,Beoordelingsformulier Proeve van Bekwaamheid
Naam student X
Studentnummer: 0884357
Titel afstudeerwerk ‘Motiveren en behouden van vrijwilligers’
Datum: 14.11.2020
Opleiding: CMV
Opdrachtgever: X
Beoordeling
Beste X,
Wij hebben met plezier jouw eindwerk gelezen en zijn onder de indruk van het eindresultaat. Je hebt
afgesproken om externe hulp in te roepen en dat heeft zijn vruchten af geworpen. Het stuk ziet er verzorg en
goed gestructureerd uit. De hoofdstukken zijn consistent met de richtlijnen en er bestaat consistentie in de loop
van het verhaal
Je heb zoals we hadden afgesproken een eenvoudig te onderzoeken probleem genomen binnen een redelijk grote
organisatie. Je hebt de onderzoeksvraag afdoende afgebakend waardoor het probleem ook daadwerkelijk goed
onderzoekbaar is. Het is duidelijk wat het probleem is en de relatie met de literatuur is helder.
Je hebt een goede relatie gelegd tussen praktijk en theorie met voldoende onderbouwing van bronnen. Je hebt
meer bronnen gebruikt dan verwacht worden, ook een goed punt.
De aanbevelingen zijn overwegend onderbouw en naar ons inzicht redelijk realistisch. Je hebt de aandacht
terecht gevestigd op de Corona pandemie en dit komt niet onverwacht ook als een van de belangrijkste punten
terug in het praktijkonderzoek. Respondenten hebben het eindelijk nergens anders over, omdat het alles
overschaduwd bij een vrijwilligers organisatie.
Extra aandacht corona-aanbevelingen was fijn geweest, omdat er nu geen concreet pan bestaat voor continuering
op basis van deze onvoorziene omstandigheid. Tegelijkertijd zijn Peter en ik het er ook over eens dat je dit nooit
had kunnen zien aankomen, dus in hoeverre moet/kan je hier op beoordelen?
Komende week sturen wij de eindbeoordeling, maar willen je alvast feliciteren met een ruime voldoende.
Eindcijfer: 8
In N@tschool geplaatst en door Ephorus op plagiaat gecontroleerd en goed bevonden; JA
1
,Voorwoord
“De cultureel en maatschappelijk werker geeft vanuit de eigen kracht sturing aan zelfredzaamheid bij
leeftijds-adequate zorg. Hij kan outreachend zorg verlenen binnen de context van de persoonlijke
cliëntleefsfeer”.
Het was weer tijd voor het jaarlijkse NRC (2020) overzicht van ‘zorgjeukwoorden’ en dit was één van
de reacties. Andere fijne dingen die ikzelf nooit meer wil horen zijn ‘in je kracht zetten’ en ‘warme
overdracht’. Ook vind ik het altijd bijzonder dat ‘de cliënt bij ons centraal staat’. Dat lijkt mij binnen
het sociale domein logisch.
Ik doe er niet aan mee. Nietszeggende termen hou ik niet van, niet in de laatste plaats omdat ik zelf
zo niet in elkaar zit. Deze woorden zijn voor mij veel te vaag en dat is Cultureel en Maatschappelijk
Werk juist niet. Maatschappelijk Werk is logisch en analytisch. Volgt protocollen en neemt de regie
over als dat nodig is. Zij bekijkt een zaak vanuit alle kanten en neemt bij moeilijke beslissingen de
keuze die het beste is voor de cliënt. Ik denk dat ik voor mijzelf een houding heb gevonden die bij het
domein past met competenties die een duidelijke afbakening hebben. Een professionele
werkhouding zonder poespas en alsjeblieft geen wollig taalgebruik.
Interesse in het werk is bij mij al vroeg begonnen toen er binnen de familie enkele weken
verpleegsters over de vloer kwamen bij een familielid dat ziek was. Mannen en vrouwen in
hagelwitte pakken die het allemaal regelden. Niets was te gek en ze hadden overal energie voor. Het
meest is mij bijgebleven hoe veel plezier zij in hun werk hadden. Ik wist niet dat dit ook een manier
was om met zieke mensen om te gaan. Later leerde ik dat het ook in het belang van de professional is
om ‘professionele distantie’ te nemen en humor is daarbij een mooi wapen.
