1.1. De kandidaat onderbouwt of een handeling van de overheid
valt onder de bevoegdheden van de wetgevende, uitvoerende
of de rechtsprekende macht.
Er zijn drie overheidstaken: de wetgeving, het bestuur en de rechtspraak. Deze drie machten moeten
onafhankelijk zijn van elkaar omdat alleen op die manier het land goed geregeerd kan worden. Deze
machtenscheiding heet: de Trias Politica.
Rijk Provincie Gemeente
Wetgevende macht 1ste en 2de kamer Provinciale Staten Gemeenteraad
Uitvoerende macht Regering Gedeputeerde Staten College van B&W
Rechtsprekende macht Hoge Raad Gerechtshof Rechtbank
1.2. De kandidaat beoordeeld of een bestuursorgaan onder de
bestuurslaag rijk, provincie of gemeente valt, dan wel een
zelfstandig bestuursorgaan is.
Bestuursorgaan: (art. 1:1 sub a en b Awb)
Een bestuursorgaan is een hoofdrolspeler in het bestuursrecht, onderdelen van Rijk, provincie en
gemeente die bestuurstaken uitvoeren en andere personen en colleges die met openbaar gezag zijn
bekleed
art. 1.1 Awb geeft twee omschrijvingen van een bestuursorgaan:
a. een orgaan van een rechtspersoon dat krachtens publiekrecht is ingesteld (a-organen)
b. een andere persoon of ander college met enig openbaar gezag bekleed (b-organen)
Orgaan van een rechtspersoon dat krachtens publiekrecht is ingesteld: een rechtspersoon is een
instelling of onderneming die een eigen leven leidt in het recht. Zo kan een onderneming met
rechtspersoonlijkheid (bijvoorbeeld een BV) zelf goederen kopen, eigendom in bezit hebben, failliet
gaan of een vergunning aanvragen. Er zijn twee soorten ‘openbare lichamen’:
Privaatrechtelijke rechtspersonen: worden opgericht door mensen of organisaties, ze gaan naar de
notaris en laten daar een akte opmaken, bijvoorbeeld om een tafeltennisvereniging, een stichting tot
behoud van het park of een bedrijf zoals een bv of nv op te richten
Publiekrechtelijke rechtspersonen: deze worden niet door mensen opgericht, maar door in het leven
geroepen, de wet roept hen op in het leven om een deel van de overheidstaak uit te voeren,
bijvoorbeeld een gemeente, de provincie en het rijk
Andere persoon of ander college met openbaar bezag bekleed: denk hier bijvoorbeeld aan een
autogarage (deze werkt alleen voor de overheid bij apk-keuringen) of een het CBR (op basis van de
wet hebben zij de bevoegdheid om te beslissen of een examenkandidaat een rijbewijs krijgt).
, Zelfstandig bestuursorgaan:
Voeren een deel van de taken van de overheid uit. Zoals het UWV, de Kamer van Koophandel,
Rijksuniversiteiten en het Commissariaat voor de Media.
1.3. De kandidaat onderbouwt of er in een situatie sprake is van
autonomie of medebewind.
Autonomie;
De bevoegdheid van lagere overheden om hun eigen aangelegenheden op het terrein van het
bestuur en de wetgeving zelfstandig te regelen (art. 124 lid 1 Gw)
Medebewind;
De verplichting van lagere overheden om mee te werken aan de wetgeving en het bestuur van de
centrale overheid (art. 124 lid 2 Gw)
2.1. De kandidaat onderbouwt voor een situatie op grond van welke
wettelijke bepaling een overheidsorgaan mag optreden
(legaliteitsbeginsel).
De bevoegdheden van de overheid zijn niet onbeperkt. Ze worden beperkt door twee belangrijke
beginselen: het legaliteitsbeginsel en het specialiteitsbeginsel.
Legaliteitsbeginsel: dit houdt in dat bevoegdheden van de overheid altijd hun basis moeten vinden in
de wet. zo mag de overheid burgers alleen een deel van hun inkomen ‘afpakken’ als de
belastingwetgeving dit toe staat. De regel is dat bestuursorganen alleen bevoegdheden mogen
uitoefenen als deze bevoegdheden terug zijn te vinden in de wet, dit wordt het legaliteitsbeginsel
genoemd (de bevoegdheid van de overheid om op te treden moet gebaseerd zijn op de wet)
Specialiteitsbeginsel: een tweede beperking van de bevoegdheden van het bestuur is
specialiteitsbeginsel. Deze basisregel houdt in dat het bestuur een bevoegdheid alleen mag
gebruiken voor het doel waarvoor de wet deze bevoegdheid geeft. ‘Rechtstreeks bij het besluit
betrokken belangen’.
2.2. De kandidaat onderbouwt voor een situatie of er sprake is van
wet in formele zin en/of een wet in materiële zin.
Wet in formele zin: de regeling is afkomstig van de regering en de 1 ste + 2de kamer.
- Bij wet in formele zin kijk je naar de maker van de regeling:
Wet in materiële zin: een algemeen geldende regeling afkomstig van een overheidsorgaan.
- Bij een wet in materiële zin kijk je naar de algemene werking (= een algemeen verbindend
voorschrift).
Algemeen verbindende voorschrift: het gaat om regels – wetten – die algemeen geldend zijn, te
denken valt aan wetten in formele zin, algemene maatregel van bestuur, ministeriële regeling,
provinciale verordeningen en gemeentelijke verordeningen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper angeliekkors. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.