- Metabolisme: het geheel van anabole en katabole reacties.
o Anabolisme: opbouwend: kost energie
o Katabolisme: afbrekend: levert energie
- Voeding katabolisme bouwstenen anabolisme biomoleculen (zoals RNA of DNA).
o Tijdens het katabolisme gaat er CO2 uit. Dit is belangrijk om op die manier massa
kwijt te raken. CO2 adem je namelijk weer uit.
o Tijdens het oxideren haal je elektronen weg. Bij oxidatie worden stoffen afgebroken
tot CO2.
Elektronen kunnen niet vrij door de cel heen vliegen dus die zitten op
elektronendragers: dit zijn NADH en FADH2. Hiermee worden elektronen
naar de elektronentransportketen gebracht. Hier wordt ATP gemaakt dat
nodig is tijdens het anabolisme.
Oxidatie (geoxideerde vorm maken): twee waterstoffen en twee elektronen
worden ontkoppeld van het C-atoom: vorming NADH + H +.
o Verschil tussen NADPH en elektronendragers: NADPH heeft reducerend vermogen:
wordt gebruikt in anabole processen.
- Drie belangrijkste macronutriënten:
o Koolhydraten
Vanuit koolhydraten kan je vetzuren maken.
Vanuit koolhydraten kan je sommige aminozuren maken (niet-essentiële
aminozuren).
o Vetzuren
Vanuit vetzuren kan je geen aminozuren maken.
Vanuit vetzuren kan je geen koolhydraten maken (als zoogdieren).
Vetzuren breek je in de Krebscyclus af tot acetyl-CoA.
o Aminozuren
Vanuit aminozuren koolhydraten maken: gluconeogenese
Bij de afbraak van aminozuren zijn ze onderweg altijd een keer acetyl-CoA
geweest, dit betekent dat je er ook altijd vetzuren uit kan maken want
acetyl-CoA is het beginpunt van vetzuursynthese.
Uit 18 van de 20 aminozuren kan je glucose maken.
~1~
, - Enzymklassen:
o Alle enzymen waarbij NAD+, NADH, NADP+, NADPH, FAD en FADH2 bij zijn betrokken,
zijn dehydrogenases. Het enzym heet naar het molecuul waar H + uit wordt gehaald.
o Alle enzymen die ATP gebruiken om een fosfaat in te bouwen in het substraat, heten
kinases.
Bv fosfoenolpyruvaat naar pyruvaat (ADP ATP): dit enzym heet pyruvaat
kinase.
Zelfs deze naam ondanks het feit dat de reactie nooit van pyruvaat
naar PEP gaat verlopen.
o Alle enzymen waar een CO2 in het molecuul komt, heten carboxylases, naar het
substraat waar je het inzet.
- Glycolyse: glucose kan je in de glycolyse afbreken tot 2 pyruvaat.
o Dit verloopt spontaan omdat ΔG < 0. Het verloopt niet altijd spontaan omdat je
soms activeringsenergie nodig hebt.
Gluconeogenese
- Gluconeogenese is de synthese van glucose en is niet volledig mogelijk via omkering van de
glycolyse.
o De onomkeerbare stappen worden omzeild (1,3,10: HK/GK, PFK en pyruvaat kinase).
Het zijn irreversibele enzymen
De ΔG is positief als je direct van pyruvaat naar glucose gaat, dit kan dus
niet.
o Essentieel bij langer vasten
o Dit vindt alleen in de lever plaats: dit is de enige plek waar alle ‘terugweg’ enzymen
aanwezig zijn.
o Gluconeogenese en glycolyse vinden nooit tegelijk plaats.
- Gluconeogenese is het maken van glucose uit niet-koolhydraat precursors.
- Om de ΔG negatief te krijgen bij de gluconeogenese, moet je er ATP instoppen.
- Eerste stap van gluconeogenese om stap 10 van de glycolyse te omzeilen:
o Pyruvaat kan dus niet direct terug naar glucose maar kan wel worden omgezet tot
oxaloacetaat: er komt hier CO2 bij.
