IMMUNOLOGIE
Immunologie Les 1 - basis
Immuun respons verschillende “lagen”
• Anatomische barriere / fysieke
barrière
• Complement/antimicrobial proteins /
chemische barrière
• Innate immune cells / aangeboren
immuunsysteem
• Adaptive immunity / verworven
immuunsysteem
Herkenning
Eigen / niet eigen cellen herkennen.
Daar is niet alles mee gedekt, want sommige zijn niet-eigen, maar niet vreemd/gevaarlijk (E.
coli in darmen).
Ook heb je eigen cellen, maar wel gevaarlijk (bijv. tumorcellen).
Herkenning kan m.b.v.:
Antigenen → verworven (adaptive) immuunsysteem
• Eigen vs. niet eigen
Patronen → aangeboren (innate) immuunsysteem
• Vreemd (niet-eigen) vs. gevaar (eigen)
• Vreemd: Pathogen-Associated Molecular Patterns (PAMPs)
• Gevaar: Danger-Associated Molecular Patterns (DAMPs)
Wat zijn fysieke/chemische barrières?
• Voor de huid (fysiek):
o Meerlagig epitheel, hoornlaag, vetzuren, commensalen
• Voor de slijmvliezen (fysiek):
o Trilharen (luchtpijp), zuurgraad (maag), slijm, stroom
(niezen/hoesten/overgeven/diarree), commensalen
• Antimicrobiële eiwitten (chemisch)
o Lysozym, defensinen, collectinen
Aangeboren vs. verworven
Aangeboren Verworven
Aspecifiek Specifiek
Patroonherkenning Antigeenherkenning
Onmiddellijke actie Duurt 4-5 dagen
Initiatie ter plaatse (zitten lokaal) Begint in specialistische organen (lymfloïde
organen)
Werkt niet beter als hetzelfde pathogeen Geheugen, na herkenning van eerder
vaker wordt gezien binnengekomen pathogeen is reactie sneller
1
, IMMUNOLOGIE
Cellen van het immuunsysteem
• Beenmerg: start van de ontwikkeling van alle bloedcellen. Zowel van rood als wit
(immuuncellen)
• Lymfocyten
o T-cel, B-cel, NK-cel en ILC-cel
• Meyeloïden: neutrofiele granulocyten, basofiele granulocyten, eosinofiele
granulocyten, leukocyten en monocyten
2
, IMMUNOLOGIE
Cellen aangeboren immuun systeem
Granulocyten
• Soorten
o Neutrofiel
▪ Belangrijk bij afweer tegen
bacteriën
▪ Kortlevende fagocyt
▪ Vooral in bloed
▪ 80% ongeveer
o Basofiel
o Eosinofiel
• Zijn betrokken bij allergieën
Fagocyten
• Macrofagen
o Langlevende fagocyten
o In het weefsel
o Monocyten zitten in het bloed
en kunnen differentiëren tot
fagocyt
• Dendritische cellen
o Langlevend
o Goed in het presenteren van antigenen
o Minder goed in fagocyteren vergeleken met macrofaag
o Vormt overbrugging tussen aangeboren en verworven immuunsysteem.
Mestcellen (aangeboren immuunsysteem)
• Betrokken bij parasiet afwering. Worden soms in te grote
hoeveelheden afgegeven wat resulteert in een allergische reactie.
NK-cellen (aangeboren immuunsysteem)
• Herkent patronen, virale en stresspatronen
• Officieel een lymfocyt
• Tumorcellen kunnen door NK-cellen worden herkend,
door die patronen
3
, IMMUNOLOGIE
Herkenning aangeboren immuunsysteem
• Herkennen patronen
o “Vreemd” signaal: PAMP
o “Gevaar” signaal: DAMP
• Pattern recognition receptoren (PRR)
o Extracellulair, op celmembraan en intracellulair
o Slecht een beperkt aantal en meerdere (typen) op 1 cel
▪ Door meerdere typen PRR kan het meerdere soorten patronen
herkennen. In tegenstelling tot T-cellen; T-cellen hebben maar één
type antigeenreceptor.
• Patroon herkenning:
Brug naar verworven immuunsysteem
• Dendritische cellen
o Antigeenpresentatie
o Kunnen T- en B-cellen activeren
4