Strategic management samenvatting
Hoofdstuk 1 t/m 6
Inleiding
The strategy process:
1. Strategic analysis
Het doel is informatie verzamelen en dat systematisch en grondig te analyseren. Er zijn twee
hoofdstadia hierin
Internal analysis, ontdekken waar het bedrijf intern zijn zwaktes en sterke punten heeft
zitten (Swot)
External analysis, dit geeft een grondige analyse van de micro en macro omgeving van
een bedrijf.
Micro-omgeving: krachten in de organisatie die van invloed zijn op het vermogen om succesvolle relaties met
klanten op te bouwen.
Macro-omgeving: bredere maatschappelijke krachten die de markt beïnvloeden.
2. Strategic selection
Aan de hand van de strategy analyse zijn de volgende drie punten van belang:
Hoe de organisatie zal concurreren
Welke strategische richting de organisatie zal nemen
Welke methoden worden door de organisatie gebruikt
3. Strategic implementation and management (strategische implementatie en beheer)
In deze fase worden de strategische keuzes hierboven ook daadwerkelijk uitgevoerd. Dit is een
zeer complexe fase omdat je nu alles gedetailleerd moet uitwerken en uitvoeren.
Hoofdstuk 1
Strategie gaat erom dat je vooruit leert denken met betrekking tot belangrijke kwesties in een
organisatie.
Strategic management gaat erom je concepten een kader te geven door de benodigde
gereedschap en technieken aan te leveren.
Drie strategic leven decisions:
de verschillende niveaus van besluitvorming worden weerspiegeld in de manier waarop organisaties
doelstellingen vastleggen (objectives)
twee hoofdvormen:
1) Closed > cijfers, meetbaar > vermeld in kwantitatieve termen , gespecificeerd in vorm en
indeling van tijdschaal (kwantitatief is een meting van hoeveelheid, uitgedrukt in getallen).
2) Open > kwaliteit > vermeld in kwalitatieve termen, algemeen in vorm en tijdschaal
(betekenis tijdschaal: indeling van de tijd)
1
, Mission, vision and values:
Mission: De missie van een organisatie beschrijft wat de organisatie
doet
Vison: De visie van een organisatie schetst een gewenste toekomstige
toestand. het verwoordt, vaak in stoutmoedige woorden, wat het bedrijf
wil bereiken
Values: Hoe managers en medewerkers zich zouden moeten
gedragen.
Verschillende soorten objectives (doelstellingen)
Corporate objective > focus op gewenste resultaat en prestatie van een bedrijf
Economic objective > Return on sales > (ROS) is binnen de accounting en bedrijfsvoering de
verhouding tussen winst voor aftrek van belasting en de opbrengst van de verkoop, een maatstaf die
de efficiëntie van een onderneming weergeeft, en wordt doorgaans gebruikt om verschillende
ondernemingen met elkaar te vergelijken.
Social objective > Heeft als doel service te verlenen aan de maatschappij in zijn geheel, geld komt
hierbij op de tweede plaats. Denk aan musea, art galleries etc.
Growth or market share objective > Grootte en marktpositie bieden veel voordelen, grootte geeft een
organisatie economische schaal voordelen in zowel productie als resource markten. (A resource
market is a place, either physical or virtual, where materials, assets and other elements are
exchanged between parties. In other words, supply and demand interact with each other to trade
different kinds of items.)
Competitive advantage objectives > Houdt zich bezig met de positie van het bedrijf, in tegenstelling tot
hoe de concurrent ervoor staat. Hierin onderscheid het bedrijf zich positief tegenover concurrenten.
Een organisatie zet objectives door middel van twee hoofdbenaderingen:
De stockholder approach> stelt dat bedrijven in de eerste plaats bestaan voor hun eigenaren
The stakeholder approach > trekt bijna iedereen aan die mogelijk betrokken is of kan zijn bij het leven
van een organisatie, direct of indirect. (leverancier gast etc.) Het spreekt dan ook voor zich dat niet
alle belanghebbenden gelijk zijn in hun invloed op de doelstellingen van een organisatie
Share > aandeelhouders
Stakeholder influence = power x interest
Hoofdstuk 2
Service product characteristics (karakteristieken):
Intangiblity > ongrijpbaarheid, bijvoorbeeld service die je levert
Heterogenerity > jouw ervaring is anders dan dat van een andere gast
Inseparability> het een niet van het ander kunnen onderscheiden, bijv.; Het product koppelen met je
ervaring bij de receptie
Perishability> Iets wat leeg staat zal op dat tijdstip nooit meer verkocht worden > bijv. hotelkamer die
op 3 dec 2021 niet verkocht is zal op die datum nooit meer te koop staan.
Toerisme, hospitality en event characterisitcs
Ownership: De afnemer zal nooit eigenaar worden van het product of de service
High cost: Hoge kosten voor de klant > vliegticket, hotelovernachting etc
Seasonality: seizoen gebondenheid
Ease of entry/exit: is niet moeilijk toe te treden tot een bedrijf, je kan makkelijk een restaurant etc
opzetten.
Interdependence: onderlinge overlapping, Hospitality, attracties, transport
Impact on society: impact op de samenleving
The effect of external shocks > bijv. corona waardoor alle events hebben moeten stoppen, een
externe shock
2
