Basisboek aanpak schulden
H1: Verschillende soorten schulden: koop op afbetaling, lening, boete, onterechte
verstrekking
(toeslag)
Koop op afbetaling: Je nam een goed of dienst af die je nog niet hebt betaald.
Lening: Je leende geld.
Boete: Verplichting om te betalen nadat je een overtreding hebt begaan.
Onterechte verstrekking: De overheid of een andere organisatie gaf je geld waar je geen recht op
had.
Achterstallige betaling: is er sprake als iemand zijn betalingsplicht niet op tijd nakomt.
Betalingsachterstand: als je geld leent en dat terugbetaalt volgens de gemaakte afspraak, dan heb je
wel een schuld maar geen betalingsachterstand meer.
Verschil tussen schuld en achterstallige rekening: schuld moet je nog betalen,
achterstallige rekening is het niet op tijd nakomen van een betalingsverplichting. Sinds 2009, aantal
huishoudens met achterstallige rekening verdubbeld. Dit komt in 2015 door: hoge vaste lasten (27%),
daling inkomen (26%), te hoge zorgkosten (22%), nonchalance (21%), terugbetalen toeslagen (19%)
Risicovolle schulden: huishouden kan situatie zelf oplossen. Sprake van risicovolle situatie
als:
- Meer dan 3 achterstallige rekeningen (rekening vergeten telt niet)
- 1 of meer achterstallige rekeningen in de categorie: hypotheek, huur, elec, gas, water, z.verz,
afbetaling lening, afbetalingsregelingen
- Totale omvang achterstallige rekening of credit card schuld meer dan 500 euro.
Er is een creditcardschuld van meer dan 500 euro.
Nederlandse huishoudens met risicovolle schulden: tussen 8,6% en 11,3%
Budgetcoaching: ondersteuning om schulden op te lossen in de vorm van budget
coaching/advies. Gegeven door wijkteams, instellingen voor schuldhulpverlening, vrijwilligers.
Budget coaching is er voor het helpen om te voorkomen dat de situatie escaleert.
Schuldhulpverlening: Ondersteuning wordt omschreven die mensen krijgen om hun schulden op te
lossen.
Problematische schulden: huishouden kan situatie niet zelf oplossen. Situatie is
problematisch als het bedrag dat per maand afbetaald wordt hoger is dan het bedrag dat
overgehouden wordt met een
schuldregeling. Ander kenmerk: als iemand door zijn schulden uit huis gezet wordt of afsluiting
g/w/e.
Schuldregeling: betalingsafspraak met schuldeisers, duurt 3 jaar. Daarna schuld
kwijtgescholden.
Alleen iemand met problematische schulden komt hiervoor in aanmerking
Gemiddelde schuld huishoudens in 2015 met schuldhulpverlening: 42.900 eu
Bijna 1 op 5 huishoudens heeft risicovolle of problematische schulden. Groei hiervan wel
afgenomen
na crisis
bijstandsnorm: is het bedrag waarvoor geldt dat we in Nederland vinden dat
dat het absolute minimale bedrag is dat je nodig hebt om van te leven.
,Dreigende uitzetting: Als daar sprake van is, dat wordt de situatie ook als
problematisch opgevat. Immers de consequenties van een uithuiszetting of
afsluiting zijn enorm groot.
Problematische schulden: Hangt af van het bedrag dat mensen per maand te
besteden hebben en de vraag of er schulden zijn die tot grote problemen kunnen
leiden.
Aanbieder van schuldhulpverlening: Gemeentes zijn de grootste aanbieder van schuld
hulpverlening. Het gegeven dat een groeiende groep huishoudens problematische schulden geen
contact heeft met schuld hulpverlening is een zorgelijke constatering.
