01/09/2020 HC 01: Genes and Evolution
Is het correct to claim that a violent person has violent genes?
- In de jaren 70/80 > antwoord was nee, aangezien gedrag was vooral determined
door het milieu op basis van ideologie. Product van capitalism en autoratieve ouders.
De oorzaken van criminal gedrag gebasseerd op biologische oorzaken en geen
milieu oorzaken > testosteron hoogte > hij ging uit de science omdat hij werd
uitgejouwd.
- In de jaren 90 > heritable studies waren makkelijker om uit te voeren en leidde tot het
antwoord ja, de focus lag heel erg op de nature kant (genen). Maatschappij en
science community stonden hierachter.
- Op dit moment > resultaat van interactie tussen genen en milieu. Wat betekent deze
interactie en gaan we terug naar de genetische basis van gedrag en leven.
Elke humane cel heeft een nucleus met 23 chromosomen, 46 in totaal en elke heeft 1
molecuul aan DNA met een dubbele helix structuur. DNA bestaat uit 2 strands die in
tegengestelde richting lopen. Elke strand bestaat uit verschillende nucelotiden. Backbone,
fosfaat, suiker en nitrogenen (adenine, thymine, guanine en cytosine). De strands worden
door waterstofbruggen aan elkaar gehouden. De sequentie van deze basen coded the
genetische biologische informatie. Sommige delen van het DNA kennen een meaningful
section (gene) coderend voor eiwitten nodig voor het functioneren van cellen. De productie
van eiwitten vindt plaats in het ribosoom.
De aanwezigheid van een gen, levert niet altijd tot de productie van het eiwit. Genexpressie
kan namelijk gereguleerd worden en is whether a gene is turned on or off, the extent to
which a gene is transcribed into a sequence of amino acids. Het moet turned on zijn om een
eiwit te kunnen produceren. Verschillende cellen verschillen van elkaar in vorm en functie,
maar hebben dezelfde genen. De reden waarom ze verschillen, omdat ze verschillen in de
mate van genexpressie. De genen die in huidcellen worden expressed, zijn nodig voor zijn
functie.
Methylatie is een proces van genexpressie en leidt tot het uitschakelen van een gen. Dit is
belangrijk, aangezien het een rol voor het milieu verklaard. In elke cel zijn sommige genen
expressed en sommige niet en wordt gecontroleerd door biochemical environment die op
zijn beurt wordt beïnvloed door: environment buiten de cel, timing in development, overall
environment, experience en behavior etc.
Cellen ontwikkelen verschillend doordat ze in verschillende omgevingen worden geplaatst.
Embryonale cellen worden tanden in de mond na transplantatie en ergens anders worden ze
een andere cel > genen zijn belangrijk voor bepalen wat het wordt, maar milieu bepaalt
welke eiwitten echt gemaakt worden. Absence van beweging, zorgt voor verandering
biochemical environment in cellen en zorgt voor uitschakeling van cellen nodig voor groei
van spier weefsel.
Genotype = an organism’s specific set van genen en fenotype = overt traits van gedrag van
een organisme. Fenotype wordt bepaald door genotype en milieu (gene die aan of
uitgeschakeld worden door ervaring vanuit het heden en verleden. Monozygote tweelingen
hebben hetzelfde genotype, maar kennen verschillende omgevingen en de individuen
verschillen wel van elkaar in fenotype en dit komt omdat het fenotype naast de identieke
genen gevormd wordt door het milieu (dat op zijn beurt invloed heeft op de genen die
expressed worden).
,Elke cel in ons lichaam heeft 23 chromosomen paren en 46 in totaal en een female egg
heeft 23 chromosomen net als een sperma cel en dat levert een bevruchte cel met opnieuw
46 chromosomen.Elk gen is gepaard met een ander gen gelocaliseerd op bepaalde posities
op het chromosoom. En een allele is één specifieke variant van een gen, homozygoot =
alleles op de locus zijn hetzelfde en omgekeerd noem je het heterozygoot. Allele kunnen
dominant zijn of recessief.
Een specifiek trait of gedrag wordt beïnvloed door interactie tussen het milieu en één genen
paar of multipe gene pairs: polygenetic inheritance (bijv. iemand die schizoprenie ontwikkeld,
hangt niet alleen van het milieu af, maar ook van verschillende genen paren met hun
alleles).
