Een uitgebreide en overzichtelijke samenvatting over de verplichte literatuur van Bijeenkomst 2 (EEX-Verordening) van het vak Europees en internationaal van de Master Arbeidsrecht aan de EUR. Deze samenvatting bevat alles wat je moet weten voor het tentamen. Je kunt deze samenvatting ook in een bun...
Bijeenkomst 2 (EEX-Verordening) | Anne Hoogendoorn
AT paragraaf 20.5
Rechtsmacht van de Nederlandse rechter
Bij een internationaal geschil dient eerst te worden bepaald welke rechter dat
geschil zal gaan beoordelen. Vanuit het perspectief van die rechter zal
vervolgens moeten worden beoordeeld welk recht zal worden toegepast op het
geschil. Uit art. 1 Rv blijkt dat verdragen en EG-verordeningen voor gaan op de
nationale wetgeving en hetzelfde geldt voor uitzonderingen op de Nederlandse
rechtsmacht zoals erkend in het volkenrecht. Binnen de EU geldt de EEX-
Verordening welke de opvolger is van het EEX-verdrag.
EEX-Verdrag en de arbeidsovereenkomst
Op Europees niveau werd het onderwerp rechtsmacht eerder geregeld dan het
onderwerp toepasselijk recht. Op 27 september 1968 werd het Europees
Executieverdrag gesloten. Per 1 september 1975 kreeg het HvJ van het EEX-
Verdrag de bevoegdheid om het als hoogste rechter te interpreteren.
- Oorspronkelijke vorm kende geen bepaling voor arbeidsovereenkomsten.
Dit was vooral omdat ook werd gewerkt aan eenvormige regelgeving
inzake het op de arbeidsverhouding toe te passen conflictenrecht.
o Het werd door de opstellers wenselijk gevonden dat een
arbeidsgeschil zou worden beslecht door de rechters van het land
welks rechts van toepassing was.
Samenloop (Gleichlauf) tussen het land van de rechter en
het toepasselijk recht werd beoogd.
o Arbeidsrechtelijke geschillen moesten zodoende worde opgelost
aan de hand van algemene regels, waarbij art. 5 lid 1 EEX-Verdrag
leidend was. Dit artikel bepaalde toen dat de verweerder kon
worden opgeroepen voor het recht van de plaats waar de
verbintenis is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd.
HvJ bepaalde dat onder verbintenis moest worden verstaan
de specifieke aan de vordering ten grondslag liggende
verbintenis (en dus niet aan de vordering ten grondslag
liggende overeenkomst) => hoofdregel.
Voor het arbeidsrecht betekende dit dat hoewel een
veelvoud aan verbintenissen uit een en dezelfde aovk
kon voortvloeien, dit niet automatisch betekende dat
dezelfde rechter hierover een uitspraak kon dit =>
Gleichlauf in gevaar.
HvJ vond dit blijkbaar onwenselijk en bepaalde in een aantal
arresten dat de aovk een bijzondere behandeling verdient.
Volgens het HvJ onderscheiden ze zich namelijk van andere
overeenkomsten, omdat zij een duurzame band creëren
waardoor de werknemer een bepaalde plaats in het bedrijf
van de onderneming of werkgever krijgt.
Moest worden gekeken naar aovk als geheel en deze
werd dan in het bijzonder gekarakteriseerd door de
verbintenis de overeengekomen werkzaamheden te
verrichten. Daar waar dat gebeurde was de rechter
bevoegd. Hiervoor had het HvJ drie argumenten:
o Nauwe band tussen rechter en onderliggende
geschil;
o Daarom zou deze rechter het meest geschikt
zijn;
o De bescherming van de werknemer. Dit omdat
toepassing van de hoofdregel zou leiden tot een
Pagina 1 van 8
, Bijeenkomst 2 (EEX-Verordening) | Anne Hoogendoorn
versnippering aan bevoegde rechters. En dat de
werknemer zich dan makkelijker tot de rechter
zou kunnen wenden als dit in de plaats van
werkzaamheden was.
o Heeft ertoe geleid dat in een latere versie van
het EEX-Verdrag werd toegevoegd dat bij een
arbeidsovereenkomst gekeken moet worden
naar waar de werknemer gewoonlijk zijn arbeid
verricht en als dit niet kan naar de plaats van de
vestiging die de werknemer in dienst heeft
genomen.
- HvJ heeft hierna de beschermende lijn voor werknemers niet meer
losgelaten en het beijverde zich om de plaats te lokaliseren waar de
werkzaamheden gewoonlijk werden verricht, zelfs in situaties waarin de
werknemer in meerdere landen werkte. Voor het vaststellen van de plaats
zocht het HvJ aansluiting bij zowel kwalitatieve (plaats kantoor bijv.) en
kwantitatieve (hoeveel tijd werknemer er heeft doorgebracht) criteria.
o In Mulox/Geels (niet verplicht) oordeelde het HvJ dat als de
werknemer vanuit meerdere landen werkte, moest worden gekeken
naar de plaats waar of van waaruit de werknemer hoofdzakelijk zijn
verplichtingen jegens zijn werkgever vervulde.
o In Rutten/Cross Medical overwoog het HvJ dat bij meerdere
werklanden moest worden gekeken naar de plaats waar de
werknemer het daadwerkelijke centrum van zijn
beroepswerkzaamheden had gevestigd en waar of van waaruit hij in
feite het belangrijkste deel van zijn verplichtingen jegens zijn
werkgever vervulde. Hierbij moest rekening worden gehouden met:
De omstandigheid waar de werknemer het grootste gedeelte
van zijn arbeidstijd doorbracht; en
De locatie van het kantoor van waaruit de werknemer zijn
werkzaamheden organiseerde; en
Waarnaar hij in verband met ten behoeve van zijn werk
gemaakte buitenlandse reizen terugkeerde.
o In Weber/Universal Ogden was er geen kantoor en werd
teruggevallen op kwantitatieve criteria. De vraag kwam aan de
orde of de gehele periode van het dienstverband in aanmerking
moest worden genomen, of slechts een gedeelte. HvJ oordeelde dat
het gehele tijdvak moet worden bekeken, tenzij de partijen op enig
moment zouden kiezen voor een nieuwe duurzame arbeidsplaats
voor de werknemer.
o In Pugliese/Finnmeccanica ging het om een mevrouw die twee
arbeidsovereenkomsten had met twee werkgevers in
concernverband. De vraag was de plaats waar de werkneemster
haar verplichtingen jegens een werkgever vervulde de plaats kon
zijn waar zij uit hoofde van een andere arbeidsovereenkomst haar
werkzaamheden verricht. HvJ overwoog dat dit afhing van het feit
in hoeverre er een band bestond tussen de twee
arbeidsovereenkomsten. Als de eerste werkgever een belang had
bij de uitvoering van de prestatie van de werkneemster bij de
tweede werkgever. Als dat zo is, dan is de rechter van het tweede
land bevoegd, ook in geschillen tegen de eerste werkgever.
Factoren om dit te bepalen:
Sluiten tweede aovk al gepland bij aangaan eerste;
Eerste gewijzigd in verband met sluiten tweede;
Pagina 2 van 8
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper annehoogendoorn. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.