Samenvatting Bestuursrecht
Week 1
Rechtspersonen hebben dezelfde privaatrechtelijke bevoegdheden als
natuurlijke personen (2:5 BW).
Verticaal overheidsbestuur = overheidsorganen stellen vaak eenzijdig vast
wat rechtens is. Ze handelt uitsluitend in het algemeen belang. Daarnaast
kent de overheid een aantal functies, zoals de ordenende, presterende,
sturende en arbitrerende functie.
Bestuurlijk toezicht = hogere bestuursorganen die controle uitoefenen.
- Repressief = hogere bestuursorganen zijn op grond van specifieke
wetten bevoegd om (achteraf) besluiten van lagere bestuursorganen
te vernietigen wegens strijd met het recht of met het algemeen
belang
- Preventief = sommige besluiten worden (vooraf) aan de goedkeuring
van hogere bestuursorganen onderworpen
Legaliteitsbeginsel = het overheidsoptreden behoeft een grondslag in de
wet voor zover een bestuursorgaan de burgers gebiedend of verbiedend in
hun vrijheid of eigendom beperkt.
Er zijn een aantal beginselen:
Specialiteitsbeginsel
Rechtszekerheidsbeginsel
Formeel = ziet op een duidelijke begrenzing van de bestuursbevoegdheid
en op ondubbelzinnigheid in de bepaling van de rechtspositie van de
burger.
Materieel = houdt in dat het geldende recht ook werkelijk toepassing vindt
en voorts dat besluiten in beginsel niet met terugwerkende kracht aan
burgers mogen worden tegengeworpen.
Gelijkheidsbeginsel
Toetsing aan wetten in formele zin is niet toegestaan (120 Gw).
Bestuursrecht moet gaan over recht dat de relatie tussen bestuur en
burger beheerst. Dit bestaat uit:
1) Wettelijke voorschriften die betrekking hebben op die relatie in het
algemeen
2) Wettelijke voorschriften die betrekking hebben op bevoegdheden,
rechten en plichten van bestuur en burger op bijzondere terreinen
3) Ongeschreven publiekrechtelijke regels en beginselen waaraan
verdere normen voor de verhouding tussen bestuur en burger
kunnen worden ontleend
Bevoegdheid = het geldig kunnen verrichten van bepaalde
rechtshandelingen.
- Iemand heeft een recht als hem bepaalde gedragingen zijn
toegestaan die anderen zich in het algemeen rechtens niet mogen
veroorloven
, - Iemand heeft rechts een aanspraak als daar een met die aanspraak
corresponderende verplichting van een of meer anderen tegenover
staat
Plicht = iemand moet een bepaalde handeling verrichten of nalaten.
De Awb is gelaagd opgebouwd en is niet van hogere orde van andere
formele wetten. Er zijn vier soorten regels die dwingen tot een
verschillende benadering bij de beantwoording van de vraag of van een
‘algemene regel van bestuursrecht’ bij een bijzonder wettelijk voorschrift
mag worden afgeweken.
1) Er zijn regels die zonder uitzondering voor het gehele bestuursrecht
behoren te gelden
2) Er zijn regels die beschouwd kunnen worden als de voor normale
gevallen meest geschikte regels
3) Sommige regels gelden als ‘restbepaling’ voor het geval de
bijzondere regelgever heeft nagelaten een regeling te treffen
4) Een enkele regeling is alleen van toepassing als daartoe uitdrukkelijk
wordt besloten
Er is in de Awb sprake van doorwerking -> inkleuring van privaatrecht ->
schakelbepaling 3:1 lid 2 Awb.
Behalve dat bestuursorganen in nationale wetgeving omgezette Europese
regels toepassen, vindt soms ook een directe toepassing van Europees
recht plaats. Nederlandse bestuursorganen passen in een aantal gevallen
rechtstreeks het Europese recht toe.
