Crisismanagement
Derde druk, Zanders
,Inhoudsopgave
H1. Crises, calamiteiten en ander onheil 5
§1. Crisisbeheersing: risico, kansen, effecten, gevaren en veiligheid 5
§2. Terminologie: wat is een crisis, ramp of calamiteit? 6
§3. Wat is crisismanagement en waarom is het nodig? 8
§4. Crisisbeheersing en de wettelijke context. 10
H2. Effecten van calamiteiten en crises 11
§1. Bepaling van effecten 11
§2. De rol van mensen bij calamiteiten of crises 12
§3. Imagoschade 12
§4. Effecten in fasen 13
H3. Organisaties in nood 13
§1. Kwetsbare organisaties 13
§2. De veranderde organisatie 14
§3. Organisaties voor crisisbeheersing 14
H4. Noodorganisaties 15
§1. Noodorganisaties: nut en nadelen 15
§2. Operationele hulpverleningsorganisaties 16
§3. Bedrijfshulpverlening 17
§4. De organisatie bij rampen en crises 18
§5. Bedrijfsnood- of crisisorganisatie 19
H5. Crisis(management)plannen 20
§1. Opzet en uitgangspunten 20
§2. Een procesmodel voor crisisplannen 21
§3. Rampen en crisisplannen van de overheid 21
§4. Crisisplannen van bedrijven 22
H6. Organisaties en plannen in werking 22
§1. Beschikbaarheid 22
§2. Opschaling in Nederland 23
§3. Verantwoordelijkheden, taken en activiteiten 25
§4. Samenwerking bij crisisbeheersing 26
§5. Afschalen: wanneer is een crisis afgelopen? 26
H7. Menselijk gedrag en crisis 27
§1. Waarneming en beoordeling 27
§2. Patronen in denken en gedrag 27
§3. Gedrag onder druk 27
2
,§4. Groepsdynamische aspecten 28
H8. Besluitvorming 29
§1. Informatie en beeldvorming 29
§2. Het nemen van beslissingen 30
§3. Besluitvorming als proces 31
H9. Managen en leidinggeven 33
§1. Leiderschapsrollen 33
§2. Situationeel leiderschap 33
§3. Teammanagement 34
H10. Communicatie 35
§1. Basisbegrippen communicatie 35
§2. Berichten met een bedoeling 36
§3. Communiceren in de crisisorganisatie 36
§4. Communicatiesystemen 37
§5. Communicatiedomeinen 37
H11. Het werken in een crisisteam 38
§1. Het organiseren van besluitvorming 38
§2. Omgaan met stress in het crisisteam 39
§3. Interactie tussen teams 39
§4. Publiek-private samenwerking 40
§5. Een werkmodel voor crisisteams 41
H12. Acute crisisbeheersing 41
§1. Beheersing van fysieke effecten 41
§2. Voorlichting en opvang 43
§3. Externe communicatie 43
§4. Andere dringende processen 44
§5. Zelfredzaamheid of burgerparticipatie 44
H13. Crisisbeheersing in de tweede fase van de crisis 45
§1. Externe formaliteiten, onderzoek en inspectie 45
§2. Continuïteit van bedrijfsvoering 45
§3. Herstel of business recovery 45
§4. Noodzaak van communicatie 45
§5. Nazorg 46
§6. Afschalen 46
H14. Crisismanagement leren 46
§1. Competenties 46
3
,§2. Competenties en functies 48
§3. Leren, opleiden, trainen en oefenen 48
§4. Leerprogramma 49
4
,H1. Crises, calamiteiten en ander onheil
§1. Crisisbeheersing: risico, kansen, effecten, gevaren en veiligheid
Risico is een conditie waarin de mogelijkheid bestaat van een nadelige afwijking van de
gewenste uitkomst. Risico is het gevaar voor schade of verlies.
Risico = kans x effect (r = k x e)
Over het algemeen spreken we alleen van risico bij kansen kleiner dan 1.
RISICOBELEVING
In de beleving van risico speelt de eigen keuze een belangrijke rol. Daarbij komt dat de perceptie
van risico ook te maken heeft met kennis van een activiteit of de relatie hiermee.
HET BEPALEN EN BEREKENEN VAN RISICO’S
Bij bedrijven die gevaarlijke stoffen ontplooien - activiteiten die kunnen leiden tot ernstig letsel of
schade - wordt naar twee vormen van risico gekeken. Voor het berekenen van deze risico’s wordt
de QRA gebruikt. QRA staat voor risk assessment. Een QRA is een hulpmiddel op de kans op en
de effect van incidenten te bepalen bij het gebruiken, bewerken, vervoeren en opslaan van
gevaarlijke stoffen.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (pr) en het groepsrisico (gr). Het
plaatsgebonden risico is de kans dat een denkbeeldig persoon loopt om op een bepaalde plek
dodelijk getroffen te worden door een ongeval. Het groepsrisico is de cumulatieve kans (per jaar)
dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van een calamiteit. Bij
groepsrisico speelt dus niet alleen de bron van het gevaar een rol, maar ook de inrichting van de
omgeving.
Voor bedrijven waar risicovolle activiteiten plaatsvinden wordt op basis van het plaatsgebonden
risico een gebied berekend. Voor een object wordt dan de zogenoemde 10^-6 contour
vastgesteld. Deze contour geeft de grens aan van het gebied rondom een object waarbinnen een
persoon jaarlijks een kans van 1 op een miljoen zou hebben te overlijden als gevolg van een
ongeval bij het object.
