Antwoord: juridische naam, delictsomschrijving en maximumstraf
7.
Wie vormen de regering?
Antwoord: de koning en de ministers
8.
Wie maakt een Algemene maatregel van bestuur?
Antwoord: de regering
9.
Wie maakt de Europese wetgeving?
Antwoord: de Europese instellingen
10.
Wat is gewoonte recht?
Antwoord: een gewoonte of gebruik dat recht is geworden
Voorbeeld van de inhoud
Samenvatting Toets Inleiding Recht
Hoofdstuk 1 Wat is recht?
Recht is een verzamel naam voor alle overheidsregels die er bestaan. In
het recht vind je regels die eerlijk en rechtvaardig zijn en met iedereen
rekening houden. Het recht gaat over normen en waarden van een
samenleving.
Normen en waarden geven aan wat mensen in een samenleving belangrijk
vinden en hoe je met elkaar omgaat. Als deze veranderen verandert het
recht ook.
Het begrip recht heeft 2 betekenissen:
1. Recht als geheel van regels. (het geheel van regels wat op een bepaald
moment geldt in een samenleving.)
2. Recht als aanspraak. (recht in de betekenis van aanspraak op iets bv.
recht hebben op pauze, het gaat dus over rechten van burgers.
De 5 rechtsgebieden:
1. Burgerlijk recht: Het burgerlijk recht beschrijft de juridische relaties,
dat wil zeggen de relaties in het recht, tussen burgers en bedrijven.
2. Staatsrecht: Het staatsrecht beschrijft hoe de Nederlandse staat in
georganiseerd. In het staatsrecht staat beschreven welke
overheidsorganen er zijn, en hun taken en bevoegdheden.
3. Strafrecht: In het strafrecht gaat het om verboden waarop de
overheid straf heeft gezet, omdat de overheid de veiligheid van de
hele samenleving belangrijk vindt. Ook beschrijft het strafrecht
regels voor politie en justitie bij de opsporing en veroordeling van
verdachten.
4. Bestuursrecht: Het bestuursrecht beschrijft hoe de overheid haar
bestuurstaak moet uitoefenen. Hoe de overheid dat moet doen en
welke regels daaraan verbonden zijn, staan in het bestuursrecht.
5. Internationaalrecht: Het internationaal recht regelt de verhouding
met andere landen en de positie van Nederland in internationale
organisaties, zoals de VN en de EU.
Natuurlijke en rechtspersonen.
Bij het recht zijn natuurlijke en rechtspersonen betrokken. Natuurlijke
personen zijn mensen van vlees en bloed. Rechts personen zijn ‘personen
,in het recht’. Zij kunnen rechten en plichten hebben. Zij zijn allebei
rechtssubject: drager van rechten en plichten.
Publiek en privaatrecht.
Het publiek recht geeft regels voor de juridische verhoudingen tussen
burgers en de overheid. Het gaat om een specifieke bevoegdheid van de
overheid. Bijvoorbeeld de officier van justitie die een verdachte
strafrechtelijk vervolgd. Privaatrecht gaat over de juridische relaties
tussen burgers onderling en tussen burgers en bedrijven. Bijvoorbeeld een
koopovereenkomst of een huurovereenkomst.
Materieel en formeelrecht.
Het materieel recht beschrijft de rechten en plichten van mensen. Het
formeel recht beschrijft hoe de rechten en plichten uit het materieel recht
gehandhaafd worden.
Gevolgen in het recht.
Personen kopen spullen, worden 18 jaar of gaan dood. Door deze
handelingen, gebeurtenissen en omstandigheden ontstaan er rechten en
plichten voor deze personen. Er is een gevolg in het recht. Dit noem je
rechtsfeiten.
Een handeling door een persoon met gepland rechtsgevolg noem je
rechtshandelingen. Je hebt ook handelingen waarbij het rechtsgevolg niet
de bedoeling is. Denk aan auto’s die betrokken zijn bij een ongeluk. Dat
heeft wel een rechtsgevolg, maar was niet de bedoeling. Door enkele
gebeurtenissen van een overlijden of geboorte ontstaan er rechten en
plichten in het recht. Het handelen is hier niet bewust, maar er ontstaan
wel gevolgen in het recht.
Hoofdstuk 2 De overheid
In het staatsrecht lees je hoe de overheid georganiseerd is, welke organen
er zijn en wat hun taken en bevoegdheden zijn.
Dat Nederland een staat is, volgt al uit het feit dat koning Willem-
Alexander het staatshoofd is. Om te kunnen spreken van een staat zijn
drie kenmerken van belang:
1. Grondgebied (dit betekend dat je de staat kunt aanwijzen op een
landkaart.)
2. Inwoners ( de mensen die samen de bevolking van een staat vormen.)
3. Overheidsgezag. ( een eigen regering of overheidsgezag)
Alle opgeschreven regels noem je geschreven staatsrecht. De drie
kenmerken van een staat zul je niet vinden in de Grondwet, omdat deze
, behoren tot het ongeschreven staatsrecht. Dit zijn regels van het
staatsrecht die niet zijn opgeschreven. Ongeschreven recht vind je in
jurisprudentie en gewoontes.
Nederland is een democratische rechtsstaat. Dat betekend dat de burgers
invloed hebben op de wijze waarop het land word bestuurd. Kenmerken
hiervan zijn: vrije verkiezingen, een parlementair stelsel en respect voor
de grondrechten.
Staatsvorm.
De staatsvorm in Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat. Dat
betekend dat wetten en regels niet alleen op het hoogste niveau
(landelijk) gemaakt worden. Ook lokale overheden kunnen regels maken
(gemeente, provincie). Deze regels gelden naast de regels van de centrale
overheid.
Regeringsvorm:
Omdat de positie van de koning is geregeld in het Grondwet heeft de
regering in Nederland een constitutionele monarchie. De regering moet
verantwoording afleggen voor haar beleid aan het parlement. Het
parlement wordt door de burgers gekozen. Het parlement bestaan uit de
Eerste en Tweede kamer en Staten – Generaal. Dit heet een parlementair
stelsel.
De drie belangrijkste taken van de overheid zijn:
1. Wetgevende taak → De taak om wetten te maken. In de wetten staat
het recht. De rechtsregels die voor een ieder gelden.
2. Bestuurlijke taak → De taak om te besturen en het uitvoeren van de
wetten. Hiermee zorgt de overheid voor een goede gang van zaken in het
land.
3. Rechtsprekende taak. → De rechtspraak is opgedragen aan
onafhankelijke rechters. Rechters zoeken naar oplossingen van juridische
problemen.
Twee belangrijke staatsorganen van de landelijke overheid zijn de
volksvertegenwoordiging en de regering. De volksvertegenwoordiging
bestaat uit de leden van de Eerste en de Tweede kamer en hun
voornaamste taken zijn het controleren van de regering en de wetgeving.
De regering bestaat uit de koning en ministers. De regering in het
onderdeel in de staat dat belast is met de bestuurlijke taak. De koning is
onschendbaar en de ministers zijn verantwoordelijk. De regering bestuurd
het land en maakt wetten samen met de volksvertegenwoordigers.
Met het ondertekenen van een Europees verdrag draagt een lidstaat iets
van de eigen wetgevende, bestuurlijke en rechtsprekende overheidstaak
over aan de Europese instellingen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper kyravneerbos. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.