Humane Evolutie – HC’s deeltentamen
HC 1 – Introductie, Evolutietheorie, Aarde
Introductie
Geluid op mute. Als je vraag stelt graag camera aan. Link van college komt op Canvas.
We kunnen niet kijken naar biologie, zonder te kijken naar de evolutie; aanpassen aan de tijd en
omstandigheden. Dit geldt natuurlijk ook voor de mens, een laatkomer op aarde. Is ook ontstaan
vanuit de evolutie. We gaan kijken naar de relatie mens tot evolutie.
De schrijfopdracht is individueel. Gebruik artikelen en boek.
Kees van Gestel is coördinator, van de werkgroepen en themaopdracht. Deel v.d. werkgroepen is in
het engels.
De werkgroepen zijn verplicht! Voorbereidingen inleveren via canvas!!!
1. Cladistiek opdracht
2. Populatiegenetica
3. Genetische variatie – partnerkeuze
a. Artikel doorlezen van te voren
Leren:
Boek: Van Straalen & Roelofs (2017): Evolueren wij nog?
Stukje tekst in de syllabus.
Slides van college.
Toets (halverwege cursus) telt 33%, tentamen telt 33%. Themaopdracht telt ook voor 33%. Peer
review telt mee van beoordeling. Cijfer v.h. verslag moet voldoende zijn. Gemiddelde toets en
tentamen moet voldoende zijn. Veel vragen komen uit HC. Tentamen is in het Nederlands. Toets is
MC vragen. Tentamen weten ze nog niet (wss een combinatie).
Richt je met het leren niet op alle details/voorbeelden. Let op de nieuwe termen! Inzicht en begrip
zijn het meest belangrijk.
De evolutietheorie is een wetenschappelijke hypothese; we zijn behoorlijk zeker dat dit het proces is
(ligt veel wetenschappelijk bewijs aan ten grondslag). Er zijn wetenschappelijke toetsingen geweest,
met indirecte en directe bewijzen uit waarnemingen en experimenten. Maar we hebben ook nog
heel veel onzekerheden. Maar er is voldoende bewijs voor de acceptatie van de evolutietheorie als
theorie. De bewijzen vinden we in allerlei richtingen, de belangrijkste is de diversiteit en variatie in
bouwplannen (van bijvoorbeeld dieren en de mens).
Hoe lang bestaat de aarde? Evolutie is ontstaan op de aarde. Aarde is ongeveer 4,6 miljard jaar
geleden ontstaan. Uiteindelijk is er leven ontstaan, en de mens gekomen. Ergens tussen de 3,5 en 3,8
miljard jaar geleden is het eerste leven ontstaan. De eerste mens is ongeveer 300.000 jaar geleden
op aarde gekomen (de eerste homo sapiens). De mens is dus nog maar onwijs kort op aarde.
Pagina 1 van 74
,Humane Evolutie – HC’s deeltentamen
1,2-1,3 miljard 300.000 jaar
4,6 miljard 3,5-3,8 jaar geleden geleden
jaar geleden miljard jaar
geleden
2 miljard jaar lang
De evolutie heeft al grote stappen gezet voordat de mens op aarde verscheen. In de eerste 2 miljard
jaar was al het leven eencellig (prokaryoten). Ongeveer 1,2-1,3 miljard jaar geleden zijn er
meercellige organismen ontstaan. Bij de Cambrische explosie is er onwijs veel variatie in het leven
ontstaan. De mens kwam dus aan het eind na een hele lange serie processen.
We gaan kijken naar het ontstaan en de ontwikkeling van de aarde; veranderingen ondergaan in de
tijd, en wat voor consequenties had dit voor het leven op aarde? En als er nou helemaal niks was,
hoe heeft er dan leven op aarde kunnen ontstaan?; naar de chemie van levensvormen kijken. Ook
gaan we kijken naar de bouwplannen van bijvoorbeeld fossielen; hoe zijn de fossielen gevormd, en
hoe kunnen we ze dateren (wanneer hebben bepaalde levensvormen zich gevestigd, ontwikkeld,
uitgestorven). We vragen ons af:
- Waar komt het leven vandaan?
- Hoe heeft het leven kunnen ontstaan?
- Welke randvoorwaarden/beperkingen waren er?
- Waarom waren er 2 miljard jaar alleen maar prokaryoten? Waarom duurde het zo lang voordat
de eerste meercellige ontstonden?
We kijken ook naar de evolutie in het dagelijks leven;
- Evolutie van geslachtelijkheid
- Voorplantingsstrategieën
- Sociale evolutie
- Evolutie en gedrag van de mens (sociale omgangsvormen, taal, etc.)
Evolutie is een continu proces; kikkers in de stad brullen harder, want ze moeten boven het
verkeersgeluid uit komen. ‘Evolutie is in actie’
We moeten organismen op een goede manier met
elkaar in verbinding te brengen; fylogenetische analyse,
cladistiek, soortvorming in kaart brengen. O.b.v.
kenmerken maken we een stamboom. Hoe staan de
soorten met elkaar in verbinding? En uit welke groep is
de ene groep ontstaan? Etc.
Cladistiek heeft zijn oorsprong in de Darwin Vinken;
waarnemingen van vinken op eilanden; hij ontdekte dat de vogels op de verschillende eilanden er
verschillend uitzagen, maar ook overeenkomsten hadden. Zo merkte hij dus dat ze uit dezelfde
voorouder ontstaan zijn, en dat de evolutie heeft gezorgd voor de vorming van verschillende soorten.
Pagina 2 van 74
,Humane Evolutie – HC’s deeltentamen
Genetica is hiervoor heel belangrijk. Ligt aan de basis van genotypische en fenotypische diversiteit;
genetische variatie; vermogen om aan te passen voor de evolutie. Wordt ook wel de genetische
motor genoemd. We gaan ons afvragen; Hoe werkt de genetica? En hoe kunnen we hem gebruiken
om iets te zeggen over de flessenhalseffecten?
