Samenvattingen van alle literatuur, hoorcollege aantekeningen en uitwerkingen van de werkgroepen. Ik had zelf een 8 voor het tentamen door deze samenvatting.
Week I
Samengevat is een staat een organisatie die met voorrang boven andere organisaties effectief gezag
uitoefent over een gemeenschap van mensen op een bepaald grondgebied. Een gemeenschap die
wonen aan een aaneengesloten gebied die verschillen van individu toch de leefregels door dwang
handhaven. De gemeenschap die een staat vormt heeft een rechtsgemeenschap. Dit betekent dat zij
haar belangrijkste waarden in door dwang te handhaven leefregels heeft neergelegd. Een
gemeenschap met gemeenschappelijk waarden en rechten.
De mogelijkheid van toepassing van dwang is kenmerkend voor een staat om gemeenschapsnormen
te handhaven. Zonder dwang is rechtsorde niet denkbaar. Binnen een staat zijn er organen bevoegd
om dwang uit te oefenen. Deze hebben gezag. De regels die betrekking hebben op de organisatie
van de gezaghebbende organen en hun grenzen vormen rechtsregels die staatsrecht heet. Dit
verschilt per staat en gemeenschap.
In de middeleeuwen was het gezag overdraagbaar door grondgebied te verdelen. De gewone
man/vrouw hadden geen politieke rechten maar wel werden wel beschermd voor oorlog, armoede,
volkeren, etc. Door het opkomen van sociale klasse was de bescherming van gezaghebbers minder
nodig. Machiavelli gaf in ‘De Vorst’ adviezen hoe hij moet optreden tot eenheid van de staat en geen
persoonlijke ambities moest nastreven. John Locke omschreef de mens ‘by nature free, equal and
independent’. Rousseau schreef in ‘Contract Social’ over de samenwerking van gezag en vrijheid. De
staat mag geen rem vormen voor zelfontplooiing en is een afspiegeling van de samenleving.
Tegenwoordig is elke burger gelijkwaardig en heeft recht op gelijke invloed op staatsbestuur.
Hier is sprake van de door burgers gekozen vertegenwoordiging die de belangen representeren. De
uitvoerders zijn soeverein, maar ook onderworpen door henzelf ingestelde gezag. Om de macht in te
kunnen beperken is het gezag over schillende organen verdeeld. Hierdoor ontstaat er het stelsel van
Checks and Balances. Elk orgaan moet een zekere macht en een zekere vertegenwoordigingsplicht
krijgen.
Dit werd geïntroduceerd in het boek ‘De l’esprit des lois’ door Montesquieu. Zijn leer over de Trias
Politica betekende scheiding van de drie machten: wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende
macht. Tegenwoordig is de taak van de regering groter dan alleen uitvoering van wetten. Bovendien
opereren de belangrijkste organen in de staat niet onafhankelijk. Ook ontvangen regionale
overheden bestuursbevoegdheden: Gedecentraliseerde eenheidsstaat.
Het begrip rechtsstaat ziet op de bescherming van de burger tegen het staatsbestuur. Het bestuur
mag alleen doen waartoe zij bevoegd is. De rechtsstaat heeft de volgende aspecten:
1. Staat erkent staatsvrije sfeer aan individuen en particuliere instellingen (vrijheid van
godsdienst, meningsuiting, etc)
2. Optreden van bestuur dat voor burgers bezwarend is moet worden berust op een algemene
regel die de bevoegdheid van het desbetreffende orgaan omschrijft
3. Regels van bevoegdheden van een staatsorgaan moet zijn vastgelegd door een ander orgaan
4. Geschillen tussen burger en staat moet door en onafhankelijke/onpartijdige rechter worden
bepaald
1. Democratische staat moet vrije en geheime verkiezingen hebben met zowel actief als passief
kiesrecht
2. Openheid voor machtswisseling. Het moet duidelijk zijn van de duurte van functie
verkozenen en niet altijd dezelfde mensen aan de macht
3. Parlement centrale rol in staatsbestel. Volksvertegenwoordiging beslissende stem
Wanneer aan alle punten voldaan --> Democratische rechtsstaat
Grondregels van democratische rechtsstaat:
1. Geen bevoegdheid zonder grondslag in de wet of Grondwet. Zonder voorafgaande
autorisatie van de volksvertegenwoordiging kunnen bepaalde bevoegdheden niet worden
gebruikt. Dit heeft het legaliteitsbeginsel. Dit wordt wel dikwijls in formele zin nageleefd
2. Niemand kan een bevoegdheid uitoefenen zonder vertegenwoordiging schuldig te zijn of
zonder dat op die uitvoering controle bestaat. Vormen van verantwoordingsplicht van en
controle op overheidsorganen zijn:
a. Politieke vertegenwoordigingsplicht tegenover vertegenwoordigde organen
b. Ambtenaren vertegenwoordiging aan hun chefs
c. Bestuursorgaan gecontroleerd door ander orgaan (regering op regionaal). Preventief
toezicht is bestuursorgaan goedkeuring vragen, regressief is dat hoger bestuursorgaan
beslissingen van een lagere rechten kan corrigeren
d. Besluiten van bestuursorganen kunnen door de rechter worden vernietigd
Vertegenwoordigers zijn niet altijd in staat de belangen van hun kiezers te behartigen en daarom zijn
referenda ingesteld
De Grondwet wordt ook een rigid constitution genoemd, een grondwet die moeilijker te wijzigen is
dan een gewone wet. Een flexible constitution is wel makkelijk te wijzigen, omdat het grotendeels
ongeschreven is en in gewone wetten is neergelegd. De Grondwet geeft beginselen die de grondslag
voor wetgeving en bestuur moeten zijn. Wanneer de Grondwetgever het woord ‘wet’ gebruikt,
bedoelt hij dat in formele wet. Bij een vereniging: “Bij wet zou dit recht worden beperkt in het
belang van de openbare orde.” Een vereniging van inbrekers mag worden verboden indien het
verbod neergelegd is in een bepaling van een formele wet. Ander voorbeeld: “Iedereen mag land
verlaten, behoudens in de gevallen bij de wet bepaald.” De formele wet somt deze gevallen op.
In andere gevallen heeft de grondwetgever voor dat een uitwerking van een door delegatie
voorziende lagere wetgever werking mag geven. De formele wetgever mag ook zelf bepalen en van
delegatie afzien. In gevallen van mogelijke delegatie (art. 10:13 AWB) van wetgevende bevoegdheid:
1. “Bij of krachtens de wet” --> “Niemand mag vrijheid benemen, buiten de gevallen bij of
krachtens de wet bepaald” Maar wel “wet” en dus een formele wet waarop dit berust maar
die nadere regeling aan een lagere wetgever kan delegeren
2. Werkwoord “regelen” of zelfstandig naamwoord “regels” --> “De wet regelt wie
Nederlander is” Maar wel “wet” en dus een formele wet waarop dit berust maar die nadere
regeling aan een lagere wetgever kan delegeren
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper abel-janscheffer. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,38. Je zit daarna nergens aan vast.