Hoofdstuk 1 Psychologie, de basis
Hoofdstuk 2 Het menselijk lichaam en de werking van de hersenen
Hoofdstuk 3 Leren
Hoofdstuk 4 Geheugen
Hoofdstuk 5 Intelligentie
Hoofdstuk 6 De menselijke ontwikkeling
Hoofdstuk 7 De kunst van het waarnemen
Hoofdstuk 8 Het bewustzijn
Hoofdstuk 9 Emotie en motivatie
Hoofdstuk 10 Visies op de persoonlijkheid, de hele mens
Hoofdstuk 11 De mens als sociaal wezen
Hoofdstuk 12 Stoornissen
Hoofdstuk 13 Behandelingsmogelijkheden bij psychische problemen
Hoofdstuk 14 Stress en gezondheid
Begrippenlijst
Hoofdstuk 1 Psychologie, de basis
De term psychologie komt uit het Grieks en betekent studie van de geest. Het gaat hierbij zowel
om waarneembare gedragingen (zoals praten en lopen) als interne processen (bijvoorbeeld
denken en voelen).
Paragraaf 1.1.1 De verschillende aspecten van psychologie
Als psycholoog kan men werken in verschillende sectoren. De drie belangrijkste vakgebieden
van psychologen zien er als volgt uit:
1. Experimenteel psychologen: zij houden zich voornamelijk bezig met het doen van
onderzoek.
2. Toegepast psychologen: Gebruiken opgedane kennis in de praktijk, men probeert aan
de hand van kennis die door de experimenteel psychologen is opgedaan mensen te
helpen.
3. Docent psychologen: Bij deze psychologen staat onderwijs centraal.
Binnen deze verschillende vakgebieden kan men zich verder specialiseren, zo kan een
toegepast psycholoog zich bijvoorbeeld specialiseren in gezondheids- of arbeids- en
organisatiepsychologie.
Paragraaf 1.1.2 Psychologie versus Psychiatrie
,Er bestaat een groot verschil tussen psychiatrie en psychologie, Psychiatrie maakt geen deel uit
van psychologie, maar is een medisch specialisme. Psychiaters bekijken patiënten vanuit een
medische invalshoek, zij mogen dan ook medicijnen voorschrijven. Psychologen zijn meer
geïnteresseerd in menselijk gedrag en geestelijke processen.
Het is binnen de psychologie belangrijk dat men niet alle informatie voor waarheid aanneemt.
Voorbeelden als horoscopen en astrologie, mag men niet als wetenschappelijke waarheden
ervaren. Men noemt dit ook wel pseudopsychologie (niet onderbouwde psychologische
aannamen die zich als wetenschappelijke waarheid voordoen). Daarnaast moet men opletten
niet te oordelen op basis van eigen waarnemingen en gevoelens. Dit wordt ook wel bias
(misleiding) genoemd. Er bestaan verschillende soorten bias, zoals emotionele (oordelen op
basis van gevoelens in plaats van ratio) en confirmation (informatie die niet bij opvattingen
past negeren) bias.
Paragraaf 1.2.1 Toetsen van wetenschappelijke theorieën
Een wetenschappelijk onderzoek is onafhankelijk van het onderwerp altijd opgebouwd in vijf
stappen.
Men begint met een voorspelling van de uitslag van het onderzoek, ook wel de hypothese
genoemd. Deze hypothese moet voldoen aan een aantal eisen, zo moet de hypothese
falsificeerbaar (weerlegbaar) zijn. Er moet dus kunnen worden aangetoond of de hypothese
juist of onjuist is. Daarnaast moet men het experiment koppelen aan een aantal concrete
termen op basis waarvan men het onderzoek wil opzetten. Deze termen worden ook wel
operationele definities genoemd.
De tweede stap binnen het wetenschappelijk onderzoek is het uitvoeren van een gecontroleerd
experiment. Het is hierbinnen belangrijk dat men gebruik maakt van een experimentele groep /
-conditie en een controlegroep / -conditie. Bij de experimentele groep krijgt men te maken met
een speciale behandeling, de behandeling die deze groep krijgt wijkt dus af van de
controlegroep. De controlegroep dient dus als een vergelijkingsmiddel. Bij een eenvoudig
experiment varieert de onderzoeker één factor (onafhankelijke variabele) en worden de andere
factoren constant gehouden, deze variabele kan dus onafhankelijk van andere factoren
veranderen.