We gaan ook kijken naar bouwplannen. Bouwplan arm van amfibie en mens komt erg overeen. Mens
heeft de duim die kan bewegen, en flexibele handen.
Evolutietheorie
Leerdoelen:
- Rol van Darwin en andere biologen kunnen noemen in de ontwikkeling van de evolutietheorie
- Belangrijkste ingrediënten van de evolutietheorie volgens Darwin (“Decent with modification”)
kunnen beschrijven
- Verschil tussen de evolutietheoriën van Darwin en Lamarck kunnen aangeven
- Inzicht krijgen in de relatie tussen evolutie en religie
- Voorbeelden kunnen geven van bewijzen voor evolutie
Historische achtergrond
Er zijn allerlei mensen die belangrijke uitspraken hebben gedaan over de evolutie:
- Dobzhansky (1976): ‘Nothing makes sense in biology except in the light of evolution’. Je kan
eigenlijk niks begrijpen over het leven op aarde, als je niet ook kijkt naar de evolutie.
- P. Teilhard de Chardin (1947): ‘Evolution is a postulate to which all theories, all hypotheses, all
systems must henceforward bow and which they must satisfy in order to be thinkable and true’.
Je kunt van alles bedenken, allerlei theorieën, maar deze zijn allemaal ondergeschikt aan de
theorie van de evolutie; evolutie is overkoepelend over alles wat op aarde plaatsvind.
Charles Darwin is het belangrijkst. Hij schreef drie boeken; The Voyage of the Beagle (1845), The
Origin of Species (1859), en The Descent of Man (1871). Deze drie boeken zijn gebaseerd op zijn reis
(van 1831-1836) over de wereld, en wat hij is tegengekomen. Hij is 5 jaar onderweg geweest met de
Beagle (schip). Terug in zijn huis in Engeland heeft hij zijn waarnemingen uitgewerkt en hoe hij het
zou vertellen aan de wereld, en wat zijn ideeën waren over het ontstaan van het leven. Dit duurde
vrij lang (ongeveer 35 jaar nadat hij terugkwam van zijn reis (kwam ook omdat hij bang was voor
commentaar tegen zijn theorie)).
Wat zit er in de theorie van Darwin en Wallance (tijdgenoot):
Vermogen tot reproductie is het belangrijkst, waardoor de soort in aantal kan groeien + dat de
omgeving beperkingen heeft. Het feit
dat populaties reproduceren met
beperkingen (op het gebied van
milieu/ruimte/voedsel) → strijd om te
bestaan/overleven/groeien. Deze strijd
kan alleen maar leiden tot natuurlijke
selectie wanneer er voldoende variatie
is binnen zo’n populatie, waardoor er
selectie kan zijn d.m.v. concurrentie.
Deze selectie binnen een soort moet
Pagina 3 van 74
, Humane Evolutie – HC’s deeltentamen
om kunnen gaan met de concurrentie, maar ook met de aanpassingen in het milieu. Deze selectie
vormt dan een nieuwe soort. Het gaat dus om aanpassingen van de soort, niet op het niveau van het
individu! Dus: er is voldoende variatie + soort moet zich kunnen reproduceren + er is sprake van
beperkingen (bijv. milieuveranderingen) → er vindt competitie plaats → er kan een aanpassing
plaatsvinden die kan leiden tot de vorming van een nieuwe soort.
Er is dus ergens een gemeenschappelijke
voorouder geweest (een soort), die door
omstandigheden deels aanpast waardoor er een
nieuwe soort ontstaat. Ieder bolletje in de
afbeelding = een soort. Horizontaal streepje =
evolutionaire verandering. Sommige takken in
zo’n boom lopen dood (niet tot het heden). Uit 1
gemeenschappelijke voorouder ontstaan nieuwe
soorten, zijn hiervan afgestamd, en ondergaan
steeds veranderingen. Dus: evolutie o.b.v.
natuurlijke selectie. Dit is Darwin’s theorie.
Evolutie maakt niet een plan, maar er valt ergens een mogelijkheid om zich aan te passen aan een
systeem, hier wordt niet van te voren overna gedacht. Zonder vooropgezet plan dus.
Jean-Baptiste Lamarck (1744-1829) heeft evolutie eigenlijk op de kaart gezet. Zei ‘Organen die je niet
gebruikt hebt verdwijnen, organen die je nodig hebt ontwikkelen zich’. En ‘Tijdens het leven verwerf
je eigenschappen, en deze informatie geef je door aan je nakomelingen’. Hij zei dit dus niet over
groepen/soorten, maar over individuen. ‘De giraf moet zich steeds verder uitstrekken om bij de
blaadjes te komen, waardoor hij gedurende zijn leven een steeds langere nek heeft. Zijn
nakomelingen zullen dan een langere nek krijgen.’
Je hebt 2 soorten evolutie:
- Transformational evolution
Lamarck. Je wordt geboren → tijdens het leven doe je dingen op → dit wordt doorgegeven aan
de nakomelingen. Op het niveau van individu. Er zijn de laatste jaren toch wat aanwijzingen dat
sommige dingen hiervan wel een beetje kloppen (bijv. kinderen van ouders die hongerwinter
hebben meegemaakt).
- Variational evolution
Darwin. Je hebt een populatie
van individuen met
verschillen in eigenschappen
→ reproductie zorgt dat
bepaalde kenmerken
gunstiger zijn en dus gaan
domineren → binnen de
populatie veranderen
eigenschappen. Dus op het
niveau van populatie. Aan
deze theorie wordt het
meeste vastgehouden.
Pagina 4 van 74