Nu ik in het einde zit van mijn opleiding Culturele Maatschappelijke Vorming zit, twijfel ik nog altijd
niet aan mijn keuze. Ik heb voor dit onderzoeksvoorstel een prachtige organisatie gevonden die qua
persoonlijkheid goed bij mij past. ‘X ’ is een expertisecentrum voor senioren en participatie die het
project ‘X ’ inzet (hierna; ‘X ’). Een programma dat sterk staat dankzij vrijwilligers ter bevordering van
zelfredzaamheid en welzijn. De organisatie spreekt mij aan, omdat haar doelgroep om een soort zorg
vraagt die bij mij past. Met geduld en een luisterend oor, het aangeven van een richting en soms het
overnemen van de regie. Alle competenties van de sociale werker komen voor mij binnen deze
organisatie samen.
Maar de organisatie staat binnen haar programma X voor een uitdaging; het aantal organiserende
vrijwilligers loopt terug. Een natuurlijk verloop van vrijwilligers is normaal, maar tijdens mijn stage
bleek dat er meer aan de hand was. Bijeenkomsten waar senioren veel plezier aan beleven konden
niet doorgaan. Dit was niet alleen voor de doelgroep een probleem, maar ook voor de organisatie.
Vandaag geen middagje bingo, er zijn geen vrijwilligers meer.
Daarom een prachtige opdracht; hoe krijg je het voor elkaar dat de terugloop van vrijwilligers bij het
project ‘X ’ een positieve wending krijgt?
2
,Inhoud
Samenvatting..................................................................................................................................5
Hoofdstuk 1 – Inleiding...........................................................................................................................6
1.1 Betrokken partijen........................................................................................................................8
1.2 Aanleiding.....................................................................................................................................9
1.3 Onderzoeksorganisatie...............................................................................................................11
1.4 Aansluiting organisatie...............................................................................................................12
1.5 Analyse praktijkprobleem...........................................................................................................12
1.6 Doel onderzoek...........................................................................................................................15
1.7 Onderzoeksvraag........................................................................................................................15
Hoofdstuk 2 - Onderzoek......................................................................................................................16
2.1 Onderzoeksmethoden................................................................................................................16
2.2 Praktijkonderzoek.......................................................................................................................16
2.3 Onderzoekspopulatie..................................................................................................................16
2.4 Ontwerpvragen...........................................................................................................................17
2.5 Analyse.......................................................................................................................................17
2.6 Validiteit & betrouwbaarheid.....................................................................................................18
Hoofdstuk 3 – Literatuurstudie.............................................................................................................19
3.1 Kernbegrippen............................................................................................................................19
3.2 - Macro perspectief....................................................................................................................20
3.3 - Meso perspectief......................................................................................................................22
3.4 - Micro perspectief.....................................................................................................................24
Hoofdstuk 4 – Resultaten.....................................................................................................................26
Hoofdstuk 5 - Conclusies......................................................................................................................30
Hoofdstuk 6 – Aanbevelingen...............................................................................................................33
Hoofdstuk 7 – Discussie & reflectie......................................................................................................35
Bijlage I - Stageplek stagiaires...........................................................................................................38
Bijlage II - Financiële resultaten 2019...............................................................................................39
Bijlage III - Aansluiting project X – beleid gemeente X......................................................................40
Bijlage IV - Werkgroepen X...............................................................................................................41
Bijlage V - Evaluatieformulier X -bijeenkomsten...............................................................................42
Bijlage VI - Noodzaak bezetting visiedocument................................................................................43
Bijlage VII - Opheffing werkgroepen X..............................................................................................44
Bijlage VIII - Resultaat onderzoek 2015............................................................................................45
Bijlage IX - semigestructureerd interview.........................................................................................46
3
, Bijlage X - Lopende projecten X........................................................................................................47
Bijlage XI - Samenwerkende partners X............................................................................................48
Bijlage XII - Planning.........................................................................................................................49
Bijlage XIII - Stedelijk Overleg (SO) van X..........................................................................................50
Bijlage XIV - Verbatim interviews......................................................................................................51
Bijlage XV – Resultaten interviews....................................................................................................84
Literatuurlijst........................................................................................................................................90
4
, Samenvatting
Dit onderzoek is een vervolg op onderzoek uit 2015 (X et al., 2015) in opdracht van X . Hieruit bleek
dat het behouden en aantrekken van vrijwilligers een structureel probleem is. Omdat het onderzoek
geen antwoord gaf op de vraag hoe vrijwilligers gemotiveerd worden en waarom zij vertrekken, is dit
onderzoek ontworpen.