Percentage schulden: Aantal huishoudens:
Geen risico: 82,2% 6.165.000
Onzichtbare risicovolle schulden: 8,1% 614.000
Onzichtbare problematische schulden: 4,6% 351.000
Zichtbare problematische schulden: 2,5%. 193.000
Absolute bereik van de schuld Hulpverlening Het absolute bereik van de
schuldhulpverlening is dus nauwelijks groter geworden (het steeg van 2,3 naar
2,5 procent van alle huishoudens).
Schuldenpakket: verzameling schulden die iemand heeft.
Geëiste aflossing: Wat de schuldenaar minimaal moet betalen.
Risicogebieden schulden: Limburg en Flevoland. Noordwest Nederland en Zuid Nederland
minder.
Op internationaal vlak: Nederlanders veel schuld. Komt door hogere hypotheekschuld. Bij
gedwongen verkoop ontstaat vaak restschuld van 60 a 70.000 eu. Tot 1 januari 2013:
aflossingsvrije hypotheek (alleen rente betalen over geleende bedrag). Na 1 jan 2013: geen
hypotheekrenteaftrek meer (geld dat je terug krijgt van belastingdienst over rente die je
betaalt) Onderscheid tussen lichte en ernstige financiële problematiek wordt gemaakt op basis van
de gevolgen van schuldsituatie schuldenaar, schuldeiser en maatschappij.
Internationaal perspectief: Nederlandse huishoudens veel schulden hebben. Alleen in Denemarken
hebben de huishoudens gemiddeld een hogere schuld in verhouding.
Aflossingsvrije hypotheek: bij de constructie betaal je alleen rente over het geleende bedrag. Je bent
dus niet bezig om de schuld terug te betalen. Als je dan het huis moet verkopen en het is minder
waard geworden, heb je meteen een grote restschuld.
Ernstige financiële achterstand: meerdere betalingen gemist bij schuldeiser en kan het
voorkomen dat hij wordt afgesloten van energie, uitgezet of dat er sprake is van beslag op zijn
inkomen.
Lichte financiële achterstand: achterstand maar geen aanwijzingen dat hij niet gaat
betalen
Groepen met ernstige, lichte en geen financiële achterstand verschillen ook demografisch van elkaar.
Demografische kenmerken:
,Kenmerken huishoudens zonder financiële achterstand t.o.v. lichte
achterstand:
- Kans op lichte schulden neemt toe met kinderen
- Parabolisch effect: tot 48 jaar neemt kans op achterstand toe, daarna af
- Huurders grotere kans lichte achterstand
Kenmerken huishoudens lichte financiële achterstand t.o.v. zware
achterstand:
- Mannen grotere kans ernstige achterstand
- Laag opleidingsniveau ook
- Huurders grotere kans op ernstige achterstand
Kenmerken huishoudens zware achterstand:
- Respondenten met kinderen
- Parabolisch effect: tot 32 jaar neemt kans toe, daarna af
- Mannen grotere kans
- Huurders
- Gelovigen grotere kans
H2 soorten schulden en verbanden
Typen schulden (de Greef):
1. Overlevingsschulden: te lang moeten rondkomen op een te laag inkomen.
Achterstanden op huur,
energie en zorg. Weinig reserves. Te hoge vaste lasten voornaamste reden achterstand.
Onvoorziene uitgaven: doordat er te weinig reserves zijn kunnen onvoorziene uitgaven zoals een
reparatie aan een auto of een onvoorziene rekening van een ziekenhuis niet betaald worden.
Ouders van kinderen met dyslexie kregen tot en met 2014 ondersteuning daarvoor vergoed. In 2015
moeten ouders die ondersteuning zelf betalen.
Inkomenseis: Voor een koppel geldt als eis dat het inkomen niet hoger mag zijn dan 39.874 euro
bruto per jaar. Dat is gelijk aan ongeveer 1.500 per maand. Deze inkomenseis heeft voor veel
huishoudens met een inkomen daar net boven als consequentie dat ze in de vrije sector moeten
huren of kopen. Een maandelijkse woonlast van 800 is niet te betalen daarna.