Waar komt de sets van genen van onze ouders vandaan? > van hun ouders etc. en wordt
gevormd door evolutie. Genoom = complete set aan genen > shaped door evolutie door de
jaren heen noemen we de Darwin’s evolution theory. Toen hij deze theorie veronderstelde,
had hij nog helemaal geen kennis van genetica. Tijdens zijn reis met de Beagle heeft hij veel
observaties gedaan (Galapagos eilanden) die hem inspireerde voor het schrijven van zijn
boek. Hij hypothesized dat alle moderne organismen zijn descended from een kleine set van
shared ancestors and have merged over time via evolutie.
Natuurlijke selectie = verschil in fenotype dat leidt tot het wel of niet overleven van sommige
individuen en het doorgeven van genen die deze kans favourde om te kunnen overleven en
voort te planten. Hiervoor waren 3 vereisten:
- Er is variantie tussen individuen van een populaties
- Individuen met een sommige train overleven en reproduceren meer
- De trait wordt doorgeven van ouder naar offspring
De trait zal better represented worden in de volgende generatie, maar Darwin begreep niet
hoe variantie tussen individuen ontstond en hoe het werd doorgegeven. Heritable variantie
in een soort ontstaat door een reproductive advantage en wordt doorgegeven aan de
volgende generatie leidend tot offspring die steeds beter aangepast zijn aan hun omgeving.
What matters is de overleving van genen en NIET dat van de individuen. Een individu kan
zichzelf opofferen voor het nageslacht om ervoor te zorgen dat de genen in iedergeval
doorgegeven worden (genetical survival boven individuele survival).
Modern evolutionairy theory bevat evidence via verschillende bronnen.
- Fossil record > large variantie in flora en fauna op aarde, voorspelde Darwin dat de
aarde veel ouder was dan mensen dachten in die tijd. Fossil onderzoek zou dit
moeten aantonen door fosielen te vinden die heel oud waren en deze werden
aangetoond in 1953 en niet zichtbaar waren zonder microscoop. Ook vertoonde
fosielen verschillende uiterlijkheden/ontwikkelingen van het uiterlijk en lieten order
zien in soorten en organismen voorspeld door Darwin.
- Resemblance tussen genomen van verschillende organismen > we lijken dan niet
alleen fysiek op apen, maar ook op genetische basis en dat bleek ook zo te zijn.
Apen hebben 24 chromosomen paren en mensen maar 23, dit is te verklaren
wanneer je kijkt naar de chromosomen. Wat blijkt > het chromosoom 2 van de mens
is een combinatie van 2 chromsomen van de apen. Mensen lieten zien dat ze 4
telomeren hebben en 2 centromeren, terwijl een normaal chromosoom maar
respectievelijk 2 en 1 heeft, dus samenvoeging van 2 apen chromosomen. De
sequentie van het DNA van het apen chromosomen (2) leek op de fusie hiervan in de
mens.
, - Pseudogenen > inactief dat geen eiwit produceert en functioneerde in onze
voorouders, maar nu niet meer. Glow is een enzym dat essentieel is voor aanmaak
van vitamine C uit glucose nodig voor proper metabolisme. Alle mammals kunnen dit
produceren behalve primates en andere. DNA sequencing laat zien dat we wel nog
de genetische informatie hebben om vitamine C te maken uit glucose en hebben we
actieve genen voor de eerste 3 stappen, maar er zijn er 4 nodig en 1 is
gedeactiveerd via mutatie en leidt tot het pseudogen. Dit is in alle primaten en dit
pseudogen is niet geëlimineerd omdat ze via hun dieet voldoende vitamine C binnen
krijgen.
- Distributie van soorten over de wereld > continental eilanden (Japan > once
connected tot het grote continent) en oceanic eilanden (Hawaï niet connected en
ontstaan door vulkaan bijv.) moeten we onderscheiden hierin. Lang geleden was er
één continent en deze dreven uit elkaar door de jaren heen. We zien de originele
dieren op Japan en Hawaï. Op Japan heb je veel verschillende soorten que dieren,
terwijl Hawaï maar weinig verschillende organismen kent van origine. Via het water
of lucht konden dit soort dieren Hawaï coloniseren, dus daarom zie je alleen het soort
organismen hier die of in het water leven of kunnen vliegen.
Ondanks de overwhelming evidence, veel mensen blijven skeptisch over de theorie van
evolutie van Darwin. Dit skepticism heeft geleid tot verschillende keren het tegengaan van
het aanleren van de evolutietheorie op scholen in de USA. Ook in Nederland speelde dit een
rol. Gelukkig werd voorkomen dat de evolutietheorie niet meer aangeleerd mocht worden op
scholen. Continous attempts om de evolutietheorie te bekritiseren (vooral USA). Preferred
strategie seems to be little evolutie en stil blijven over alternatieven.
