100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Strafrecht samenvatting 2020 €5,99   In winkelwagen

Samenvatting

Strafrecht samenvatting 2020

1 beoordeling
 56 keer bekeken  4 keer verkocht

Strafrecht samenvatting - Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht

Voorbeeld 4 van de 59  pagina's

  • Ja
  • 12 november 2020
  • 59
  • 2020/2021
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (1)

1  beoordeling

review-writer-avatar

Door: eceelie • 1 jaar geleden

avatar-seller
Liekevu
Strafrecht – Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht / Wolters Kluwer


Hoofdstuk 1. Inleiding in het strafrecht

Het strafrecht houdt zich bezig met het bestraffen van personen die een strafbaar feit hebben
gepleegd door de overheid. (De staat heeft het monopolie op straffen)

Civiel recht = Burgerlijk recht. De verhouding tussen burgers onderling, zij kunnen elkaar laten
dagvaarden in het civiel recht. De overheid blijft hierbuiten.

Bestuursrecht = Regelt o.a. de wijze waarop het openbaar bestuur moet functioneren bij het nemen
van beslissingen die de burger (in)direct maken. Bijv; afgeven horecavergunning door de gemeente.
Staan in de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

Officier van Justitie = De enige die een verdachte van een strafbaar feit voor de rechter kan brengen.
Vertegenwoordiger van het staatsorgaan dat belast is met de vervolging van verdachten.

Eigenrichting = Recht in eigen handen nemen (is verboden)

Het slachtoffer doet aangifte bij de politie  De politie onderzoekt de resultaten  de OvJ kan een
dagvaarding uitzetten naar de verdachte  Deze moet voor de rechter verschijnen  uitspraak

Het slachtoffer kan (materiële) schade verhalen op de dader, maar dit gaat via een civiele
dagvaarding. Toch bestaat er ook zoiets als schadevergoeding via de strafrechter welke later verder
wordt toegelicht.

Het opleggen van een straf heeft twee doelen:
1. Vergelding: Het kwaad dat de dader veroorzaakt heeft wordt door het opleggen van straf
vergolden door leedtoevoeging. Dit kan zorgen voor morele genoegdoening.
2. Preventie: Het opleggen van straf zou ervoor moeten zorgen dat mensen in het algemeen
minder strafbare feiten plegen. Bij speciale preventie gaat het dan om de dader die in het
vervolg niet weer het strafbare feit pleegt.
De generale preventie houdt in dat de gestrafte een voorbeeld is voor potentiële
wetsovertreders.

Het strafrecht kent drie delen:
1. Materieel strafrecht = Bepaalt welk gedrag niet toegestaan is en welke personen daarvoor
kunnen worden gestraft. In 1e plaats strafbepalingen (moord, diefstal) en in 2 e plaats
strafuitsluitingen (noodweer) en als 3e uitbreiding strafbaarheid (medeplichtingheid, poging)
Wetboek van Strafrecht
2. Formeel strafrecht = Het strafprocesrecht / strafvordering. Welke regels moeten worden
gevolgd wanneer een norm van het materiële strafrecht is overtreden.
Wetboek van Strafvordering
3. Sanctierecht = Heeft betrekking op de voorwaarden waaronder bepaalde straffen mogen
worden opgelegd en ten uitvoer gelegd.
Niet te verwarren met wetten in formele en materiële zin. Een wet in formele zin is een wet die tot
stand is gekomen in samenwerking tussen de regering en de Staten-Generaal. Een wet in materiële
zin houdt in dat een wet algemene regels bevat die de burgers binden. Het zegt alleen iets over de
manier waarop de wet tot stand is gekomen en niet over de inhoud ervan.

Commune strafrecht = Het strafrecht dat in wetboeken is opgenomen

,Bijzondere strafrecht = Strafbepalingen in andere wetten zoals de Opiumwet, Wet wapens en
munitie en de Wegenverkeerswet 1994.

Echter zijn er ook strafwetten die tot stand komen door lagere openbare lichamen, zoals de
algemene plaatselijke verordening (APV) van een gemeente.

Wetboek van strafrecht (SR) kent drie boeken:
1. Algemene leerstukken (I) Strafuitsluitingsgronden, poging tot, sanctierecht
2. Strafbepalingen misdrijven (II) Omschrijving strafbaar gedrag + max. straffen
3. Strafbepalingen overtredingen (III) Omschrijving strafbaar gedrag + max. straffen

Wetboek van Strafvordering (SV) kent zes boeken:
1. Algemene bepalingen (I) Belangrijkste bevoegdheden opsporingsonderzoek
2. Strafvordering in eersten aanleg (II) Vervolgingsbeslissing van OvJ + berechtingsprocedure
3. Rechtsmiddelen (III) Bijv; Hoger beroep , Cassatie

Internationaal recht = Recht dat tussen staten geldt. Opgelegd in de Europese Unie.