Het RIVM heeft in samenwerking met TNO twee methoden uitgewerkt om in een bepaald gebied
de kans op een ongeval met een groot aantal slachtoffers (groepsrisico) inzichtelijker te maken.
Uitgangspunt is een zogeheten gebiedsgerichte benadering.
Helemaal veilig zijn we alleen als er geen gevaar is. Het risico is dan nul. We beschouwen een
situatie als veilig als het risico acceptabel is. Dit is echter een subjectief begrip.
EFFECTBEREKENING
Een van de 2 factoren van een risico is het effect en laat zich redelijk berekenen. Over het
algemeen wordt gebruikt gemaakt van schattingen. We gebruiken dan vaak een maximaal effect
of een verwacht effect, verzekeraars gebruiken; PML ( maximum loss) en EML ( maximum loss).
In de rampenbestrijding wordt de maatramp gebruikt, een soort educated guess voor de omvang
van een denkbare ramp.
KANSBEREKENING
Statische berekeningen hebben wel een zekere voorspellende waarde, maar gaan toch vooral
over het verleden. Wat er wordt uitgerekend, is wat de kans was aan het begin van het afgelopen
jaar. Als de kans over meerdere jaren een stabiele trend vertoont, kunnen we deze kans wel
extrapoleren naar het komende jaar maar in feite blijft het gissen.
Een ander probleem bij het berekenen van kansen is dat we aan technische installaties nog wel
wat kunnen rekenen, maar dat menselijk gedrag met geen berekening te voorspellen is. Veel
situaties zijn zo complex, dat het aantal factoren dat de uitkomst kan beïnvloeden extreem groot
wordt. De kansfactor is over het algemeen het moeilijkst te bepalen en de meest onnauwkeurige
determinant van een risico.
5
, Een belangrijke en bekende regel bij het beoordelen van risico’s is don’t risk more than you can
afford te lose.
Een aparte en zeer lastige beoordeling van risico zien we bij terreurdreiging: een onderwerp dat
de laatste jaren zeer actueel is. Hier zijn kansen wellicht wel terug te dringen met allerlei
veiligheidsmaatregelen, maar tegelijkertijd onmogelijk in te schatten.
RISICO EN CRISISBEHEERSING
Het bepalen van risico’s is vooral van belang voor de veiligheid. De betekenis van risico voor de
crisisbeheersing is beperkt. Crisisbeheersing richt zich op problemen die zich feitelijk voordoen
en waarbij de kans dus weinig relevant meer is. Voor crisisbeheersing lijkt vooral de factor effect
van belang. Het effect bepaalt de mate van gewenste beheersing.
§2. Terminologie: wat is een crisis, ramp of calamiteit?
DEFINIËRING VAN RAMP
Definitie die de overheid hanteert:
Een ramp is een zwaar ongeval of een andere gebeurtenis waarbij het leven en de gezondheid
van veel personen, het milieu of grote materiële belangen in ernstige mate zijn geschaad of
worden bedreigd en waarbij een gecoördineerde inzet van diensten of organisaties van
verschillende disciplines is vereist om de dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te
beperken (Art. 1. Wet veiligheidsregio’s)
Begrippen als ‘ernstig’, ‘in ernstige mate’ en bedreigd zijn subjectief en afhankelijk van de context
waarin gebeurtenissen plaatsvinden.
Het is een ramp als er coördinatie en multidisciplinair optreden is vereist.
DEFINIËRING VAN CRISIS
In de Wet veiligheidsregio’s (2010) kwam een wettelijk vastgestelde definitie van crisis in beeld.
Een crisis wordt gedefinieerd als; een situatie waarin een vitaal belang van de samenleving is
aangetast of dreigt te worden aangetast.
Binnen de veiligheidsregio’s zijn afdelingen crisisbeheersing ontstaan, die zich bezighouden met
crises op regionale schaal.
Een regionale crisis is gedefinieerd als:
- en gebeurtenis waardoor een ernstige verstoring van de openbare orde en/of de fysieke
veiligheid is ontstaan binnen een veiligheidsregio; en
- waarbij een gecoördineerde inzet van diensten en organisaties van verschillende disciplines is
vereist om de dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken.
Voor een bedrijf ligt de definitie van crisis weer heel anders. Het gaat hier namelijk in de eerste
plaats over de impact op het bedrijf zelf. Hier zou sprake kunnen zijn van een crisis: een
gebeurtenis waardoor het bestaan van het bedrijf bedreigd wordt of bedreigd zou kunnen worden.
Van een crisis is sprake wanneer de normale voorzorgsmaatregelen gefaald hebben en een acuut
probleem het functioneren van een organisatie grondig verstoort of in gevaar brengt.
Een crisis is een ernstige bedreiging van de basisstructuren of van de fundamentele waarden en
normen van een sociaal systeem, welke bij een geringe beslistijd en een hoge mate van
onzekerheid noopt tot het nemen van kritieke beslissingen.
Bedreiging van het systeem
Crisis gaat over de bedreiging van een sociaal systeem. Een crisis is een ernstige gebeurtenis en
de omvang is blijkbaar zodanig dat de organisatie die niet gemakkelijk zelf kan verwerken of
opvangen. In principe speelt hier de verhouding tussen de consequenties van de gebeurtenis
(effect) en de omgaan en veerkracht van het systeem nog meer een rol dan de absolute omvang.
6