Evolutie zorgt niet voor de verbetering van een organisme, maar zorgt voor een betere
adaptie aan de omgeving. Soms is dit harmful (mensen houden van zoete dingen en was
voordelig in het verleden en in onze huidige omgeving is het juist dus gevaarlijk.
Evolutie zorgt niet voor rigide gedragspatronen en de mogelijkheid om aan te passen might
have had een evolutionaire voordeel in het verleden en duidt op een snel veranderende
wereld.
Fenotype werd verondersteld door vooral de genen of vooral het milieu > nature nurture
debate. Nature zijn de genen en nurture referes aan het milieu. Echter, bestaat er een
continuous interactie tussen genen en omgeving is datgene wat nu wordt aangenomen
onder wetenschappers.
Wie wij zijn wordt bepaald hoe genen worden expressed in verschillende omgevingen.
Onderzoekers waren geïnteresseerd in combined invloed van genen en milieu op violent
gedrag. Onderzoekers meette de MAOA gen (1 vorm leidt tot hoge levels van MAOA en
andere tot lage levels) en meette mistreating door ouders. Deze kinderen die de genen
hadden van lage MAOA en maltreated werden door ouders > grotere kans op violent crimes.
Of je gelukkig zal zijn, of je zal scheiden etc. genen zetten de limits, maar binnen deze limits
ben je afhankelijk van je huidige milieu en het milieu waarbinnen je bent opgegroeid.
Vragen uit de syllabus:
1. What are chromosomes, DNA, and genes, and what is the relationship between the
three?
Our DNA consists of the heridatory information which a child received from is parents. DNA
is wound up around histones (protein) and forms a helical structure which are the
, chromosomes. Every human cell has 46 chromosomes in total. A gene is the building block
of our DNA and provides the information for building proteins when it is expressed.
2. What is meant by genetic expression, genotype, and phenotype?
Gene expression means that the gene is ‘turned on’ and that proteins are being made based
on this information. Genotype refers to the set of genes you get as a child from both your
parents, leading to a unique set of genetic information. Your phenotype is formed by the
interaction between genotype and environment.
3. Can you explain how genes are passed from parents to children?
The child receives 50% of the genes of his mother and 50% of his father forming a unique
zygote out of which the child develops.
4. What is meant exactly by evolution through natural selection?
Natural selection means that the strongest individual has a higher chance of surviving and
thereby reproducing and delivering offspring. So passing on his genes.
5. Which role do evolution, genes and environment play in behavior?
Several characterisitics/behaviour is advantagous in surviving (liking of sweet foods because
they contain a lot of calories), evolutionairy seen this is an advantage because you get a
greater chance in surviving and reproducing by consuming this type of foods. The
preference for sweet foods is coded in our DNA (gene) and leads to the adaption to our
environment.
6. What is behavioral genetics and which methods are used here?
Behavioural genetics, also referred to as behaviour genetics, is a field of scientific research
that uses genetic methods to investigate the nature and origins of individual differences in
behaviour. Twin studies and adoption correlations are examples.
7. What is meant by heritability?
Heritability means that a particulair characteristic can be given from parent to child via
his/her genes.
How does evolutionary theory differ from Intelligent Design theory?
Evolutionary theory is based on the idea of natural selection, which states that the strongest
individual which is best adapted to the environment passes on his genes via reproducing
and has a greater chance of surviving. This leads to offspring which harbour these genes
which increases there chance to survive if the characteristic is heritable.
Intelligent Design on the other hand, thinks that is theory is not able to explain fully the
complexicity of live and states that there has to be an invisible ‘person’ who shaped life on
earth.
The major difference bewteen these two theories is that the Intelligent Design theory states
that proteins as building blocks of live are to complex to build out of luck/coincidence and
there has to be a greater force who leads this proces (invisible hand). The evolutionary
theory states that the expression of certain genes to a beter adaption to the environment
and so will be passed on the the offspring (natural selection) based on coincidence and
states that nobody is in charge of this process or guides it.
01/09/2020 HC 02: The brain and the nervous system
Genes x milieu = fenotype en is dus het product van het genotype en milieu. Dit is niet alleen
het geval voor fysieke kenmerken, maar ook voor invisible properties zoals het nervous
system (niet meteen zichtbaar). Genen en milieu en de interactie daartussen bepaald wat
voor nervous sytem wij krijgen.