Het enzym dat hiervoor verantwoordelijk is, heet dus pyruvaatcarboxylase.
Hier moet je een covalente binding maken: dit kost energie (ATP)
o Oxaloacetaat wordt vervolgens omgezet tot malaat. Hierbij wordt NADH gebruikt en
NAD+ gevormd.
Dit enzym heet dus malaatdehydrogenase.
~2~
, o Malaat gaat het mitochondrion uit en zit dan in het cytosol. Met de cytosolaire vorm
van malaatdehydrogenase maak je weer oxaloacetaat.
o Oxaloacetaat kan worden omzet tot fosfoenolpyruvaat m.b.v. PEP carboxykinase.
Hier wordt er ook ATP gebruikt.
o Nu heb je stap 10 omzeild. Nog twee problemen (irreversibele enzymen) over.
- Later in de gluconeogenese gebruik je nog een 3 e ATP: wanneer je van 3-fosfogylceraat naar
1,3-bisfosfoglyceraat gaat.
- Dit betekent dat wanneer je uit twee lactaatmoleculen, één glucosemolecuul maakt, je 6
ATP moet investeren.
o Je hebt twee lactaatmoleculen nodig omdat lactaat C3 is en glucose C6.
o Na 6 ATP te hebben geïnvesteerd is de ΔG wel negatief.
- Bij inspanning (sprintje) vormt een spiercel uit 1 glucose 2 pyruvaat en vervolgens 2 lactaat.
o Halverwege de glycolyse wordt 2 NAD+ gebruikt. Als je hard sprint of er is niet
genoeg zuurstof, dan moet je de NAD + terug genereren: hier heb je namelijk maar
heel weinig van.
o Dit terug genereren gebeurt wanneer er vanuit pyruvaat lactaat wordt gevormd.
Hierdoor kan je dus de glycolyse draaiende houden (voor de vorming van 2 ATP).
- Bronnen van pyruvaat:
o Lactaat
Je hebt lactaatdehydrogenase nodig wanneer je lactaat omzet in pyruvaat.
De rode bloedcellen maken altijd lactaat: ze hebben namelijk geen
mitochondriën dus ze kunnen niet anders.
o Alanine
Alanine kan uit de voeding binnenkomen (eiwit)
- Pyruvaat gaat nu naar het mitochondriën. Hier kunnen er twee dingen gebeuren:
o Oxaloacetaat vormen (kost CO2 en ATP)(door pyruvaat carboxylase)
Uiteindelijk wordt er vanuit hier in de levercel glucose gemaakt.
o Acetyl-CoA maken (C2): hier gaat CO2 uit en er wordt NAD+ gebruikt.
Dit enzym heet dus pyruvaatdehydrogenase.
Dit is het point of no return tussen koolhydraat en vetstofwisseling. Je kan
namelijk nooit terug van acetyl-CoA naar pyruvaat.
Vandaar dat wij uit vetzuren nooit glucose kunnen maken.
Uiteindelijk wordt er vanuit hier ATP gemaakt voor energiebehoefte.
o Bepalen wat er met pyruvaat gebeurt: glucostase staat voorop
Glucostase is essentieel voor rode bloedcellen en de hersenen
Regulatie van ‘fate of pyruvate’: d.m.v. hormonen en substraten
De functie van de lever tijdens vasten is glucose afgeven.
Hiervoor moet er eerst veel vetzuuroxidatie (β-oxidatie) hebben
plaatsgevonden omdat hierbij ATP wordt gevormd dat nodig is
tijdens de gluconeogenese.
o Er is dus in deze cel veel ATP, veel NADH en veel acetyl-CoA.
De cel is dus energetisch in een goede toestand en hiermee
kan hij gluconeogenese betalen.
Deze drie componenten remmen de PDH reactie
(pyruvaat naar acetyl-CoA)
Acetyl-CoA stimuleert pyruvaatcarboxylase
gluconeogenese
~3~
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper nika29. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.