Beginsel van procedurele autonomie = het Unierecht bemoeit zich in
beginsel niet met de wijze waarop het in de Nederlandse rechtsorde wordt
toegepast.
- Er zijn dus uitzonderingen zoals harmonisering
Er gelden wel twee beginselen
1) Gelijkwaardigheid beginsel
Het nationale bestuursrecht dat ziet op de toepassing van Europees recht
mag ‘niet ongunstiger zijn dan dat welk voor soortgelijke nationale
situaties geldt.’
2) Effectiviteits- doeltreffendheidsbeginsel
Deze regels mogen ‘de uitoefening van de door het gemeenschapsrecht
verleende rechten in de praktijk niet onmogelijk of uiterst moeilijk maken.’
Het Europese recht heeft voorrang op het nationale recht. Er zijn twee
doorwerkingsinstrumenten ontwikkeld -> Van Gend & Loos en Costa-ENEL
1) Rechtstreekse werking
De inroepbaarheid van Europeesrechtelijke normen voor de nationale
rechter wordt aangeduid. Belanghebbenden kunnen in procedures een
beroep doen op elke bepaling van Europees recht die ‘onvoorwaardelijk en
voldoende nauwkeuring’ is geformuleerd.
2) Conforme interpretatie
, De rechterlijke plicht wordt aangeduid om het nationale recht zo veel
mogelijk te interpreteren overeenkomstig het Europese recht.
Er zijn vijf categorieën personen die als dragen van bestuursrechtelijke
bevoegdheden, rechten en plichten optreden.
1) Natuurlijke personen: de student die de studiefinanciering heeft
aangevraagd en de omwonende
2) Rechtspersonen ingesteld krachtens publiekrecht: de gemeente en
de provincie
3) Rechtspersonen opgesteld krachtens privaatrecht: de besloten
vennootschap, de vereniging en de stichting
4) Andere privaatrechtelijke entiteiten: de maatschap
5) Andere publiekrechtelijke entiteiten: de gemeenteraad
8:21 Awb geldt voor minderjarigen en andere handelingsonbekwamen
(onder curatele gesteld etc.).
Aan de zijde van het bestuur moet een persoon als rechtssubject kunnen
worden aangewezen, aan wie de bevoegdheid toekomt om de
rechtshandeling te verrichten. Die persoon is geen natuurlijk- noch
rechtspersoon, maar het bestuursorgaan.
- Een bestuursorgaan kunnen we ook aan de ‘burger’-kant
tegenkomen
De eigenpersoonlijk van een bestuursorgaan heeft een aantal kenmerken.
- Het bestuursorgaan oefent de bevoegdheid uit op eigen naam en
verantwoordelijkheid
- Treedt in beroep op als verwerende partij wanneer een
bevoegdheidsuitoefening in beroep wordt bestreden
- Bestuursorganen kunnen in een bestuursrechtelijke voorziening ook
als eisende of appellerende partij optreden
- Bezitten over het algemeen geen eigen vermogen
Als een bestuursrechtelijke bevoegdheid toegekend is aan een orgaan,
kunnen verschillende personen worden onderscheiden die bij de
uitoefening van de bevoegdheid zijn betrokken, namelijk:
1) Het bestuursorgaan: een niet reëel, maar rechtens bestaande
persoon
2) Een reële persoon of meerdere reële personen die het
bestuursorgaan ‘bemensen’ en zo diens functie uitoefent of
uitoefenen
3) Reële personen die bij die uitoefening behulpzaam zijn
Er zijn A- en B- bestuursorganen, fulltime en parttime.
Een erkend garagebedrijf is bestuursorgaan op het moment dat het de
APK uitvoert en stopt als het reparatiewerkzaamheden aan de auto
verricht.
Eerst kijken naar A- en daarna naar B- orgaan (geen A- orgaan, dan
misschien B- orgaan)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper evadubbelman. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,98. Je zit daarna nergens aan vast.