Worlds Togher Worlds Apart
Volume 2: From 1000 CE to the present
Chapter 10: Becoming “The World,”
1000-1300 CE
Blz: 357-372, 383-7, 391-399
Hoofdstuk samenvatting:
Vooruitgang in maritieme technologie leidt tot een toename in zeehandel. Wat
kuststeden transformeerde in globale handel hubs en Afro-Euraziatische handel naar
een nieuw niveau bracht.
Intense handel en religieuze en linguïstische integratie vormt vier algemene culturele
“sferen”: De islamitische wereld, India, China en Europa.
Sub-Saharisch Afrika word in een Euraziatische handel getrokken, resulterend in een
Afro-Euraziatisch wijd netwerk. Amerika ervaart een beperkte politieke, economische
en culturele integratie.
Het Mongolische keizerrijk integreert veel van de wereldwijde algemene culturele
sferen.
Development of maritime trade – De ontwikkeling van zeehandel
Innovations at sea – Innovatie op zee
Het gebruik van zeeroutes heeft verschillende redenen:
1. Betere Navigatie
Het Chinese naaldkompas
Chinese matrozen uit Guangzhou gebruikten het naaldkompas om te navigeren op groot,
open water. Niet veel later gebruikte heel veel handelaren het kompas.
2. Verfijningen in de schipbouw.
3. Betere kaarten.
4. Nieuwe legale arrangementen
Song dynastie en Fatimid Kalifaat
Deze rijken beschermden handelaren van piraten, waardoor zeehandel veiliger werd.
Global commercial hubs – Globale commerciële hubs
De grote langeafstandshandel creëerde kosmopolitische steden. In deze centra konden schepen
anker laten en matrozen overnachten, handelen en hun voorraden aanvullen.
Belangrijke steden:
Egypte: Alexandrië en Caïro
China: Quanzhou
Maleisische archipel: Melaka
India: Kollam
Politieke stabiliteit
, Islamitische legale systeem in Egypte
Chinese kantoren voor Zeehandel
Handel was afhankelijk van familie en vriendschap om de culturele en religieuze verschillen
te overkomen.
The Islamic World in a time of political fragmentation – De Islamitische
Wereld in een tijd van politieke fragmentatie
Islamitische heersers waren redelijk tolerant naar andere religies en hadden ook veel te maken met
niet-Islamieten. Niet-Islamieten betaalden een speciale belasting: de jizya, maar werden voor de rest
met rust gelaten.
Toch was de Islam expansionistisch en universeel. Het bekeren van nieuwelingen gaf een boost aan
de handel.
Environmental challenges and fragmentation – Veranderingen in het milieu en
fragmentatie
Veranderingen in het milieu:
- Oost-Mediterraans gebied, Mesopotamië, Iraanse plateau en de steppe van Centraal Azië:
Vrieskou en weinig regen
- Egypte: Lage waterstand in de Nijl
- Turkije: Droogte
Seljukse Turken
Betraden het Iraanse Plateau in 1029 en brachten een einde aan de culturele bloei. Vielen
Bagdad binnen in 1055 en ondermijnden de sterke Abbasid staat, verzwakt door honger en
pest. Ook het Byzantijnse rijk werd binnengevallen.
Political divisions – Politieke divisie
De veranderingen in het milieu fragmenteerden ook Islamitische politieke instituties.
De Sjiieten hadden de politieke macht in Egypte en Noord-Afrika. Bagdad werd ook geregeerd door
een Sjiiet familie. Al die families zetten hun eigen universiteiten op. De Soennieten etablisseerden
ook hun eigen universiteiten en vormden een gevaar voor de macht van de Sjiieten.
Tijdlijn:
1055 De Sjiitische familie in Bagdad moest de stad aan Soennieten overdragen.
1071 Turkse Soennieten versloegen Anatolische en Byzantijnse strijdkrachten, maar hun nieuwe
Turkse staat ging ten onder, omdat de stamhoofden ruzieden over macht.
1200 Het Islamitische land is een drie regio’s verdeeld:
1. Oosten – Centraal Azië, Iran en Oost-Irak
Restant van de oude Kalifaat van de Abbasiden
2. Het centrum – Egypte, Syrië en het Arabische schiereiland.
Arabisch was de hoofdtaal, maar de macht was in handel van niet-Arabische militaire mannen.
3. Westen – Noord-Afrika
Arabische heersers hielden stand, maar de Berbers uit Marokko hadden veel invloed.
The spread of Sufism – De verspreiding van Soefisme
De verspreiding van de Islam werd gefaciliteerd door het Soefisme.
=
Een mystieke, communale, populaire vorm van de Islam. Binnen het Soefisme voerden priesters
extatische rituelen uit en er werd veel poëzie geschreven. Deze vorm trok veel volgelingen waardoor