Politiek en politicologie – Edwin Woertman 4 e druk
Samenvatting – Tom Meijers
Hoofdstuk 3: Bestuur, overheid en markt
3.1 Staat en overheid
Verschil land en staat. Staat kent leiding met leger, politie en douane.
Staat heeft interne soevereiniteit (staatsgezag hoogste gezag) en externe soevereiniteit (staatsgezag
niet ondergeschikt aan gezag andere staten).
Overheid is algemeen erkende leiding van een staat gevormd door regering en parlement en is
binnen staat belast met hoogste gezag.
Gezag belangrijk geeft aan dat burgers leiding van de staat als legitiem ervaren.
WEBER: Staat = organisatie die binnen bepaald grondgebied het legitieme geweldsmonopolie
bezit.
3.2 Nationale staat, rechtsstaat en verzorgingsstaat
Nederland: nationale staat, rechtsstaat en verzorgingsstaat.
Nationale staat: samenvoeging staat en natie. Natie: historisch egroeide gemeneschap van mensen.
Identiteit door gemeenschappelijke fstamming, taal en cultuur en woonachtig in gebied dat politiek en
militair begrensd is.
Nationalisme belangrijke rol bij vorming nationale staten.
Gellner: nationalisme is het streven naar samenvallen van staat en natie.
Patriottisme is iets anders: vaderlandsliefde.
In historische proces van statenvorming is nationalisme onmisbaar geweest in het vervullen van
behoefte aan bepaalde politieke en culturele eenheid.
Rechtsstaat: rechterlijke macht is belast met rechtsbescherming. Burger die wet overtreedt, moeten
door rechter veroordeeld worden.
Bepaalde vorm van machtenscheiding binnen rechtsstaat en overheid streeft naar rechtvaardige
besluiten.
Bevolking, maar ook overheid is aan regels gebonden in een rechtsstaat.
Openbaar bestuur en rechtspraak gebonden aan de wet. Wetgevingsproces grondwettelijk vastgelegd
Conflict burger en staat onafhankelijke rechter
Rechtsprekende macht is formeel onafhankelijk van uitvoerende en wetgevende macht.
Misbruik geweldsmonopolie wordt d.m.v. verkiezingen voorkomen.
Sinds WOII miljoenen mensen gedood door staat, vaak tijdens burgeroorlogen zoals in El Salvador,
Irak en Syrië.
Verzorgingsstaat: rechtsstaat waarbij overheid streeft naar verbetering van welvaart en welzijn van
burgers. Scheiding tussen overheid en samenleving is daardoor vager.
Verzorgende overheidstaken als werkgelegenheid, milieubescherming en zorg voor onderwijs.
Het socialezekerheidsstelsel is het hart van de verzorgingsstaat. Het waarborgt een
minimumbestaansniveau, zoals de bijstand. Werknemers verzekerd van inkomen als werkloos, ziek of
arbeidsongeschikt.
,Overheid heeft volgende vier functies in een verzorgingsstaat:
Stabilisatie, zoals handhaving van orde en veiligheid
Coördinatie, zoals beleidsafstemming tussen ministeries
Stimulatie, zoals omscholingsprojecten voor werklozen
Allocatie, zoals (her)verdeling van inkomens
Allocatie betekent dat mensen met topinkomens relatief zwaar worden belast, waarvan deel wordt
herverdeeld onder mensen met lage inkomens (huursubsidie).
Stimulatie houdt onder meer in dat werklozen de tijd krijgen om opleiding en vaardigheden te
verbeteren.
Dutch disease begin jaren 80: het begrotingstekort van de overheid steeg, bedrijfswinsten daalden
en werkloosheid onder werknemers nam toe.
Dutch miracle tussen begin jaren 80 en eind jaren 90: Nederlandse economie en werkgelegenheid
groeide zo hard dat sommigen spraken van Dutch miracle.
Meer markt, meer overheid: loonmatiging en arbeidstijdverkorting werden in 1982 vastgelegd in
beroemde akkoord van Wassenaar.
Voorheen grote rol overheid: stimuleren van samenwerkingen om zo consensuscultuur te bewaren
(cultuur basis van economisch herstel) + hervorming socialezekerheidsstelsel.