Hoofdstuk 2. Inleiding in het materieel strafrecht

De strafbepaling bestaat uit een delictsomschrijving (geeft aan welk ongewenste gedraging de
wetgever strafbaar heeft willen stellen), een kwalificatie-aanduiding (maakt duidelijk hoe het gedrag
in juridisch opzicht moet worden benoemd)t en een strafbedreiging (welk soort straf +max.)

Een strafbaar feit is een menselijke gedraging die valt binnen de grenzen van een wettelijke
delictsomschrijving, die wederrechtelijk is en aan schuld te wijten.
Dit is het vierlagenmodel om een strafbaar feit aan te duiden:
1. Menselijke gedraging (MG) Bestanddeel
2. Wettelijke delictsomschrijving (DO) Bestanddeel
3. Wederrechtelijkheid (W) Element
In strijd met het recht, als iemand niet handelt in strijd met het recht is hij onstrafbaar. Het
gaat hier om de wederrechtelijkheid van gedragingen, het gerechtvaardigd zijn van de daad.
Vaak is deze gegeven bij het vervullen van de delictsomschrijving. Bijv; Theo die uit
verdediging perongeluk de dader doodsteekt. Hij vervult de delictomschrijving maar voldoet
niet aan de eisen van wederrechtelijkheid. Iedereen heeft namelijk het recht om zich te
verdedigen.
4. Schuld, Verwijtbaarheid (V) Element
Als je een andere optie had dan wet overtreden ben je verwijtbaar. De redenen om aan te
nemen dat het vervullen van de DO niet verwijtbaar is = schulduitsluitingsgronden.

Bestanddelen vindt men in de wettekst, terwijl elementen de niet in de wet opgenomen
voorwaarden voor strafbaarheid zijn. In een aantal DO’s is wederrechtelijkheid opgenomen als
bestanddeel; als een gedraging het delict standaard oplevert, zoals vernieling, dan is daarmee al
vastgesteld dat er wederrechtelijk is gehandeld en is het dus niet nodig deze vraag apart te
behandelen. Stel je vernielt met toestemming de ruit van een vriend en wederrechtelijk is niet
opgenomen in de DO, dan ben je strafbaar. Als deze wel is opgenomen in de DO ben je niet strafbaar
want je hebt een rechtvaardigingsgrond.

Tenlastelegging: Een processtuk waarin staat beschreven welke gedraging de verdachte volgens de
OvJ zou hebben verricht. Het vierlagenmodel is opgenomen in de tenlastelegging.

,Legaliteitsbeginsel: Strafbepalingen moeten in het geschreven recht terug te vinden zijn. Het gedrag
is pas strafbaar als het ten tijde van het begaan van het feit in de wet strafbaar is gesteld.

Voor het interpreteren van wetstermen bestaan een aantal interpretatiemethoden:
- Wetshistorische interpretatie: Om te kunnen bepalen wat de inhoud is van een
wetsbepaling, wordt gekeken naar de totstandkomingsgeschiedenis van de bepaling in
kwestie (bijv. kamerstukken).
- Grammaticale interpretatie: Hierbij wordt de inhoud van de wet bepaald aan de hand van de
taalkundige betekenis van de woorden in de desbetreffende bepaling.
- Systematische interpretatie: De wet wordt uitgelegd a.h.v. de systematiek van de wet
- Teleologische interpretatie: Bij het bepalen van de inhoud van een wetsterm wordt gekeken
naar het doel van de wet(gever).
Vaak wordt een combinatie van bovenstaande toegepast.

Omdat de wet algemene regels moet geven, is zij noodzakelijkerwijs wat vaag. In individuele zaken
zal een rechter moeten uitmaken of het concrete gedrag van een verdachte onder een
delictsomschrijving te brengen valt. In moeilijke gevallen zal hij de wet moeten interpreteren.

Strafbare feiten zijn onder te verdelen in misdrijven en overtredingen. Onderscheidt tussen deze is
belangrijk want;
- Welk soort rechter bevoegd is kennis te nemen van de strafzaak (absolute competentie)
- Poging tot en medeplichtigheid aan overtreding is niet strafbaar, aan misdrijf wel.
- Toepassing van dwangmiddelen: zoals telefoon aftappen alleen bij misdrijf
Het onderscheid tussen formele en materiële delicten heeft betrekking op de manier waarop een
delict in de wet is omschreven.

