Teams en creativiteit hoofdstuk 13
Waarom teams?
Veel mensen weten meer, je kunt zo veel voor elkaar krijgen. Diversiteit is een belangrijk
voordeel van teams: diversiteit kan echter ook een uitdaging zijn.
Voorbeelden van soorten teams:
Projectteams: tijdelijk team, ingesteld om een specifiek probleem op te lossen,
samengesteld uit mensen met verschillende expertises en achtergronden (cross-
functioneel), vaak deadlines uitdagingen: tijdsdruk en onzekerheid, mogelijk
rolconflict: de taak van het team kan vragen voor beslissingen die voor leden niet
perse de beste opties zijn.
Productieteams: werknemers die daadwerkelijke producten leveren, duidelijke taken
en concrete, echte producten worden geleverd. Vaste groepen. = Autonome
werkgroep uitdagingen: voorkomen van saai werk, tegenstrijdige resultaten mbt
autonome werkgroepen (niet perse alleen maar positief zien van meer autonomie).
Virtuele teams: teamleden werken vanaf verschillende locaties aan een gezamenlijk
doel: communicatie via ICT uitdagingen: effectieve en tijdige communicatie
(technische beperkingen, communicatie kan makkelijk uit de hand lopen doordat er
nonverbale cues missen. ), cultuurverschillen, vertrouwen
Teams kun je beschouwen als een multilevel fenomeen: gedrag en prestaties in teams worden
bepaald op verschillende niveaus:
Individuele teamleden: KSAOs, gesteldheid, emotie,
Processen op teamniveau
Contextuele factoren
factoren hebben allemaal invloed op elkaar. Mensen in teams beïnvloeden elkaar, een
leidinggevende beïnvloed de mensen
Onderzoek naar teams
IPO model: helpt je om literatuur overzichtelijker te maken. input-proces-ouput model van
teams:
1. Input variabelen: wat er gegeven is voor het team, organisatiecontext,
taakeigenschappen, teamdiversiteit, interdependentie
2. Procesvariabelen: dingen die er in het team gebeuren, normen en klimaat,
besluitvorming, conflict, cohesie
3. Output variabelen: resultaten van het team: prestaties, creativiteit en innovatie,
welbevinden
interdependentie: je kunt op verschillende manieren afhankelijk van elkaar zijn:
Taakinterdependentie: teamleden hebben elkaar nodig om hun werk te kunnen doen
Uitkomst/doelinterdpendentie: teamleden kunnen hun doelen alleen behalen als andere
teanelden ook hun doelen behalen
Ze gaan vaak samen maar niet altijd
Steiners typologie vab interdependente taken:
1. Additief: de indiivduele bijdragen aan het team worden bij elkaar opgeteld. Iedere
bijdrage telt evenveel mee
2. Disjunctief: team presteert zo goed als het beste lid (pubquiz)
3. Conjunctief: team presteert zo goed als het slechtste lid : bergbeklimmers, moeten
wachten op de slechtste. Als 1 lid faalt, faalt het hele team.
conflict: een strijd die ontstaat als het doelgerichte gedrag van de ene persoon dat van een
andere persoon dwarsboomt. Een situatie waarin positieve doelinterdependentie verandert in
negatieve doelinterdependentie. Een waargenomen onverenigbaarheid van je eigen of
andermans wensen of belangen.