Samenvatting 4.1 Diagnostiek
Alle problemen uitgewerkt
Alle toepassingsopdrachten
Minisamenvatting van alle colleges
Overzichtelijke tabel van alle instrumenten die in het blok voorbij komen
,PROBLEEM 1: ONWIL OF ONKUNDE?
LEERDOEL 1 WELKE SAMENHANG B ESTAAT ER TUSSEN COGNITIEF FUNCTIONEREN EN
GEDRAGSPROBLEMEN? (THEORETISCH)
Didden H1
LVB oververtegenwoordigd in psychiatrie, verslavingszorg en maatschappelijke opvang
- Veel hebben naast LVB ook een psychische stoornis, dit kan komen door:
o Aantal risicofactoren groter en beschermende factoren kleiner
▪ Risicofactoren zijn:
• Beperking in sociale en probleemoplossingsvaardigheden
• Beperking in affectregulatie en aanpassingsvermogen
• Sociale interacties zijn potentiële bron van problemen
o Bij mensen met LVB komen vaker somatische en genetische afwijkingen voor die
samenhangen met psychische stoornis
▪ Problemen met informatieverwerking, aandacht, zelfredzaamheid maken
mensen vatbaar voor een psychische stoornis
- 14-80% van kinderen met VB heeft psychopathologie
Ontstaan psychische stoornis bij LVB
Psychische stoornissen gaan gepaard met (meestal negatieve) veranderingen in gedachten,
gevoelens en functioneren
- Kunnen het best begrepen worden vanuit biopsychosociaal model
o Psychische stoornis is het gevolg van samenspel tussen genetische factoren,
persoonlijkheidskenmerken en omgevingsinvloeden (transactioneel model)
▪ Functioneren van mensen wordt bepaald door biologische of somatische
factoren, sociale factoren, individuele kenmerken, eisen uit omgeving en
mate waarin mensen ondersteund worden
- Dosen noemt dat vooral de emotionele ontwikkeling van belang is
o Hier is vaak weinig oog voor bij mensen met een LVB
- Mensen met LVB hebben vaker een problematischere levensloop, er treden meer
risicofactoren op die de op geestelijke problemen vergroten
Oorzaken LVB
- Familie (genetisch, fysieke en sociale omgeving) gemeen
- Sprake complicaties voor en rond geboorte
- Bij matig of ernstige beperking (IQ < 50): neurobiologisch (omgeving weinig invloed)
Didden H7
Gedragsproblemen:
- Komen veel voor bij mensen met LVB
- Alle vormen van externaliserend probleemgedrag (verbale/fysieke agressie tot pesten)
o Sociaal disfunctioneren
- Worden dimensionaal opgevat: vastgesteld in welke mate van ernst de gedragingen zich
voordoen
,Gedragsstoornissen:
- Vroeger: aangeleerd gedrag, nu: psychische stoornis (bij VB)
- Prevalentie:
o Normaal: ODD: 3% jeugd, CD: 2% jeugd (LVB: kans is 3 tot 4x zo groot)
o VB: ODD: bijna 10%
- Risico en beschermende factoren VB:
o Risico: genetische afwijkingen, executief disfunctioneren, moeilijk temperament, lage
verbaliteit, verminderd sociaal inzicht en sociale vaardigheden, armoede,
mishandeling en verwaarlozing, verstoorde primaire hechtingsrelaties en lage
sociaaleconomische status
o Beschermend: goede affectieve relaties, betere sociale, schoolse en cognitieve
vaardigheden en adequate copingvaardigheden
- Comorbiditeit:
o Aanwezigheid ODD/CD in de kinderleeftijd vormt een risico voor ontwikkelen
psychiatrische stoornissen en sociaal maatschappelijke problemen
▪ Dit is afhankelijk van ernst en aard VB
- Beloop:
o Bij kids en jeugdigen met LVB in combinatie met problemen in emotieregulatie is de
kans groot dat de gedragsstoornis langdurig is
▪ Ongevoeligheid en emotieloosheid zijn ook een risico voor langdurige
gedragsstoornis
Agressief gedrag
- Bij VB is de kans op agressief gedrag groot
o Gevolgen zijn voor de persoon als omgeving vaak ernstig
o Verhoogt de kans op crisisinterventie of -opname, schooluitval, separatie
- Gedrag dat (potentieel) schade veroorzaakt bij een ander persoon of een ander voorwerp
- Prevalentie:
o Bij VB: tot 40%, verbaal vaker bij LVB
- Risicofactoren:
o Agressief gedrag als resultaat van interactie van risico- en beschermende factoren
o Man zijn, ernstige verstandelijke beperking hebben in sociale, communicatieve en