Het kiezen van deelnemers binnen een experiment is erg belangrijk. Men moet er op letten
deelnemers zonder voor bedachte raden in te delen bij een bepaalde groep. Een goede
methode hiervoor is randomisering, hierdoor worden verschillende deelnemers door middel
van toeval bij een bepaalde groep ingedeeld.
De derde stap bestaat uit het verzamelen van objectieve data (gegevens). Deze data bestaan
ondermeer uit afhankelijke variabelen, de uitkomsten van een onderzoek. Nadat men de
verschillende data verzameld heeft moet men de resultaten van het onderzoek analyseren.
Men kan vervolgens, op basis van de verworven resultaten, de eerder opgestelde hypothese
accepteren of verwerpen.
Paragraaf 1.2.2 Soorten psychologisch onderzoek
Er bestaan verschillende soorten onderzoeken:
1. Experimenten. Dit is een onderzoek vorm waarbij alle omstandigheden die van invloed
kunnen zijn op het onderzoek kunnen worden gecontroleerd door de onderzoeker.
2. Correlatieonderzoek. Men beïnvloedt de onafhankelijke variabele niet. Men gaat op
zoek naar een variabele die door toeval is ontstaan.
3. Survey. Mensen geven een reactie op een voorafgaand aan het onderzoek opgestelde
vragenlijst.
, 4. Natuurlijke observaties. Observaties van mensen of dieren in hun eigen omgeving.
5. Gevalstudie. Het bestuderen van één of enkele personen /elementen.
Paragraaf 1.2.3 Misleiding binnen onderzoek
Voornamelijk bij emotioneel zwaar beladen onderwerpen kan men te maken krijgen met bias
(misleiding). Een veel voorkomende vorm van misleiding is emotionele bias. Bij deze vorm van
misleiding laat men eigen denkbeelden en gevoelens resultaten van bijvoorbeeld een
onderzoek beïnvloeden, de ratio wordt hierbij ver naar de kant geschoven.
Een andere vorm van bias expectancy bias, hierbij beïnvloedt de onderzoek het onderzoek op
basis van eigen verwachtingen. De onderzoeker gaat bijvoorbeeld alleen op zoek naar
bewijsstukken die zijn/ haar theorie onderschrijven.
Een goede techniek om dergelijke misleidingen tegen te gaan is het gebruik van
blindonderzoek. Hierbij weten zowel onderzoekers al deelnemers niet wie aan een
onafhankelijke variabele wordt blootgesteld.
Paragraaf 1.2.4 Psychologisch onderzoek in combinatie met ethiek
Het doen van onderzoek gaat vaak gepaard met vragen over ethiek. Omdat niet iedereen
dezelfde mening deelt over ethische kwesties is er voor psychologen een aantal richtlijnen
opgesteld omtrent ethische kwesties.
Wanneer men het heeft over ethische kwesties binnen psychologisch onderzoek kan er onder
meer gedacht worden aan misleiding en dierproeven. Bij misleiding gaat het erom dat
onderzoekers, al dan niet met voorbedachten rade, deelnemers niet altijd goed genoeg
informeren over datgene wat hen in het onderzoek te wachten staat. Echter, wordt in
verschillende gevallen misleiding toegestaan, mits dit voor de deelnemers geen risico’s
oplevert. Een andere ethische vraag komt naar voren bij dierenstudies. Het gebruik van
proefdieren voor onderzoek levert vaak veel protesten op.
Paragraaf 1.2.5 Vragen beantwoorden door middel van onderzoek
Wetenschap en onderzoek kunnen niet alle vragen beantwoorden. Wetenschap is niet geschikt
voor het beantwoorden van vragen die men niet empirisch kan toetsen. Voorbeelden hiervan
zijn bijvoorbeeld moraal en religie.
Paragraaf 1.3.1 Psychologische perspectieven – Modern biologisch
Dit perspectief is ontstaan op basis van het idee van Descartes dat er een scheiding mogelijk is
tussen de menselijke spirituele geest en het fysieke lichaam. Descartes behoorde met zijn
denkbeelden tot de filosofiestroming van het rationalisme.
Het biologische perspectief zoekt de oorzaken van gedrag in het functioneren van genen,
hersenen, het zenuw- en hormoonstelsel. Zowel persoonlijkheid als voorkeuren en
gedragspatronen zijn afhankelijk van lichamelijke eigenschappen. Tegenwoordig wordt er
bijvoorbeeld veel aandacht besteed aan het modern biologisch perspectief in de
neurowetenschap. Een wetenschap die zich richt op de werking van de hersenen.
