Dit word-bestand bevat een samenvatting van Domein A Basisvaardigheden, hoofdstuk 1 t/m 4 van bedrijfseconomie HAVO. Het bevat onder andere aantekeningen en stof van het boek die handig kunnen zijn voor je toets. De samenvatting is gebaseerd op In balans havo/ - Domein A Basisvaardigheden
**
HOOFD...
BEDRIJFSECONOMIE DOMEIN A
BASISVAARDIGHEDEN HAVO
HOOFDSTUK 1 BEDRIJSECONOMIE
§1.1 Bedrijseconomie en maatschappij
Bedrijfseconomie is het deel van de economische wetenschap dat gericht is op bestudering
van het gedrag van individuele ondernemingen.
§1.2 Personen, ondernemers en organisaties
Ondernemingen of commerciële organisaties zijn organisaties die naar winst streven.
Niet-commerciële organisaties zijn organisaties die niet naar winst streven maar een ander
doel hebben. Een organisatie is een samenwerkingsverband van mensen die bepaalde
doelen willen bereiken.
De rechtsvorm is de juridische vorm van de organisatie. Rechtsvormen voor commerciële
organisaties:
Eenmanszaak: één eigenaar die overal voor verantwoordelijk is.
Vennootschap onder firma (vof): twee of meer vennoten oefenen een bedrijf uit
onder gemeenschappelijke naam.
Naamloze en een besloten vennootschap (nv en bv): rechtspersoon waarbij de
eigenaren beperkt aansprakelijk zijn.
Rechtsvormen voor niet-commerciële organisaties:
Vereniging: leden, bestuur en een doel.
Stichting: bestuur en een doel.
Organisaties worden geleid door het management. Taken van het management zijn het:
bepalen van de doelstellingen van de organisatie. Een organisatie streeft naar
doelen en werkt deze uit in doelstellingen. Van boven naar beneden (topmanagement
- middenmanagement - lager management) zijn
dit strategische, tactische en operationele doelstellingen. Er worden eisen aan
doelstellingen gesteld: deze doelstellingen
moeten duidelijk, acceptabel, haalbaar en niet strijdig zijn;
plannen. Dit is de gedetailleerde uitwerking van de doelstellingen;
organiseren. het scheppen van doelmatige verhoudingen tussen mensen, middelen
en handelingen om een bepaald doel te bereiken;
geven van leiding. Hierbij begeleidt de manager de activiteiten van de verschillende
werknemers en afdelingen;
controleren. Dit is het nagaan of medewerkers hun taken zo doelmatig mogelijk
uitvoeren.
, §1.3 Communicatie, onderzoek en informatie
Communiceren is het uitwisselen van informatie tussen een zender en een ontvanger
→ intern binnen de organisatie en extern tussen de organisatie en buitenwereld.
Een informatiesysteem is het geheel van personen, hulpmiddelen en activiteiten dat gericht
is op het verzamelen, verwerken en verstrekken van gegevens om te kunnen voorzien in de
informatiebehoeften van personen binnen en buiten de organisatie. Alle activiteiten
daarbij zijn onderdeel van het informatievoorzieningsproces.
Het doorlopende proces van de overdracht van informatie leidt
tot informatiestromen. Informatie: gegevens die de kennis van de ontvanger vergroten.
Gegevens zijn feiten op zich.
Informatie moet aan de volgende eisen voldoen:
betrouwbaar: dus juist en volledig;
relevant: de informatie moet zoveel mogelijk aansluiten op de informatiebehoeften;
tijdig: de informatie moet er op het juiste moment zijn.
Bij zoekmachines moet je selectief omgaan met de resultaten: de ouderdom en de
herkomst van de bron zijn van belang.
Soorten informatie:
om beslissingen nemen → beslissingsinformatie;
om verantwoording afleggen → verantwoordingsinformatie;
om te vergelijken met de norm → feedbackinformatie.
HOOFDSTUK 2 BASISREKENVAARDIGHEDEN
§2.1 Procenten en promillages
Bij het rekenen met procenten stellen we eerst de basis (het uitgangspunt) vast. We
bepalen welk gegeven we gelijk moeten stellen aan 100%. Bij vragen als “hoeveel procent is
40 meer dan 25” en “hoeveel is 60 minder dan 90”, is het getal achter “dan” de basis. En dat
getal stellen we gelijk aan 100%. Is er sprake van een toename of afname van bijvoorbeeld
de verkoopprijs, dan stellen we de oorspronkelijke waarde (hier de verkoopprijs) gelijk aan
100%.
Rekenen met promillages gaat op dezelfde manier als het rekenen met procenten; het
enige verschil is dat we niet met 100% rekenen maar met 1.000‰.
Afzet = het aantal verkochte producten.
Omzet = afzet x verkoopprijs.
Brutowinst = omzet – inkoopwaarde omzet.
Nettowinst = brutowinst – de overige kosten.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper sabinevandenberg5. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.