adaptieve vaardigheden, leeftijd (jongvolwassenen meer dan kinderen en ouderen),
cognitieve vertekeningen (vijandigheid, problemen sociale informatieverwerking)
Dosen H17
- Agressie: aangeboren, gezonde kracht in dienst van zelfbehoud
- Onaangenaam agressief gedrag komt vaker voor bij mensen met een VB
o Auto agressief gedrag (zelfbeschadigend of zelfverwondend) komt vaker voor mij
mensen die zeer ernstig VB zijn of autisten
- Agressie is geen psychiatrische diagnose, maar kan wel als fenomeen bij verschillende
psychiatrische syndromen voorkomen
Individuele factoren bij ontstaan van agressie
- Genetische factoren: chromosomale afwijking, agressie in familie
- Disfunctie of beschadiging czs:
- Neurobiochemische toestand: lage serotonine, verhoogde noradrenaline & dopamine
- Verlaagd intellectueel functioneren: laag IQ, tekort vaardigheden, communicatieproblemen
- Sociale omstandigheden: sociale deprivatie, incompetentie, isolatie, mishandeling
- Emotionele en persoonlijkheidsfactoren: achterstand emo ontw, temperament, coping
- Psychiatrische toestanden: hechtingsstoornis, ADHD, depressie, psychose
, Omgevingsfactoren bij het ontstaan van agressie
- Overlading met sensorische prikkels
- Inadequate interactiestijl
- Tekort aan gestructureerde activiteiten
- Modeling van agressie (agressief gedrag naar een voorbeeld uit de naaste omgeving)
- Aversieve sociale contacten (mishandeling, afstoting, verwaarlozing)
- Zwak pedagogisch milieu
- Psychopathologie bij de ouders
- Uitstoten door leeftijdsgenoten
- Stress vanuit de omgeving (traumatische ervaringen vanuit de omgeving)
Soorten agressie
1. Affectieve agressie (impulsieve, reactieve, explosieve, ongecontroleerde agressie):
- Ontstaat als reactie op bedreiging, provocatie of frustratie.
- Kenmerken: Hoog arousal, affectieve labiliteit, kwaadheid, woede, angst, ontremde motoriek
- Kinderen met deze soort agressie hebben een lager verbaal IQ en waren vaker onder
psychiatrische behandeling en hadden vaker psychotische toestanden.
2. Doelgerichte agressie (gecontroleerde, predictor-, proactieve en instrumentele agressie):
- Meestal aangeleerde agressie en door bekrachtiging (beloning) in stand gehouden
- Kenmerken: Geen cognitieve inzinking, lage arousal en motoriek onder controle.
- Wordt geen affectieve labiliteit of neiging tot psychisch decompenseren gevonden
3. Gemengde agressie: zowel kenmerken van affectieve als doelgerichte agressie.
- Ontstaan van deze soort agressie is vaak gebonden aan reacties uit de omgeving, maar kan
ook in verband staan met ontwikkelingsaspecten en psychische en biologische aspecten
4. Impulsieve en gesublimeerde agressie:
- Waaronder stoornis van impulscontrole en fysieke agressie -> impulsief stelen,
brandstichten, seksuele agressie en andere asociale activiteiten.
- Dit agressief gedrag is anders door het specifieke ontstaansmechanisme en de bijbehorende
behandeling.
5. ‘Novelty seeking’ agressie door regulatiestoornis van arousal:
- Hypoarousal als oorzaak van voortdurend zoeken naar spanning en gevaar
- Gevaarlijk agressief en antisociaal gedrag ontstaat met doel van verhoging van de arousal
➔ Hoe hoger IQ hoe bewuster de uiting van agressie
Drie belangrijke groepen factoren bij het ontstaan van agressief gedrag (Gardner):
1. Uitlokkende of provocerende factoren:
- Pijn, angst, woede, conflicten met omgeving, stress leiden een persoon tot negatieve
ervaringen
2. Centrale verwerkingsfactoren:
- Biologische, sociale, psychologische en ontwikkelingsfactoren die zorgen voor ontvangst en
verwerking van interne en externe prikkels.
- Neurologische genetische, psychiatrische en ontwikkelingsafwijkingen kunnen zorgen voor
inadequate verwerking (coping) van de prikkels, waardoor mensen problemen hebben met
de agressieregulatie en gedrag
3. Handhavende of in standhoudende factoren:
- Aangeleerd gedrag met een bepaalde functie (interactie met de omgeving, communicatie),
die door de omstandigheden bekrachtigd en beloond worden