MK Kwetsbare ouderen
Inhoud
Bijeenkomst 1 en 2.................................................................................................................................2
H. 4 De gevolgen/effecten van het ouder worden van verschillende organen en orgaansystemen
van het lichaam beschrijven...............................................................................................................2
H. 11 + 19 De complicaties en pathofysiologie is van de volgende ziektebeelden beschrijven:
incontinentie, nierfunctiestoornissen en ondervoeding.....................................................................9
H. 12 Mobiliteit.................................................................................................................................17
Bijeenkomst 3.......................................................................................................................................22
H. 7 Het vóórkomen onder de bevolking, de oorzaken, symptomen, diagnostiek, beloop (inclusief
complicaties) en behandeling uitleggen van depressieve bij ouderen.............................................22
H. 13 Het vóórkomen onder de bevolking, de oorzaken, symptomen, diagnostiek, beloop (inclusief
complicaties) en behandeling uitleggen van leeftijdsgerelateerd gehoorverlies bij ouderen...........30
H. 13 Het vóórkomen onder de bevolking, de oorzaken, symptomen, diagnostiek, beloop (inclusief
complicaties) en behandeling uitleggen van cataract bij ouderen...................................................33
H. 13 Het vóórkomen onder de bevolking, de oorzaken, symptomen, diagnostiek, beloop (inclusief
complicaties) en behandeling uitleggen van glaucoom bij ouderen.................................................34
H. 13 Het vóórkomen onder de bevolking, de oorzaken, symptomen, diagnostiek, beloop (inclusief
complicaties) en behandeling uitleggen van maculadegeneratie bij ouderen..................................35
Bijeenkomst 4.......................................................................................................................................36
H. 20 Polyfarmacie, therapietrouw, medicatiefouten......................................................................36
1
,Bijeenkomst 1 en 2
H. 4 De gevolgen/effecten van het ouder worden van verschillende organen en
orgaansystemen van het lichaam beschrijven
De geriatrische patiënt
De oudere die op hoge leeftijd te maken krijgt met multimorbiditeit, beperkingen en toegenomen
kwetsbaarheid. Kwetsbare ouderen = vanaf 75 jaar.
Biologische leeftijd = hoe iemand zich voelt en hoe je participeert je in de maatschappij en hoe het is
gesteld met je lijf en hoe je sociale leven eruit ziet
Kalender leeftijd = daadwerkelijke leeftijd
H4.2 Hart en bloedvaten
Pompkracht van de hartspier verandert. Door onder meer sclerose (littekenweefsel) van het
endocard, fibrose van de hartkleppen (hartgeruisen) en een verminderd aantal spiervezel, neemt de
kracht van het myocard af. Hart moet harder pompen en slijt daardoor eerder. Ook maximaal
inspanningsvermogen neemt af, slagvolume is kleiner. Door afname pompkracht zal het lichaam
minder gemakkelijk van zuurstof worden voorzien.
Dilatatie (vergroting)
Hypertrofie (verdikking wand van de hartspier)
De hartspier wordt stug waardoor je last krijgt van geleidingsstoornissen zoals
atriumfibrilleren. Door tijdelijke stagnatie is er een verhoogd risico op trombusvorming
kan leiden tot beroerte, trombose of een embolie.
In rust geen problemen, tijdens inspanning kan circulatie tekortschieten
De bloedvaten worden stugger en minder veerkrachtig hypertensie
Meer lichaamsbeweging beperkt verouderingsproces
De vaatwanden zullen onder invloed van een vermindering van glad spierweefsel en arteriosclerose
eveneens aan klacht verliezen. Dit heeft implicaties voor de verderop gelegen (perifere)
vaatweerstand. Gebrek veerkracht zal beroep doen op pompkracht van het hart en kan implicaties
hebben voor de doorbloeding van verschillende organen, in het bijzonder van de nieren.
Baroreceptoren zijn zintuigcellen die gevoelig zijn voor drukverschillen. Zijn van belang bij de
bloeddrukregulatie, maar vanwege stugge wand van de arteriën zijn deze baroreceptoren minder
effectief. Autonome zenuwstelsel wordt ook minder, hierdoor krijgen ouderen last van
bloeddrukschommelingen bij houdingsveranderingen.
Bloeddruk kan linker/rechterarm verschillen door vaten met atherosclerose. Verlies van veerkracht in
de vaatwand heeft ook gevolgen tijdens een hittegolf. Bloedvaten kunnen zich minder effectief
verwijden om warmte af te voeren (zweerklieren werken ook minder goed), terwijl hart wel extra
bloed naar het hart voert, ten koste van andere organen. Dus hart moet harder werken waardoor
temperatuur stijgt.
Endocard = binnenkant van het hart
Myocard = het hart
2
,H4.3 Zenuwstelsel
Hersenfuncties Afname
Kortetermijngeheugen en nieuwe dingen leren relatief jong (vanaf 30 jaar)
Verbale vermogen rond het 70e jaar minder
Informatieverwerking tot ong. 80 jaar oud intact
Afname snelheid waarmee taken volbracht kunnen worden, reflexen en cognitieve vermogen. Dit
komt door vermindering van de kwaliteit van de zenuwgeleiding als gevolg van afname van dikte van
myelineschede en door afname neurotransmitters. Bij acetylcholine zal afname in lichte vorm leiden
tot lichte geheugenproblematiek. Lichte vermindering van dopamine zal leiden tot minder snel
kunnen plannen (executieve functies) en afname van motorische flexibiliteit. Afname
neurotransmitter GABA is geassocieerd met concentratieproblemen. Afname hersengewicht door
afname intracellulair vocht en verlies grotere neuronen.
