoten privileges omdat zij ouder (en daarmee ook wijzer) waren dan de meeste leden van de
volksvergadering.
De jury in een rechtbank werden de dikastai genoemd.
Rechtbanken hadden belangrijke politieke functies, omdat hier veel politieke zaken afgehandeld
werden. veel criminele zaken werden buiten het gerechtshof behandeld.
Wanneer een decreet of wet die de vergadering al had aangenomen als illegaal werd betwist, werd
deze onmiddellijk opgeschort totdat de rechtbanken hun vonnis uitspraken. Iedere burger had het
recht om een actie voor illegaliteit aan te vragen. Omdat rechtbanken uitspraak mochten doen over
de besluiten van de vergadering lagen de besluiten van de vergadering dus onder de controle van het
hof.
Het hof ging ook over aanklachten (eisangeliai). Dit konden aanklachten tegen magistraten zijn, maar
ook aanklachten tegen burgers.
Het begrip politiek misdrijf omvatte in hoofdzaak drie soorten handelingen: verraad, corruptie en
pogingen om de regering omver te werpen.
De nomothetai is een ander politiek lichaam waarvan de leden per lot worden gekozen. De
nomothetai was een jurypanel met de bevoegdheid om wetten aan te nemen. Na de oligarchische
revoluties van 411 en 404 werd er besloten dat de volksvergadering geen wetten meer mocht
doorvoeren, maar alleen decreten. Legislatieve beslissingen lagen nu bij de nomothetai. Een wet was
een geschreven norm die meer geldigheid genoot dan een decreet en die toepasbaar was op elke
Atheense burger.
Aan het begin van een jaar werd de code van bestaande wetten ingediend voor goedkeuring van de
volksvergadering. Wanneer een wet werd afgekeurd mocht iedereen een alternatief indienen.
, Gedurende het jaar mochten burgers de opheffing van een wet aanvragen.
Zes magistraten, de thesmothetai, hadden de taak om wetten in de gaten te houden. Wanneer zij
een wet als ongeldig beschouwden legden zij dit voor bij de vergadering.
Het idee dat bij een directe democratie alle belangrijke politieke taken uitgeoefend werden door ‘het
volk is onjuist. De belangrijkste taken werden uitgevoerd door de Raad, het gerechtshof en de
nomothetai.
Het idee van een directe democratie gaat niet per sé over dat de politiek met het volk geïdentificeerd
werd, maar meer over dat politieke figuren direct gekozen werden door loten.
Historici geloofden voor een tijd dat de origine van loten religieus is. Dit heeft ermee te maken met
dat de uitkomsten van loten gezien werden als tekens van de bovennatuurlijke wereld. Volgens een
aantal historici is er geen bewijs dat loten inderdaad een religieuze achtergrond heeft.
Volgens Aristoteles is loten de democratische selectiemethode. Verkiezingen werden door hem
gezien als oligarchisch of aristocratisch.
Een sleutelprincipe in de Atheense democratie is het principe van het roteren van mensen in functie.
Op deze manier kreeg elke burger de kans om een politieke functie te vervullen en lag de politieke
macht niet constant in de handen van dezelfde mensen.
Aristoteles zei: ‘’de voortreffelijkheid van een goede burger is om goed te kunnen bevelen en goed te
gehoorzamen.’’ Iedere burger moest dus in staat zijn om gehoorzaam te zijn aan zij die politieke
functies uitvoeren en tegelijk ook zelf deze functies kunnen uitvoeren.
Roteren was niet alleen een manier om iedereen mee te kunnen laten doen in de politiek, maar ook
om de politiek goed te laten werken. Zij die politieke functies krijgen weten hoe het is om zelf een
gewone burger te zijn en hoe het is om te moeten gehoorzamen, wat effect heeft op de beslissingen
die zij zullen maken en wetten die zij zullen doorvoeren.
Omdat roteren wettelijk verplicht was, kreeg het grootste gedeelte van de bevolking op een punt in
zijn leven een politieke rol. Dit is een reden waarom loten mogelijk was; loten bepaalde niet zo zeer
wie er een politieke functie kreeg, maar wanneer deze persoon die kreeg. Wanneer een persoon niet
werd getrokken bij de loting was er een grote kans dat hij een andere keer wel geloot werd.
Verkiezingen werden gezien als minder democratisch omdat mensen zo gekozen werden op basis
van populariteit en niet iedereen op deze manier kans had om een politieke rol te vervullen.
De verkiezingen in Athene kenden een probleem. De vrijheid om te kiezen betekende ook de vrijheid
om iemand te herkiezen, maar wanneer mensen herkozen worden kan er niet geroteerd worden.
De Atheense democratie kende een gebrek aan experts. Doordat er geloot werd tussen normale
burgers werden politieke rollen niet uitgevoerd door professionals. Men wilde ook geen experts in de
politiek, omdat men bang was dat deze professionals de regering zouden gaan domineren.
Loten was geassocieerd met het principe van gelijkheid. Historici zijn het met elkaar oneens over dit
onderwerp. Sommigen zien loten inderdaad als een uitdrukking van gelijkheid, anderen (waaronder
Hansen) zeggen juist dat loten door mensen die tegen democratie waren (zoals Aristoteles en Plato)
beschreven werd als democratisch.
De Griekse cultuur onderscheid twee vormen van gelijkheid: Ten eerste had je rekenkundige
gelijkheid. Dit wordt bereikt wanneer mensen allemaal een even groot deel van iets ontvangen
(evenveel eer, evenveel macht, evenveel goederen). Ten tweede had je geometrische gelijkheid, of
proportionele gelijkheid. dit werd bereikt door individuele aandelen te schenken waarvan de waarde
overeenstemde met de waarde van de betrokken persoon.
Plato en Aristoteles linkten lotingen aan het rekenkundige concept van gelijkheid. Dit klopt echter
niet helemaal, aangezien niet elke burger meedeed aan de lotingen (het was niet verplicht) en dus
waren de loten niet eerlijk verdeeld over alle burgers.