Tegenwoordig willen bijna alle politieke partijen meer markt, maar minder overheid. Niettemin hebben
pogingen tot oplossen voorgaande politieke problemen veelal meer wetgeving en nieuwe
overheidstaken met zich meegebracht meer markt leidt tot meer overheid ‘Freer markets, more
rules’.
Poldermodel: de economische politiek van uitgavenbeheersing en loonmatiging die mogelijk wordt
gemaakt door een consensuscultuur.
Vraagtekens bij rechtvaardigheid poldermodel, economische groei nauwelijks terug te zien in hogere
lonen. Allee topmanagers lachten in vuistje. Daarnaast is bezuinigd op voorzieningen voor mensen in
achterstandssituaties en overlegcultuur zou tot stroperige, trage besluitvorming leiden waarop politici
minder grip heeft.
Poldermodel is er niet in geslaagd problemen verzorgingsstaat op te lossen, zoals die van het grote
aantal arbeidsongeschikten.
3.3 Nederland als gedecentraliseerde eenheidsstaat
Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat: de staat valt as geheel onder het gezag van één
centrale overheid. De centrale overheid is niet afgeleid van lagere organen en kan daarom
bevoegdheden van deze organen veranderen. Bovendien houdt het toezicht op het gebruik van het
gezag door lagere organen.
Deel van he beleid en bevoegdheden van overheid wordt uitgeoefend door lagere overheidsorganen.
NL is zowel functioneel (Bedrijfschap Horeca) als territoriaal (12 provincies, 443 gemeenten)
gedecentraliseerd.
Verkiezingen voor volksvertegenwoordigende lichamen (EK, TK, PS en Gemeenteraad) vindt plaats
op basis van stelsel van evenredige vertegenwoordiging elke partij krijgt aantal zetels in parlement
dat overeenkomt met aandeel van die partij in totaal aantal geldige stemmen.
Lagere overheidsorganen kunnen geen regels opstellen die in strijd zijn met regels van hogere
organen.
,Autonomie: zelfstandig regelen en besturen van eigen aangelegenheden. Gemeente Tynaarlo
bepaalt zelf hoe laat Café Onder de Linden in Vries open is. Autonomie zorgt ervoor dat gemeente
kan inspelen op plaatselijke omstandigheden en wensen.
Medebewind: is verplichting van lagere organen om mee te werken aan uitvoering van besluiten van
hogere organen. Het voorkomt dat burgers in verschillende gemeenten ongelijk worden behandeld
(bouwverordening gemeente Tynaarlo moet goedgekeurd worden door het rijk).
Voorbeeld zowel autonomie als medebewind is Wet Werk en Bijstand (2004) . Bijstandsuitkering is in
alle gemeenten gelijk, maar gemeente mag zelf bepalen of bijstandsmoeder met kinderen
kortingskaart krijgt voor bibliotheek.
Door medebewind trekken hogere overheden steeds meer bevoegdheden naar zich toe. De
inkomensafhankelijkheid van provincies en gemeenten t.o.v. rijk is tevens toegenomen.
Des te meer beleidsvrijheid voor gemeente zorgt in praktijk voor meer autonomie die ze kan
uitoefenen. Het komt onder meer door haar uitvoeringsverantwoordelijkheid, informatievoorsprong op
ministeries en gebrek aan overzicht over lokale activiteiten van ministeries.
Slagen van overheid is sterk afhankelijk van beleidsuitvoering van lagere overheden.
3.4 Gemeenten
Uitvoerende functie en meest directe contact met burgers (rijbewijs, bouwvergunning).
Sommige overheidsdiensten kunnen burgers via internet verkrijgen E-government
Gemeenteraad vertegenwoordigt burgers van gemeente leden rechtstreeks gekozen
Aantal raadsleden afhankelijk van aantal inwoner gemeente.
Discussies over beleid niet altijd in raad, maar vaak in commissievergadering.
Dagelijks bestuur = Burgemeester en wethouders (college van B&W)
Aantal wethouders weer afhankelijk van aantal raadsleden (Max 20% raad kan als weth. optreden)
Burgemeester is voorzitter van college en heeft leiding over politie en brandweer. Burgemeester wordt
door regering benoemd of herbenoemd voor 6 jaar.
Voor 1970 afspiegelingscolleges wethouderszetels verdeeld o.b.v. sterkte partijen in raad.
Nu vooral programcolleges wethouders werken o.b.v. vastgelegd program.