Paragraaf 1.3.2 Psychologische perspectieven – Modern cognitief
Nieuwe ontwikkelingen in de wetenschap zorgen voor veranderingen in psychologische
opvattingen. Wundt komt met een geheel nieuw inzicht, men kan de wetenschap inzetten om
, zowel lichaam als geest te bestuderen. Het uitvoeren van experimenten werd steeds
belangrijker. Een van de methodes die Wundt hierbij inzette was introspectie, waarbij
deelnemers een beschrijving maakten van hun eigen innerlijke en dus bewuste ervaringen.
Wundt krijgt verschillende aanhangers, tegenstanders en leerlingen. Zo ook Tichter, die de
visies van Wundt meeneemt naar Amerika onder de naam structuralisme. Deze stroming is dus
gericht op het zoeken naar bewuste ervaringen. Men gaat opzoek naar de basis van de geest
en gedachten. Ook tegenwoordig maakt men nog gebruik van de oude methoden van de
structuralisten, zoals de introspectie.
Zoals al eerder gezegd krijgen zowel Wundt als Tichter verschillende tegenstanders. De
Amerikaan Willian James, loopt hierin voorop, men moet niet kijken naar de structuur van het
bewustzijn, maar juist naar de functie ervan. De stroming die hiermee opkomt noemt men ook
wel functionalisme. James vond het belangrijk om te verklaren op welke wijze mensen zich
aanpassen aan hun leefwereld. Op deze manier ontwikkelt men de eerste vorm van
toegepaste psychologie, waarbij men zich richt op de toepasbaarheid van psychologie om het
menselijk leven te verbeteren.
Met name de komst van de computer, geeft de psychologie een duw in de richting van de
moderne cognitieve psychologie. Dit is een stroming waarin de nadruk ligt op cognitie, leren,
geheugen en denken zijn hierbij zeer belangrijk. De verschillende vormen van
informatieverwerking dienen dus als basis.
Paragraaf 1.3.3 Psychologische perspectieven – Behaviorisme
Rond 1900 komt het behaviorisme op als protestreactie op eerdere stromingen. Men gaat uit
van een empirische gedachte, waarbij men alleen zekerheid kan krijgen over datgene wat men
kan zien. Die waarneming wordt dan ook gezien als een objectieve bron. Zij zien binnen de
psychologie dan ook geen plaats voor de geest. Het behaviorisme richt zich dan ook
voornamelijk op waarneembare gebeurtenissen. Het gedrag speelt hierbij een grote rol, maar
voornamelijk in combinatie met de invloed die de omgeving heeft op het menselijk gedrag.
De gedragspsychologen, behavioristen, zijn vrijwel niet bezig met de gevoelens van mensen. Zij
richten zich liever op het handelen van mensen. Tegen het gebruik van introspectie hebben zij
dan ook veel bezwaren, het gaat hierbij namelijk niet om een objectieve waarneming. Men
bestudeert de mens dus van buitenaf en men geeft hierbij geen aandacht aan het innerlijk.
Paragraaf 1.3.4 Psychologische perspectieven – Whole person
psychologie
De eerder besproken psycholoog Wundt en zijn collega’s krijgen te maken met veel tegenstand
van psychologen met andere denkbeelden, zo ook van Freud. Freud gaat uit van de
veronderstelling dat een persoonlijkheid voornamelijk bestaat uit processen in de onbewuste
geest en dus niet in het bewustzijn. Door middel van deze theorie wil hij de gehele persoon
kunnen verklaren en dus niet maar enkele delen van de geest. Freud krijgt veel aanhangers,
waarmee een nieuwe stroming geboren wordt. De psychodynamische psychologie, waarbij men
ervan uitgaat dat mentale stoornissen te verklaren zijn aan de hand van onbewuste behoeften
en verlangens. De eerste beoefenaar van de psychodynamische benadering is Freud zelf, zijn
systeem noemt men ook wel de psychoanalyse. Psychoanalytici leggen de nadruk voornamelijk
op de analyse van dromen en versprekingen.
Een ander whole person perspectief is de humanistische psychologie. Deze vorm van
psychologie legt de nadruk op de mogelijkheden, groei en potenties van de mensen. De
opvattingen van de mens zelf, fysieke en emotionele behoeften spelen hebben vervolgens
invloed op de gedachten, emoties en handelingen van diezelfde mens. Mensen worden dan ook