Formeel delict = Een handeling, specifiek omschreven activiteit zoals diefstal, opiumwet,
snelheidsovertreding
Materieël delict = Veroorzaken van een gevolg. Gevolgdelicten zoals doodslag.
Commissie delict = Handelen dat strafbaar is, zoals stelen en moorden.
Omissiedelict = Feit door nalaten, zoals komen te overlijden na ongeval waar je bent weggereden
Oneigenlijk omissiedelict = In de wet is het een commissie delict terwijl het wordt gepleegd door een
nalaten zoals baby die overlijdt door onjuiste verzorging van moeder.
Gekwalificeerd delict = Als bij een delictsomschrijving in een bijzondere strafbepaling een extra
bestanddeel is die strafverzwarend werkt.
Geprivilegieerd delict = Als bij een delictsomschrijving in een bijzondere strafbepaling een extra
bestanddeel is die strafverlichtend werkt.
 Bijv; art. 300 Sr mishandeling (gronddelict), je hebt ook een zwaardere variant namelijk
mishandeling met voorbedachte raad (art. 301 Sr)

, Causaliteit is de leer van oorzaak en gevolg. Als de relatie tussen twee gebeurtenissen te beschrijven
is als oorzaak en gevolg, dan zegt men dat er tussen die gebeurtenissen een causaal of oorzakelijk
verband bestaat. Bijvoorbeeld als je iemand in elkaar slaat en het gevolg is dat hij komt te overlijden.
Maar als blijkt dat hij overlijdt aan een medische stoornis zit het anders in elkaar. A.h.v. verschillende
causaliteitstheorieën is geprobeerd oplossingen te geven voor moeilijke gevallen:
1. De leer van de conditio sine qua non
Deze theorie heeft als uitgangspunt dat, indien bij het ontbreken van een schakel in de reeks
der gebeurtenissen het gevolg zou zijn uitgebleven, deze schakel kennelijk onmisbaar is en
derhalve als oorzaak aan te wijzen is. Deze theorie is eigenlijk ongeschikt voor het vaststellen
van causaliteit want als iemand bijv. de staatshoofd heeft neergestoken kun je zeggen dat de
ouders van de dader maar kinderloos moesten blijven? (blz 53)
2. Causa-proximaleer
Er wordt uitgegaan dat de veroorzakende factor die het dichtst bij het gevolg ligt, in juridisch
opzicht als oorzaak moet gelden. Deze theorie kan problemen opleveren bij een wat langere
reeks van gebeurtenissen en geeft niet de mogelijkheid verder weg liggende factoren te
betrekken in de causaliteit.
3. Voorzienbaarheidsleer
Nadruk ligt op de handeling waarvan kan worden gezegd dat deze een gevolg heeft dat naar
algemene ervaringsregels redelijkerwijs voorzienbaar was. De typische gevolgen van een
bepaald handelen. Deze theorie kent tekortkomingen als de omstandigheden van het geval
zo liggen dat het toeval een nogal grote rol heeft gespeeld in het optreden van de gevolgen.
Uiteindelijk is men in het arrest Letale longembolie gekomen tot een redelijkheidsbenadering die tot
op heden geldend recht is. In dit arrest veroorzaakt de verdachte een verkeersongeluk waarbij een
automobilist zwaar lichamelijk letsel oploopt en twaalf dagen later komt te overlijden, niet aan de
directe gevolgen van het letsel maar door medische verwikkelingen.


Hoofdstuk 3. Opzet en schuld

Wanneer B iets per ongeluk kapot maakt en niet opzettelijk, is het niet strafbaar. Wel kan A in
civielrechtelijke zin B aansprakelijk stellen voor de schade aan het goed van A.
In de wetten wordt niet gesproken van per ongeluk maar van culpoos (Culpa).
Culpoos handelen is het niet-opzettelijke, onvoorzichtige handelen.
In sommige gevallen kan culpoos handelen een strafbaar feit opleveren, bijvoorbeeld doodslag (moet
opzet bewezen worden) of dood door schuld (moet onvoorzichtigheid bewezen worden).
Als opzet (willens en wetens handelen) of schuld in de delictsomschrijving is opgenomen (subjectieve
delictsbestanddelen), dan doet het er noodzakelijkerwijs toe met welke intentie de dader gehandeld
heeft. Bij misdrijven zijn deze bestanddelen altijd opgenomen.
Opzet kent graduele verschillen:

1. Opzet met bedoeling:
Doel of streven van de dader is het verrichten van de strafbare handeling
2. Voorwaardelijke opzet:
Kansopzet. Je bent bewust van de kans dat je een wet kan overtreden, maar neemt dit voor
lief. (Cicero-arrest en arrest Aanmerkelijke kans)
3. Opzet met noodzakelijkheidsbewustzijn:
De dader heeft een bepaald doel voor ogen, maar hij weet dat het noodzakelijk is een
bepaald gevolg in het leven te roepen om dat doel te bereiken. Er is dus geen aanmerkelijke
kans wat de kans is 100% dat het gevolg intreedt. (Zekerheidsbewustzijn).

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Liekevu. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 67096 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,99  4x  verkocht
  • (1)
  Kopen