Thema 1; Dubbelkarakter van de sport
Het dubbelkarakter van de sport wordt gezien als de basis op de vraag: Wat is sport?
Het dubbelkarakter heeft zoals te verwachten twee kanten;
1. Eigenheid van de sport
- Ook wel de cultuur die bij deze sport hoort.
Hierin zijn sporters, fans, coaches, scheidsrechters etc. actief.
Binnen SM&O maken we kennis met 8 sportculturen.
- De sport wordt aan deze kant gezien als een lichamelijke activiteit.
BRUGGENBOUWER
2. Maatschappelijke inbedding van sport in de maatschappij
- De andere kant van sport heeft te maken met de sportorganisaties/instituten die wij
kennen.
- Sport wordt hierbij niet gebruikt als activiteit, maar als middel/instrument om geld te
verdienen.
Thema 2; Opleidingsvisie SM&O
SM&O wil de brug bouwen tussen de eigenheid van de sport en de verschillende
sportorganisaties (de maatschappelijke inbedding van de sport).
Het is voor een SM&O’er namelijk belangrijk om geld te verdienen door te ondernemen,
maar hierdoor de eigenheid van de sport niet aan te vallen. Daarom is het bouwen van
bruggen tussen deze twee kanten van de medaille de opleidingsvisie van SM&O. (Morgan
staat hier achter)
Thema 3; Visie Huizinga & Suits
1. Visie van Huizinga op SPELEN/Het vrij spel;
1. Vrije handeling
2. Volledig in beslag nemen
3. Ogenschijnlijk nutteloos
4. Geen materieel belang
5. Bepaald tijd/ritme
6. Bepaalde regels (liggen niet vast)
7. Fantasie
8. Sociaal
2. Visie van Suits op SPEL;
-> Spel (Game) = regelgeleide activiteit, meestal met competitie-element, maar met
dynamische regels. (bv. straatvoetbal, knikkeren; regels veranderen soms tijdens het spel)
-> 4 elementen voor een SPEL/Game, oftewel van SPELEN naar SPEL;
,1. Doel:
- Lusery goal: Spel specifiek. Voetbal onderscheidt zich van handbal
- pre-lusery goal: Algemeen doel, ze hebben een gemeenschappelijk doel. Hoe de
sport beoefend word, door bepaalde regels.
2. Lusury means:
Gebruik van alleen die middelen die in overeenstemming zijn
met de regels. (Niet met je handen bij voetbal.)
3. Constituerende regels:
Regels die de meeste efficiënte middelen om een doel te
bereiken verbieden. (obstakels)
(Een marathonloper mag niet de bus nemen.)
4. Lusury attitude
Regels moeten vrijwillig geaccepteerd worden, om de activiteit
mogelijk te maken.
*De vier elementen typeren spel als een vrijwillige poging om
onnodige obstakels te overwinnen.
Thema 4; Spelen, spel en sport
-> Spelen en Spel zijn bij thema 3 behandeld.
Van GAME/SPEL tot SPORT (volgens Suits met aanvulling);
Als de volgende aspecten erbij komen kijken;
1.Competitief (agonaal spel)
2. Fysiekkarakter (aanvulling van T&S)
3. Vaardigheidsspel (aanvullingvanT&S)
4. Institutionalisering (organisatieinverenigingen)
5. Draagvlak/deelnemers (aanvulling Jacco)
6. Historie (aanvulling Jacco)
Wedstrijdsport wordt verdeeld in;
1. Resultaat-georiënteerd
- refereed sports
- o.a.; balsporten, atletiek, wielrennen.
- Uitslag wordt bepaald door scheidsrechters.
,Grensgevallen van sport;
- “games”; waarin oplossen van een bewegingshandeling niet centraal staat
(schaken, dammen etc.)
- “lichamelijke activiteiten”; die niet als een game te karakteriseren zijn
fitness sport, want het gaat om verbeteren gezondheid, niet om wedstrijd.
Thema 5; Essentialisme, operationalisme
-> Deze twee ‘stromingen’ zijn twee uiterste van elkaar, maar hebben ook overeenkomsten.
1. Essentialisme;
- Het gaat erover dat men de eigenheid van de sport wil beschermen.
- De cultuur moet dus volgens deze stroming de cultuur blijven en de regels en
andere kenmerken van de sport mogen volgens deze stroming niet veranderen.
- Het gaat er dus om dat de sport de sport is en dat dit een eigen wereld heeft. Hierbij
staat sport los van geld, commercie etc.
2. Operationalisme;
- Sport wordt hierbij gebruikt als middel.
- Er kan door de sport te gebruiken dus geld worden verdiend.
- De belangen van buitenaf worden door dit idee belangrijker gevonden dan de sport
zelf en kunnen zo ook invloed uitoefen op de sport.
- De specifieke eigenschappen van de sport kan hierdoor dus verloren gaan omdat
hier geen rekening mee wordt gehouden door commerciële instanties.
Thema 6; 3 momenten van filosoferen
1. Analytisch moment;
- Dit moment is het moment zelf.
- Dit is het moment waarop dingen duidelijk zullen worden en ook worden
verhelderd.
- Vragen; Wat is..?
Wat wordt verstaan onder…?
Wat wordt er zoal gezegd over…?
Wat zegt de literatuur over…?
2. Sociaal-kritisch moment;
- Dit moment betreft de reacties op het analytisch moment (een bepaald thema),
je stelt dit ter discussie door vragen te gaan stellen.
- Dit betekent dus dat er gekeken gaat worden naar veranderingen of alternatieve
mogelijkheden.
- Vragen; Hoe zou je….?
Wat als…?
, 3. Existentieel moment;
- Dit heeft te maken met jouw waarden en normen.
- Het heeft ook te maken met de positie van sport in het leven,
wat vervolgens weer te maken heeft met de zingeving en de waardeoriëntatie.
- Vragen (rondom sport en ethiek); Hoe ga jij om met…?
Waar ligt voor jou de grens…?
Wat is voor jou wezenlijk…?
Thema 7; Substantieel en relationeel mensbeeld/lichaamsbeeld
1. Substantieel lichaamsbeeld/mensbeeld;
- Staat het lichaam op zichzelf.
- Het lichaam wordt in dit geval gezien als instrument of bewegingsapparaat.
- Lichaam en geest zijn hier gescheiden. -> Dualisme
2. Relationeel lichaamsbeeld/mensbeeld;
- De mensen gezien als doelbewuste wezens.
- Zij ervaren op meerdere manieren een relatie met de wereld te hebben.
- Het lichaam en geest zijn één.
- De betekenis van de handeling met de wereld om de mens heen. Er zijn reacties
door invloeden van buitenaf. De wereld geeft signalen af waardoor we redeneren.
Een stoel is bijvoorbeeld om op te zitten, maar dat vindt misschien niet iedereen zo.
Een lichamelijke activiteit wordt pas handelen als connectie tussen lichaam en geest
wordt gemaakt. Een handeling is namelijk en doelgerichte lichamelijke activiteit.
Thema 8; Demarcatiecriteria van sport (is zelfde als voorwaarden spel naar sport)
Demarcatiecriteria sport;
1.Competitief (agonaal spel)
2. Fysiekkarakter (aanvulling van T&S)
3. Vaardigheidsspel (aanvullingvanT&S)
4. Institutionalisering (organisatieinverenigingen)
5. Draagvlak/deelnemers (aanvulling Jacco)
6. Historie (aanvulling Jacco)
Thema 9; Crum: versporting en ontsporting
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Indigoski. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,79. Je zit daarna nergens aan vast.