3 ontwikkelingen in toename zorgkosten:
1. eigen risico is flink gestegen. Mensen hebben plicht een deel van de zorgkosten zelf te
betalen.
2. dat de basispremie in de periode 2007/2015 steeg van 1.147 naar 1.228 per jaar.
3. dat er allerlei zorg vanuit de basisverzekering is verschoven naar de aanvullende
verzekering. Dit maakt het afsluiten van een aanvullende verzekering (die 20 euro per maand
kost) steeds noodzakelijker voor mensen met medische problemen.
2. Compensatieschulden: weinig geld maar verleiding luxe goederen en deze niet kunnen
betalen: via afbetaling (credit card), afterpay. Vaak door stressvolle situatie aankopen doen.
Zorgeloos koopgedrag: mensen kopen dingen zonder het geld er voor te hebben. (overvloedige
consumptie, compenserende consumptie)
3. Aanpassingsschulden: ontstaan door plotseling minder inkomen door bijv. verliezen van
werk of
stijging vaste lasten. Uitgaven moeten aangepast worden aan situatie, maar lukt meestal niet snel.
Betalingspatroon: Je moet je betalingspatroon aanpassen aan de nieuwe situatie.
, 4. Overbestedingsschulden: teveel uitgeven terwijl je het niet kan betalen: verslaving,
analfabeet; rood staan, kwartaalkredieten. Verstandelijke beperking, gebrekkige kennis taal ook een
reden.
Bureaucratische schulden: is het ontstaan als gevolg van het bureaucratisch onvermogen van een
huishouden om zaken met de overheid goed te regelen.
‘bureaucratisch onvermogen’: zaken met overheid niet kunnen regelen. Door bijv. slechte
leesvaardigheden. Terugvordering toeslagen Vaak een mix van schulden. Type schuld zegt vaak ook
iets over oorzaak. Zoals life event (ontslag, ziekte) bij aanpassingsschulden. Life event echter niet
als oorzaak zien, dit gebeurt namelijk in context van het gedrag. Bijv. anticiperen door buffer aan te
leggen bij ontslag. Financieel gedrag hangt ook samen met psychologische factoren:
Kans op financiële problemen groter bij niet bijhouden administratie
Bij niet weten waar belangrijke papieren liggen
Bij niet vooruit plannen
Ook minder logische verklaringen: veel op prijs letten/vergelijken/voorwaarden controleren
Variabelen kans op financiële problemen: psychologische factoren
o Lage zelfcontrole: niet bijhouden post.
o Tijdoriëntatie: aandacht gericht op korte termijn
o Self-efficacy: vertrouwen in jezelf bij taken uitvoeren
o Positieve houding: bij geld lenen
o Minder kennis financiën
o Geringe sociale steun
Verschillen tussen mensen met bijstandsuitkering en WW-uitkering:
o Mensen met bijstandsuitkering vaker betalingsachterstand (22% vs 8-15%)
o Mensen met bijstandsuitkering zeggen vaker dat schulden noodzakelijk zijn (20% vs 4-8%)
o Mensen met bijstandsuitkering maken 30 keer meer gebruik van schuldregeling. WW
uitkering: 10 keer.
o WW-uitkering maken minder schulden
o Bijstandsgerechtigden zijn 4-12 maanden langer afhankelijk van uitkering
Loonbeslag: geeft de deurwaarder aan je werkgever of de uitkeringsinstantie
van je uitkering de opdracht om een deel van je inkomen of salaris in te houden.
Eigenlijk vertellen over de financiële problemen kan er in die situatie aan
bijdragen dat je niet wordt aangenomen.
Sollicitatie plicht: Als je een uitkering hebt moet je aantonen dat je hard je best
doet om werk te vinden. Minimaal 4 keer per 4 weken te solliciteren. Daarnaast
mag je geen werk weigeren.