Meestal geen enkele partij meerderheid, dus moet coalitie gevormd worden. Populariteit
afspiegelingscolleges neemt toe zorgt voor meer politiek debat. In programcolleges belangrijkste
beslissingen al genomen.
Wettelijke verhouding college raad was monistisch ene orgaan ondergeschikt aan andere. College
was ondergeschikt aan raad. Praktijk waren verhoudingen echter dualistischer niet aan elkaar
ondergeschikt takenpakket college uitgebreid, raadsleden werken in vrije tijd (naast baan)
wethouders fulltime, wethouders beschikten over gespecialiseerde ambtenaren en gemeenteraad pas
in laatste stadium bij besluitvorming betrokken.
Rol raad uitgehold, dus in 2002 Wet dualisering gemeentebestuur ingevoerd trekt taken raad en
college uit elkaar. College moet besturen. Wethouders niet langer lid van raad.
Raad: stelt politieke kaders vast, controleert college en vertegenwoordigt burgers.
College voert beleid uit, de raad stelt beleid vast.
3.5 Provincies en waterschappen
, PS vertegenwoordigt burgers op regionale niveau van provincies. Leden ervan worden rechtstreeks
gekozen door burgers. Dagelijks bestuur Gedeputeerde Staten. Commissaris van de Koning is
voorzitter van GS en wordt benoemd door regering.
Provinciale overheden hebben een coördinerende en toezichthoudende functie.
2003 Wet dualisering provinciebestuur ingevoerd om dualisme te voorkomen.
Gedeputeerden richten zich op bestuur en uitvoering, statenleden maken politieke keuzes, controleren
gedeputeerden en vertegenwoordigen burgers.
PS houdt toezicht op gemeenten en drukt daarmee stempel op beleid. Belangrijke beslissingen
worden door gemeenten ter goedkeuring voorgelegd aan GS.
Waterschappen houden zich bezig met waterhuishouding, zoals waterstanden in kanalen stamt uit
middeleeuwen (oudste vorm van bestuur).
PS bepaalt specifieke taken en bevoegdheden waterschappen. Soms overschrijden deze de grenzen
van gemeenten of provincies. Betrokken provincies bepalen dan zusammen.
3.6 Nationale overheid
De centrale overheid (het rijk) regering en parlement verantwoordelijk voor wetten Nederlands
recht kent formeel geen soevereiniteit. Volk heeft niet hoogste gezag, regering en parlement samen
wel. Ministers zijn wel verantwoording schuldig aan parlement.
Regering (Koning en ministers) voert wetten uit.
NL is een constitutionele monarchie de koning is aan grondwettelijke regels gebonden staatshoofd.
Ministeriële verantwoording daardoor zijn ministers verantwoordelijk voor regeringsbeleid en niet
koning.
Kabinet is niet zelfde als regering tot kabinet rekent men staatssecretarissen en ministers
Ministerraad bestaat alleen uit ministers.
Minister is (volgens Van Deth en Vis):
- Hoofd ambtelijke staf van zijn/haar departement
- Politiek verantwoordelijk voor zijn/haar beleidsterrein
- Politiek verantwoordelijk voor gehele regeringsbeleid
- Politicus behorend bij bepaalde politieke partij
Ministers grote zelfstandigheid maatregelen nemen, wetten voorbereiden en ambtenaren sturen.
Alle wetten worden ondertekend door koning en door één of meer ministers of staatssecr.
Staatssecretaris moet werkdruk minister verlagen (soort onderminister), geeft leiding aan deel
ambtelijk apparaat en heeft eigen verantwoordelijkheid.
Nederlandse parlement (Staten-Generaal) bestaat uit EK en TK. Om vier jaar 75 leden EK gekozen
door leden PS. 150 leden TK om vier jaar rechtstreeks gekozen door kiesgerechtigde bevolking.
TK kan wetvoorstellen maken of wijzigingen aanbrengen in regeringsvoorstellen.
EL kan niet veel meer dan verwerpen of aanvaarden besluiten TK. EK kan macht uitoefenen door te
dreigen met verwerpen, zodat TK gedwongen voorlopig besluit te herzien.
Regering en regeringsfracties zijn verbonden aan regeerakkoorden. Daarin zijn hoofdlijnen beleid
vastgelegd.
Parlement wettelijk dualistisch aan regering. Feitelijk ondergeschikt (monistisch).