1
Samenvatting Criminalistiek 2020-2021
BLOK 1
CHAPTER 1: INTRODUCTION Robertson, B. (2016)
Forensisch wetenschappelijk bewijs kan ons helpen om te stellen:
a. Dat een bepaald persoon op een bepaalde plaats was op een bepaald tijdstip;
b. Dat een bepaald persoon een bepaalde activiteit heeft uitgevoerd;
c. Dat iets gedaan is met een bepaald instrument;
d. Dat er een bepaalde relatie bestaat tussen twee mensen.
Hoorcollege 1.1
Verschillende definities van forensic Sciences:
American Academy of Forensic Sciences definiëren het meer juridisch en koppelt het aan de studie
en oplossing van strafrecht, civiele en regelgevingskwesties:
Forensische wetenschap is de applicatie van wetenschappelijke principes en technologische
praktijken voor het doel van gerechtvaardigdheid, in de studie en resolutie van criminologe, publieke
en regelgevende kwesties.
Of…
Forensische wetenschap Sensabaugh (1997): forensische wetenschap is een systematisch streven
om te beschrijven hoe gebeurtenissen van juridische zorg zijn gebeurt, gebaseerd op observatie,
vormen van hypothesen en experimenten. -> hier wordt de nadruk gelegd op observatie,
hypothesevorming en experiment.
California Association of Criminalistics:
Criminalistiek is de wetenschap van het terug redeneren en het analyseren van fysiek bewijs, en de
presentatie en interpretatie ervan in de rechtszaal.
Of…
American Board of Criminalistics:
Criminalistiek: het beroep en wetenschappelijke discipline, die gericht is op het herkennen,
identificeren, individualiseren en evalueren van fysiek bewijs door het gebruik van
natuurwetenschappen naar recht-wetenschappelijke kwesties.
Kirk (1963): criminalistiek is de wetenschap van individualisatie.
Berger (2009): criminalistiek is de wetenschap van terug redeneren.
Criminalistiek is een natuurwetenschap en forensische wetenschap is breder dan criminalistiek.
Forensische wetenschap omvat ook disciplines die niet natuurwetenschappelijk zijn, zoals
rechtspsychologie en die niet op waarheidsvinding gericht zijn zoals forensische psychiatrie. Wat een
Amerikaan criminalistics noemt, zal een Engelsman forensic science noemen.
Het motto van het NFI is: gericht op waarheid, geleid door wetenschap, voor een veiliger
samenleving.
Het NFI valt onder het Ministerie van Justitie.
De belangrijkste taken van het NFI:
- uitvoeren van onderzoeken in strafzaken,
- onderzoek en ontwikkeling.
- kennis en expertisecentrum.
Verschillende disciplines binnen het NFI:
1
, 2
- Medisch/biologisch onderzoek
Natuurkunde/chemie
- Microsporen
- Drugs
- Digitale technologie en biometrie
- Front office
Zie HC aantekeningen meer info:
Vuurwapens en munitie
Schoenafdrukken
Brandversnellende middelen
Verdovende middelen
Microsporen (= vezels, glasfragmenten, verf, polymeren zoals in tape)
Complexe verkeersongevallen
Schotresten
Menselijke biologische sporen (DNA)
Beeldonderzoek
Pathologie
Milieuonderzoek (bv bij een ongeluk bij chemische industrie)
Document onderzoek
Toxicologie (stoffen in het lichaam die niet thuishoren)
Vingerafdrukdetectie
Hoorcollege 1.2
Criminalistische processen:
- Identificatie= niet de identiteit van een persoon, maar de samenstelling van sporen bepalen (bv
drugs identificeren).
- Classificatie= het bepalen van de klasse of type (haar, vezel) spoor.
- Individualisatie= het bepalen van de unieke bron van een spoor (vingerafdrukken).
- Associatie= het doel is om twee objecten te associëren met elkaar dus of twee objecten relevant
zijn voor elkaar, bv een mes wat een kledingstuk zou hebben beschadigd. Dit kan je doen door vezels
te onderzoeken (vezels, mes, glas).
- Reconstructie= bepalen wat er in een zaak is gebeurd, de nature en place van de gebeurtenissen in
tijd en ruimte. (murder/explosion).