Onderscheid ouder worden versus aandoening?
(depressie, CVA, hypothyreoïdie, Alzheimer)
Er is nog hoop, namelijk sprake van ‘redundantie’ = meer cellen dan nodig, hierdoor kun je
compenseren in verlies zenuwcellen door nieuwe verbindingen te maken
Uitgekristalliseerde intelligentie is de optelsom van kennis en vaardigheden die de persoon
gedurende het leven heeft opgedaan en ontwikkeld: kan zich verder ontwikkelen of stabiel blijven.
Vloeibare intelligentie wordt het vermogen van het abstract redeneren en flexibiliteit in het denken
bedoeld: deze vorm veranderd.
Atherosclerose en verminderde bloedtoevoer
Zenuwcellen vroegtijdig verloren
Hersenfunctie vroegtijdig achteruit
Ruggenmerg: woekerend botweefsel wervelkolom drukt op ruggenmerg gevoelsverlies en/of
uitstralende pijn
Perifere zenuwen: langzamer geleiden van signalen
Reactie op verwonding neemt op ook
Gevoeliger voor verwonding en ziekte
H4.4 Respiratoire stelsel
Longen zijn minder goed in staat om zuurstof op te nemen. Door vermindering van het totale
oppervlakte van het ademhalingsmembraan wordt de diffusie minder. Trilharen en slijmvorming
neemt af doordat bronchusepitheel geleidelijk atrofieert waardoor ouderen kwetsbaarder zijn
voor opdoen luchtweginfecties. Daarnaast door verlies spiermassa is er minder kracht om te kunnen
ademhalen. Door kyfose (houding) wordt de ruimte voor de longen om uit te zetten kleiner.
Uitwisseling van zuurstof en CO₂ zal door vermindering van capillairen rondom de alveoli minder
efficiënt verlopen. Dit proces wordt mede beïnvloed doordat de pompkracht van het hart ten
opzichte van de pulmonaire bloedstoom minder voorziend is in vergelijking tot vroeger.
Afname in longfunctie (gaswisseling, vitale capaciteit en afweer)
Rokers!
Kracht ademhalingsspieren minder (risico pneumonie)
Lichamelijke inspanning of speciale ademhalingsoefeningen
Zware lichamelijke inspanning (hardlopen, fietsen en bergbeklimmen) groter risico op
longontsteking
Veranderingen door leeftijd versterken de gevolgen van andere ziekten: gevolgen van roken!
3
, H 4.5 Botten, spieren, gewrichten
Spiermassa en -kracht nemen af vanaf 70 e, begint al rond 30e. Vanaf 30e neemt productie van
groeihormonen geleidelijk af. De bekkenbodem kan door krachtsverlies aanleiding geven tot een
prolaps van de uterus of urine- en ontlastingsincontinentie. Door krachtverlies vaker vallen.
Sarcopenie = atrofie van de spieren.
Botdichtheid neemt af botter worden brozer breken gemakkelijker. De hoeveelheid calcium die
voor de stofwisseling nodig is, wordt in de darm onvoldoende opgenomen als gevolg van een afname
van de concentratie vit. D. Afname
Osteoporose
Osteoartrose (door degeneratie van het gewrichtsbeen bewegen gewrichten minder soepel)
Artrose
Bindweefsel in de gewichtsbanden en pezen stijver; gewrichten ook in hun bewegingsbereik
beperkt
Spieratrofie – geleidelijk verlies van spiermassa en spierkracht
H 4.6 Huid
Epidermis
Opperhuid atrofieert. Aantal cellagen nemen af huid wordt dunner. Verandering
hormoonhuishouding zorgt voor verminderde aanmaak talg, waardoor huid droger wordt.
Vethuishouding verandert en vochtgehalte neemt af, dit ontstaat door afname hyaluronzuur (stof in
de huid die het vermogen heeft om water te vinden). Door xerose laten oppervlakkige hoorncellen
(keratinocyten) los schilferige huid.
Dermis
Dikte van lederhuid neemt af. Bindweefsel dat bloed, lymfevaten en zenuwen (pijn, temperatuur en
tast) bevat, geeft steun en zorgt voor elasticiteit. Door afname capillairen vermindert de
doorbloeding. Vetcellen verliezen hun (metabole) functionaliteit en krimpen tot ze verdwijnen.
Hierdoor verdwijnt natuurlijke isolatielaag en stootkussenfunctie. Huid is droger, minder elastisch,
dunner en daardoor kwetsbaar.
Huidskleur
Door vermindering van de cutane vascularisatie oogt de huid bleker. Dermis kan (plaatselijk) geel
verkleuren door degeneratie van collageen. Ouderdomsvlekken en wratten zijn niet altijd onschuldig.
Kans op huidkanker is groter als de huid veelvuldig aan UV-straling is blootgesteld.
Opper- en lederhuid dunner, minder elastisch, droger vetlaag verdwijnt, maar niet op de
dijen en buik minder isolatie tegen kou
De tastzin neemt af
Reactie op warmteblootstelling is minder goed mogelijk
Minder melanocyten – extra bescherming tegen UV-straling nodig
Kortom: makkelijker schade en langzamer genezen
Zonlicht: huidveranderingen – ouder wordende huid
UV-straling – fijne en grove rimpels, onregelmatige pigmentatie, bruine en rode vlekken en
de ruwe structuur
H 4.8 Zintuigen
4