Samenvatting: Signaleren en preventie (ongelijkheid, armoede, uitsluiting)
HC 1 – Sociale ongelijkheid, armoede en sociale uitsluiting
Leerdoelen:
1. Ken de begrippen armoede, sociale ongelijkheid, sociale uitsluiting en hun onderlinge
relatie.
2. Onderscheid de verschillende vormen van sociale ongelijkheid
3. Analyseer vraagstukken van sociale ongelijkheid van verschillende invalshoeken
Armoede wanneer iemand gedurende langere tijd niet de middelen heeft om te kunnen
beschikken over de goederen en voorzieningen die in zijn/haar samenleving als minimaal
noodzakelijk gelden
- Absoluut tekort;
- Dat objectief kan worden vastgesteld;
- Op basis van beschikbare middelen;
- Dat context gebonden is
Sociale uitsluiting heeft betrekking op de maatschappelijke processen en mechanismen waardoor
individuen en groepen (onvrijwillig) worden uitgesloten van volwaardige deelname aan de
samenleving
Risicofactoren sociale uitsluiting:
1. Macro: Maatschappelijke ontwikkelingen
Demografie, arbeidsmarkt, machtsverhoudingen, waarden en normen
2. Meso: Overheid
Wetten en regels, beschikbaarheid, kwaliteit en toegankelijkheid van rechten en
voorzieningen
Maatschappelijke instanties
Uitvoeringsprocedures, toelatingscriteria, bureaucratie, financiële drempels,
discriminatie, stigmatisering
3. Micro: Individueel
Leeftijd, geslacht, seksuele geaardheid, afkomst, gezondheid, leefomgeving,
opleidingsniveau, zelfredzaamheid, inkomenssituatie
Sociale ongelijkheid heeft betrekking op ongelijke maatschappelijke posities en kansen, die te
maken hebben met zaken als milieu, leeftijd, sekse, etniciteit, seksuele geaardheid.
- De ongelijke verdeling van schaarse, maatschappelijk gewaardeerde zaken over verschillende
groeperingen mensen
- De ongelijke waardering en behandeling van (groepen) mensen op grond van hun
maatschappelijke positie
- De ongelijke verdeling van levenskansen die daaruit voortvloeit
Verschillende vormen ongelijkheid:
1. Economisch: ongelijkheid in inkomen en rijkdom
, 2. Sociaal: ongelijkheid tussen (groepen) mensen in hun toegang tot maatschappelijk
gewaardeerde zaken als educatie, gezondheid, maatschappelijke status, macht, etc. op basis
van sekse, etniciteit, religie, sociale geaardheid, beperking, etc.
3. Politiek: ongelijkheid in politieke participatie, beleidsbeïnvloeding, politieke besluitvorming
en actief burgerschap
Samenhang tussen verschillende vormen ongelijkheid wederzijds versterkend effect
Verklaringen sociale ongelijkheid:
1. Natuurlijke verschillen
Verklaringen waar ongelijkheid wordt gekoppeld aan genetische factoren, biologische
verschillen en aangeboren kenmerken
2. Functionalistische verklaringen
Verklaringen waar ongelijkheid wordt gezien als gevolg van verschillen in individuele
prestatie. Gaat om een functionalistisch selectieproces waarin de beste, hardst werkenden
de beste posities krijgen en beter beloond worden.
3. Verschillen in macht
Verklaringen waarin ongelijkheid wordt gezien als gevolg van maatschappelijke structuren
met betrekking tot verschillen in maatschappelijke positie, macht en kapitaal; dominante
groepen met meer macht kunnen meer invloed uitoefenen en zo verhoudingen in stand
houden
4. Sociaal geconstrueerde structuren/verschillen
Verklaringen waarin ongelijkheid wordt gezien als gevolg van bepaalde kenmerken die aan
groepen worden toegeschreven en die daardoor worden gediscrimineerd of uitgesloten (bv
gender, leeftijd, etniciteit)
Gevolgen sociale ongelijkheid:
1. Individueel
Invloed op kwaliteit van leven van de individuele burgers ongelijke levenskansen en
levensomstandigheden grotere ontevredenheid met eigen leven frustratie om
onrechtvaardigheid, onmacht
2. Maatschappelijk
- Negatief effect op sociale samenhang
- Negatief effect op algemeen welzijn in de samenleving
- ‘Political capture’: negatieve invloed op politieke participatie van armen, zo hebben zij
minder mogelijkheden om hun stem te laten horen en invloed uit te oefenen op
besluitvorming
Ofwel, minder sociaal vertrouwen, negatief effect welzijn, meer sociale
problemen
Economische groei vooral ten goede aan bovenlaag, waardoor het armoedebestrijding
tegenwerkt.
, Oorzaken blijvende armoede en toenemende ongelijkheid:
- Veranderingen in economie en arbeidsmarkt leiden tot nieuwe sociale risico’s en
onzekerheden
- Globale economie: internationale machtsverhoudingen en toenemende internationale
concurrentie
- Veranderingen op niveau van verzorgingsstaat (burger meer verantwoordelijkheid, minder
steun overheid)
Multidimensionale Armoede Index (MPI) armoede meten op multidimensionaal niveau – niet
alleen op inkomen gericht, maar ook op menselijke ontwikkeling (human development)
3 dimensies + hun indicatoren:
1. Gezondheid
- Voeding
- Kindersterfte
2. Educatie
- Aantal jaar scholing
- Naar school gaan Scoor je 3 of meer indicatoren negatief,
3. Levensomstandigheden word je als arm beschouwd
- Beschikbaarheid elektriciteit
- Brandstof voor koken
- Veilig drinkwater
- Sanitaire omstandigheden
- Vloering
- Bezittingen
OPHI, missende dimensies:
1. Kwaliteit van werk (omstandigheden)
- Formeel of informeel
- Veiligheid
- Zekerheid
- Inkomen
2. Empowerment
De mogelijkheid die mensen hebben om hun leven vorm te geven, zowel in het publieke
domein als privédomein.
3. Fysieke veiligheid
Vrij van geweld
4. Sociale verbondenheid
- Relaties
- Vrij zijn van schaamte, vernedering en isolatie
5. Psychisch welzijn
- Algemene tevredenheid
- Psychisch welzijn
- Zin van leven