Klassieke principes
1. Overdrachtsprincipe van Edmond Locard (1877-1966).
Elk contact laat sporen achter, in ieder geval als het gaat om de intensiteit van een criminele
activiteit. De overdracht van de sporen kan twee kanten opgaan, dus bestudeer de plaatsdelict en
het slachtoffer voor sporen van de daders en bestudeer de dader voor sporen van het slachtoffer en
het plaatsdelict. Elk contact wist ook sporen uit, dat zou je kunnen zeggen met dezelfde
gelijkwaardigheid van de vorige uitspraak.
2. Uniciteitsprincipe, de natuur herhaalt zichzelf nooit, Paul Kirk (1963).
Volgens een oud axioma (niet bewezen, maar als grondslag aanvaarde bewering) reproduceert de
natuur zichzelf nooit precies. In de natuur is alles uniek. De vraag is of je hiermee iets kan.
- Dr Dieter Buhmann (foto’s Saddam)
- Alphonse Bertillon (1883) en bertillonitage (bertillon antropiometrie)= identificatie kan plaatsvinden
door bepaalde lichaamsdelen te meten; omdat niemand dezelfde metingen heeft als een ander.
- Aristotelos logic (384 BC-322 )
- Deductie/syllogisme
2
, 3
3. Individualisatieprincipe, dat kan geen toeval zijn (ook wel principe van individualiteit).
Wanneer twee objecten zoveel kenmerken gemeen hebben dat het geen toeval kan zijn, dan moeten
die objecten uit dezelfde bron komen. Het past deductie toe om een categorische conclusie over de
bron van het object te bereiken. Toeval kan echter nooit uitgesloten worden. Voordeel van dit
principe is dat door klassenkenmerken snel veel mensen kunnen worden uitgesloten.
- Albert Osborn
- Tuthill
-Thorton en Peterson
Volgorde van het (traditionele) individualisatieprincipe.
1. Vergelijk sporenmateriaal en referentiemateriaal (=materiaal van de persoon waar het om gaat).
2. Zoek naar overeenkomsten.
3. Zoek naar verschillen.
4. Kunnen de verschillen verklaard worden of zijn de verschillen in strijd met een
gemeenschappelijke oorsprong?
5. Zijn de overeenkomsten groot genoeg om van individualisatie te spreken?
Maar wanneer zijn de overeenkomsten groot genoeg? Omdat je nooit alle andere kandidaten kan
onderzoeken kan je geen zekerheid claimen. De echte vraag is komen ze uit dezelfde bron?
Wittgenstein (1961) zei dat je niet kan zeggen dat twee objecten hetzelfde zijn, want dan zouden ze 1
object zijn. De garantie van uniciteit is geen goed nieuws voor het uniciteitsprincipe of het
individualiteitsprincipe. Categorische individualisatie is nog steeds niet mogelijk gebaseerd op het
waarnemen van een beperkt aantal kandidaten. En elk item is uniek, of het nou uit dezelfde bron
komt of niet. Er is variatie in items uit dezelfde bron en variatie in items uit verschillende bronnen.
Vingerafdrukken
Vingerdrukanalyse verving Bertillonage.
Vingersporen= een onbedoelde vingerafdruk.
Minutiae= kenmerken waarnaar een onderzoeker zal zoeken. Het zijn plaatsen op je vinger waar
lijnen eindigen, of waar ze splitsen.
De International Association for Identification (IAI) is een grote organisatie van
vingersporenonderzoek (komt overeen, komt niet overeen, kan niks zeggen). Een IAI-lid kan alleen
een categorisch oordeel geven over een vingerafdrukvergelijking. Ze komen tot een oordeel door
punten van overeenstemming te tellen en te kijken (= empirical method) of het aantal voldoet aan
een vooraf bepaalde standaard, of ze baseren hun categorische mening op alles wat ze zien zonder te
tellen (hollistic approuch= expert opinion).
- Stoney (1991)
- Tuthill (1994)
- Ashbausch (1998)
Edmond Locard (1920)
Bij het vergelijken van sporen en afdrukken wordt er gebruik gemaakt van een empirische methode,
namelijk de Locard-regel. Wanneer je 12 of meer overeenkomende munitiae hebt en geen
onverklaarbare verschillen, dan heb je de categorische mening bereikt dat ze van dezelfde vinger
kwamen, een individualisatie. Edmond zelf beschrijft echter nog grijswaarden in drie categorieën:
1. > 12 en heel duidelijk = zekerheid.
