Samenvatting hoofdstuk 3 ondernemingsrecht
Alle ondernemingsvormen met een rechtspersoonlijkheid, ofwel rechtspersonen, staan in boek 2 van
het BW. Dit zijn alle rechtssubjecten op grond van art. 2:5 BW en daarmee zijn ze drager van rechten
en plichten. Er zijn in totaal zes van deze ondernemingsvormen:
- De vereniging (formeel en informeel), art. 2:26 t/m 2:52 BW;
- De coöperatie (een bijzonder verenigingstype), art. 2:53 t/m 2:63k BW;
- De onderlinge waarborgmaatschappij (OWM) (een bijzonder verenigingstype), art. 2:53 t/m
2:63k BW;
- De naamloze vennootschap (NV), art. 2:64 t/m 174a BW;
- De besloten vennootschap met beperkte rechtspersoonlijkheid (bv), art. 2:175 t/m 2:284a
BW;
- De stichting, art. 2:285 t/m 2:304 BW.
Voordelen van rechtspersonen
Aan het oprichten van een rechtspersoon zitten voordelen, zowel juridisch, fiscaal en economisch:
- Indekken van risico’s;
- Waarborgen van continuïteit;
- Goederenrechtelijke voordelen;
- Fiscale voordelen.
Indekken van risico’s: opvallende en grootste voordeel. Rechtspersoon is rechtssubject, dus
zelfstandig persoon en aansprakelijk voor zijn eigen plichten.
Waarborgen van continuïteit: aangezien een rechtspersoon onafhankelijk van zijn functionarissen
bestaat, blijft hij ook bestaan indien functionarissen overlijden, onder curatele worden gesteld of
failliet gaan.
Goederenrechtelijke voordelen: de rechtspersoon heeft zelfstandig schulden en bezittingen. Indien
een van de functionarissen uittreedt, hoeft hij dus niet zijn deel van het vermogen over te dragen,
zoals bij de personenvennootschappen wel het geval is, want het is niet zijn eigendom. Het
vermogen is in beginsel niet beschikbaar voor privéschuldeisers.
Fiscale voordelen: bij een eenmanszaak of personenvennootschap wordt winst gezien als inkomsten
en daarover moet inkomstenbelasting worden betaald. Hoe meer inkomen, hoe hoger de belasting.
Voor een commerciële rechtspersoon moet vennootschapsbelasting worden betaald. Dit percentage
ligt lager.
Alle ondernemingsvormen met een rechtspersoonlijkheid, ofwel rechtspersonen, staan in boek 2 van
het BW. Dit zijn alle rechtssubjecten op grond van art. 2:5 BW en daarmee zijn ze drager van rechten
en plichten. Er zijn in totaal zes van deze ondernemingsvormen:
De vereniging (formeel en informeel), art. 2:26 t/m 2:52 BW;
De coöperatie (een bijzonder verenigingstype), art. 2:53 t/m 2:63k BW;
De onderlinge waarborgmaatschappij (OWM) (een bijzonder verenigingstype), art. 2:53 t/m
2:63k BW;
De naamloze vennootschap (NV), art. 2:64 t/m 174a BW;
De besloten vennootschap met beperkte rechtspersoonlijkheid (bv), art. 2:175 t/m 2:284a
BW;
De stichting, art. 2:285 t/m 2:304 BW.
Voordelen van rechtspersonen
Aan het oprichten van een rechtspersoon zitten voordelen, zowel juridisch, fiscaal en economisch:
, Indekken van risico’s;
Waarborgen van continuïteit;
Goederenrechtelijke voordelen;
Fiscale voordelen.
Indekken van risico’s: opvallende en grootste voordeel. Rechtspersoon is rechtssubject, dus
zelfstandig persoon en aansprakelijk voor zijn eigen plichten.
Waarborgen van continuïteit: aangezien een rechtspersoon onafhankelijk van zijn functionarissen
bestaat, blijft hij ook bestaan indien functionarissen overlijden, onder curatele worden gesteld of
failliet gaan.
Goederenrechtelijke voordelen: de rechtspersoon heeft zelfstandig schulden en bezittingen. Indien
een van de functionarissen uittreedt, hoeft hij dus niet zijn deel van het vermogen over te dragen,
zoals bij de personenvennootschappen wel het geval is, want het is niet zijn eigendom. Het
vermogen is in beginsel niet beschikbaar voor privéschuldeisers.
Fiscale voordelen: bij een eenmanszaak of personenvennootschap wordt winst gezien als inkomsten
en daarover moet inkomstenbelasting worden betaald. Hoe meer inkomen, hoe hoger de belasting.
Voor een commerciële rechtspersoon moet vennootschapsbelasting worden betaald. Dit percentage
ligt lager.
Oprichting met notariële akte
Art 2:4 BW: een rechtspersoon bestaat ontstaat niet zonder notariële akte als de wet een notariële
akte voorschrijft voor de totstandkoming.
Met wet wordt bedoeld de wetsartikelen die zien op iedere afzonderlijke rechtspersoon.
Notariële akte als oprichtingseis
Voor alle rechtspersonen is op grond van de toepasselijke wetsartikelen een notariële akte vereist,
met uitzondering van de informele vereniging).
Het ontbreken ervan leidt tot nietigheid. Zonder notariële akte ontstaat de rechtspersoon derhalve
niet. De oprichtingseisen per rechtspersoon vind je in de volgende artikelen:
Vereniging (formeel): 2:26 jo 2:27 BW;
Coöperatie: 2:53 lid 1 BW;
OWM: 2:53 lid 1 BW;
Nv: 2:64 lid 2 BW;
Bv: 2:175 lid 2 BW;
Stichting: 2:286 lid 1 BW.
Tot 1 juli 2011 was de verklaring van geen bezwaar potentieel wettelijk oprichtingsvereiste, deze is
afgeschaft. Hiervoor is een permanente controle door dezelfde dienst Justis in de plaats gekomen,
die geldt voor (vrijwel) alle rechtspersonen.
Indien de notariële akte rechtsgeldig is ondertekend en gewaarmerkt, maar er andere gebreken aan
de oprichting zitten, kan dit leiden tot ontbinding van de rechtspersoon.
Inhoud notariële akte
De notariële akte is zelf zeer gering van omvang en heeft steeds globaal dezelfde formulering. Ze
bestaat enkel uit de aanhef en het slot. De aanhef wordt de comparitie genoemd. Deze akte dient de
statuten te bevatten.
(zie blz 93 en 94 voor voorbeelden van de comparitie en het slot).
Statuten