Het organisatieprobleem is gebaseerd op dit onderzoek, het visiedocument 2020, interne
documentatie een gesprekken met directrice X (2020). In de periode 2015-2020 is het probleem
verergert en zijn er meer vrijwilligers vertrokken. Het gevolg is dat voor het voortbestaan van enkele
X -werkgroepen wordt gevreesd in X . Dit onderzoek kijkt naar de werkgroepen X Centrum, X en X .
De onderzoeksvraag luidt: Hoe worden vrijwilligers van de drie X -werkgroepen (RC, S & C)
gemotiveerd en waarom overwegen zij te stoppen?
Er is op basis van literatuur-, en praktijkonderzoek een adviesrapport geschreven waarmee de
negatieve trend omgebogen kan worden. In het literatuuronderzoek zijn onderzocht: trends en
ontwikkelingen, wensen en behoeften, de rol van persoonlijke ontwikkeling en beperkingen en
mogelijkheden. Er is praktijkonderzoek uitgevoerd onder twee voormalige-, en vier huidige
vrijwilligers, verdeeld over de drie X -werkgroepen. Er zijn semigestructureerde interviews uitgevoerd
met kernbegrippen gelijk aan die van het literatuuronderzoek. Hieraan is het kernbegrip ‘motivering’
toegevoegd. Alle kernbegrippen zijn onderzocht op macro-, meso-, en microniveau.
Vrijwilligers worden gemotiveerd wanneer voldoening, zingeving en bevordering van
zelfredzaamheid worden gerealiseerd (CNCSI, 2019; CBS, 2020, van der Meulen, 2020; Movisie,
2017). De werkgroepen zijn bevorderend voor sociale cohesie waarbij de netwerkfunctie en het
tegengaan van vereenzaming belangrijke onderdelen zijn (Dunk; X ; Houtkoop; Zanten; X ; ten Haken,
2020). Het blijkt dat de respondenten zeer tevreden zijn over de ondersteuning van X . De
belangrijkste x en waren goede informatievoorziening, professionele ondersteuning, waardering en
feedback. Vrijwilligers stoppen hoofdzakelijk vanwege leeftijd en gezondheidsbeperkingen. Een
verrassende uitkomst was de kwetsbaarheid van de werkgroepen, waarbij een sneeuwbaleffect
wordt gezien als slecht 1 vrijwilliger zou uitvallen. Hierbij komt veel werkdruk op schouders van
andere vrijwilligers terecht. Op basis van de resultaten worden de volgende adviezen gegeven:
1. Het is niet gebleken dat verloop van vrijwilligers toe te schrijven is aan de inzet van X . Zonder
uitzondering waren alle respondenten zeer tevreden over de ondersteuning.
2. Literatuuronderzoek wijst uit dat informatievoorziening voor vrijwilligers belangrijk is. Dit staat in
relatie tot het gevoel serieus genomen te worden (van der Meulen, 2020; Movisie, 2017; CBS, 2020).
3. Vrijwilligers kunnen het beste aangetrokken worden door bestaande vrijwilligers. Een voorwaarde
is hierbij oprecht enthousiasme, betrokkenheid en kennisoverdracht.
4. Het motiveren van vrijwilligers is sterk afhankelijk van het individu. De intrinsieke motivatie moet
vooral geprikkeld worden en vereist kennis van individuele vrijwilligers (Derksen, 2017; Zimbardo,
2017).
5. Literatuur-, en praktijkonderzoek laten logische overeenkomsten zien waarom vrijwilligers
stoppen; leeftijd, gezondheidsbeperkingen en te hoge werkdruk zijn de belangrijkste redenen. Het
lijkt niet realistisch om het hoge verloop om te buigen op basis van deze feiten.
5