2. 8-12, dan hangt af van de zeldzaamheid van het type. De duidelijkheid van de afdruk, de
aanwezigheid van andere overeenkomende kenmerken (waaronder poriën, richting van de lijnen
etc).
3. Als je heel weinig punten hebt is er geen zekerheid, maar ze kunnen een indicatie geven waarvan
de kracht afhangt van het aantal punten en hun duidelijkheid.
3
, 4
De wetenschappelijke ontwikkeling ging goed tijdens WOI (vooral in Frankrijk), maar na de 1 e wereld
oorlog vertraagd de wetenschappelijke ontwikkeling. De politie, procedure en protocol nemen het
over. Pas recent en gestimuleerd door de opkomst van DNA-profilering wordt breed onderkend dat
interpretatie erg belangrijk is. De wetenschappelijk interpretatie van bewijs is de core busisness van
de moderne forensische wetenschappen.
Vingerafdrukken: categorisch ja/nee.
DNA: probalistic en kwantitatief.
Anderen: probalistic en verbaal.
De kansrekening is logica in de aanwezigheid van onzekerheid. Bij deductie speelt waarschijnlijkheid
geen rol. Bij inductief redeneren wordt onze overtuiging versterkt door steeds meer waarnemingen
te doen die een hypothese bevestigen. Bij inductief redeneren speelt waarschijnlijkheid een speciale
rol.
Bertillon gaf bewijs in de zaak van Dreyfus als een handschrift expert. Hij stelde dat kenmerken in het
handschrift onwaarschijnlijk waren om vaker samen voor te komen. Dit leidde tot veel kritiek, van
onder andere Poincaré. Poincaré had drie belangrijke punten over Bertillon’s bewijs:
(1) de kans op het vinden van vier vergelijkbare kenmerken was veel groter dan in het model omdat
er veel meer kenmerken werden onderzocht,
(2) een kleine kans staat niet gelijk aan leugenachtig bewijs, en
(3) de inverse probability problem, het verschil tussen het vooraf berekenen van de kans van een
effect en het naderhand berekenen van de kans van een effect.
Rechtbanken houden zich niet bezig met de waarschijnlijkheid dat enige observatie zou worden
gedaan. Ze houden zich bezig met wat kan worden afgeleid uit het feit dat de waarneming is gedaan.
De vraag voor de rechtbank is dan welke conclusies kunnen worden getrokken met betrekking tot de
schuld van de verdachte. Poincaré legde de basis voor het volgende: Om uit een waargenomen
gebeurtenis de waarschijnlijkheid van een oorzaak te kunnen berekenen, hebben we verschillende
gegevens nodig:
1. We moeten weten wat vóór de gebeurtenis de waarschijnlijkheid van deze oorzaak was.
2. We moeten dan voor elke mogelijke oorzaak de waarschijnlijkheid van de
waargenomen gebeurtenis weten
Hoorcollege 1.3
Het is een debat over vingersporenonderzoek tussen Syephen Meagher, hij is hoofd latent print
examener, en Robert Epstein; federal public defender, en het debat gaat over de
wetenschappelijke validiteit van friction ridge identificatie.
M: wanneer in de rechtbank een vinger is geïdentificeerd, dan is dat vingerspoor alleen van die
persoon en van niemand anders. De reden daarvoor is dat vingersporen uniek zijn en de
wetenschappelijke basis daarvoor is goed gedocumenteerd.
E: vingersporenonderzoek komt uit de 19 e eeuw en die methode is nooit getoetst aan de huidige
wetenschappelijke standaarden. De identificaties zijn meestal gebaseerd op vervormde fragmenten
van vingersporen van een plaatsdelict. Gemiddeld zijn die fragmenten maar 1/5 van een volledige
afdruk. Er zijn nooit wetenschappelijke studies gedaan naar de betrouwbaarheid van een identificatie
van een klein vervormd fragment. We weten ook niet wat de kans is dat twee personen een aantal
overeenkomende kenmerken heeft. We weten dat dat kan voorkomen, maar anders dan bij DNA is
er nooit onderzoek gedaan naar die kansen. Daarom zijn er geen objectieve standaarden voor
vingersporenonderzoek.
4