1. Inleiding
1.1 Opzet van dit boek
Bij IT-recht gaat het om de rechtsvragen die door de ontwikkelingen op het gebied van de
informatietechnologie worden opgeroepen. In de laatste decennia heeft een enorme
toename plaatsgevonden van de hoeveelheid transacties over computernetwerken zoals
het internet, alsmede bewerkingen van data. Deze ontwikkelingen hebben grote
consequenties, die wel worden aangeduid met de dataficatie van de maatschappij.
Enkele voorbeelden:
• Uploaden van filmcontent op YouTube, smartphone en streamingdiensten.
• Door de versnelling van de gegevensverwerking is het mogelijk geworden om
computers te trainen door de analyse van enorme hoeveelheden data (Big Data). Dit
verschijnsel wordt aangeduid als machine learning. Zo kunnen IT-systemen straks
geautomatiseerde beslissingen nemen en verfijndere profielen maken met informatie
door deze personen zelf verschaft.
• Het internet.
1.2 Digitale geletterdheid
Van burgers wordt verwacht dat zij digitaal geletterd zijn. Voor het lager en middelbaar
onderwijs zijn daarvoor leerdoelen geformuleerd, te weten:
• Basiskennis ICT
• Informatievaardigheden
• Mediawijsheid
• Computational thinking
Basiskennis ICT
Bij basiskennis ICT staat centraal hoe computers, software en netwerken functioneren.
Verder wordt eronder verstaan hoe men met veiligheid en privacy heeft om te gaan.
In juridische zin is het bijvoorbeeld belangrijk wat valt onder het begrip ‘computer’. In het
arrest iPad als computer oordeelde de Hoge Raad dat een tablet kan worden aangemerkt
als computer. Een computer bevat communicatiefuncties en een smartphone bevat
eigenlijk een stevige computer.
In 2015 heeft de wetgever zelfs computers en mobiele telefoons en de Wet LB op één
hoop gegooid. Onder voorwaarden zijn in art. 31 lid 2 sub g Wet LB vrijgesteld:
‘computers, mobiele communicatiemiddelen en dergelijke apparatuur, die naar het
redelijke oordeel van de inhoudingsplichtige noodzakelijk zijn voor de behoorlijke
vervulling van de dienstbetrekking, met inbegrip van het bijbehorende datatransport en
de voor het gebruik in het kader van dienstbetrekking benodigde programmatuur en
dergelijke.’ Het in dit artikel tot uitdrukking gebrachte noodzakelijkheidscriterium sluit in
ieder geval uit dat tablets die vooral voor recreatieve doeleinden worden gebruikt voor de
vrijstelling van loonbelasting in aanmerking komen.
De aanleiding voor de wetswijziging was de opkomst van tablets. De oorzaak is de
zogenoemde convergentie van de media. IT-systemen zijn multimediaal geworden.
Vroeger werd tussen allerlei media (juridisch) onderscheid gemaakt, nu vloeien ze meer
samen. Onderscheid is lastig te maken.
Informatievaardigheden
In het juridische vaardighedenonderwijs staat centraal dat de student informatie moet
kunnen zoeken, selecteren op bruikbaarheid en betrouwbaarheid en verwerken door
middel van zelfstandige analyse. In de digitale wereld is niet alles even betrouwbaar;
soms is iets bijvoorbeeld uit een commercieel oogpunt geschreven. Men moet ook
,kunnen werken met informatie- en kennissystemen die specifiek voor het uitoefenen van
juridische taken zijn ontwikkeld.
Sommige feiten zijn ‘feiten van algemene bekendheid’, wat betekent dat ze niet bewezen
te hoeven worden. Voor het strafrecht volgt dit uit art. 339 lid 2 Sr, voor het privaatrecht
uit art. 149 lid 2 Rv.
In het A.C.A.B.-arrest oordeelt de Hoge Raad dat de lagere rechter niet op grond van een
zoekopdracht mag afleiden dat de betekenis van de afkorting (All Cops Are Bastards) een
feit van algemene bekendheid is. Beredenering was dat het niet bekend is of dit ook in
Nederland algemeen bekend was. Treffers op Engelstalige sites hoeven niks te zeggen
over bekendheid in Nederland.
Informatievaardigheden – Juridische databanken
Juristen moeten hun informatie halen uit juridische databanken. Zoeken via openbare
bronnen kunnen leiden tot minder zorgvuldige of minder objectieve juridische bronnen,
zoals blogs of commerciële juridische rapporten.
Informatievaardigheden – Juridische informatiesystemen
Onder juridische informatiesystemen wordt verstaan: computersystemen die juridische
informatie verstrekken aan gebruikers ervan. Deze gebruikers kunnen professioneel zijn,
maar ook groot publiek. Voor informatiesystemen is een databank vereist. Hierin is op
gestructureerde wijze allerlei informatie geplaatst die op een eenvoudige manier terug
kan worden gevonden of aan andere informatie kan worden gekoppeld. Op basis van
eenvoudig in te voeren en terug te vinden gegevens (zoals BSN, adres, etc.) kan in
bijvoorbeeld een overheidsorganisatie een werkproces (workflow) worden georganiseerd
voor de toekenning en handhaving van bijvoorbeeld een uitkering. Denk aan DUO.
Informatievaardigheden – Juridische kennissystemen
Juridische kennissystemen onderscheiden zich van informatiesystemen (tot op zekere
hoogte) zelf tot juridische beslissingen kunnen komen. Denk aan het CJIB.
Informatievaardigheden – Belang voor het ICT
Voor IT-juristen is het extra belangrijk om goed met bovenstaande systemen te kunnen
werken, omdat (1) de IT-jurist betrokken kan worden bij contractvorming voor elk
denkbaar te ontwikkelen IT-systeem en (2) moet de IT-jurist om kunnen gaan met de
inherente spanning die bestaat tussen juridische regels, die altijd voor interpretatie
vatbaar zijn en computerprogramma’s, die altijd een vast patroon volgen.
Mediawijsheid
De definitie van mediawijsheid is: ‘kennis, vaardigheden en mentaliteit die nodig zijn om
bewust, kritisch en actief om te gaan met media.’ Bijvoorbeeld bewust en verantwoord
gebruik van social media.
Computational thinking
Computational thinking betreft de vaardigheid om problemen met de hulp van computers
op te lossen. Essentieel voor het begrip van een computer is dat deze procesmatig werkt.
Centraal staat hierbij het begrip algoritme: ‘een serie geordende stappen om een
probleem op te lossen of een bepaald doel te bereiken.’ De procesbeschrijving moet zo
eenduidig zijn dat een probleem door een computer kan worden opgelost. Een algoritme
is abstract: elke keer als concreet ‘iets’ zich voordoet, wordt van hetzelfde algoritme
gebruik gemaakt.
Het probleem moet zo worden geanalyseerd dat het in abstracte taken en deeltaken kan
,worden beschreven, die vervolgens procesmatig kunnen worden uitgevoerd. Dit heet
decompositie van het probleem.
Vanuit een algoritme voor het verwerken van data kan aan een computer een taak
worden opgedragen. De tussenliggende schakel tussen het algoritme en de computer is
de computerprogrammatuur (‘code’) die zal moeten worden geschreven door informatici.
Programmeurs werken met standaardinstructies die in verschillende talen verschillend
kunnen luiden. De programmatuur die zo geschreven wordt heet de broncode (source
code). Deze broncode wordt in de computer omgezet in machinecode, die uiteindelijk
uiteenvalt in binaire code (=series van nullen en enen). Met die nullen en enen
(preciezer gezegd: het aan en uit staan van een schakelaar in de processor) kan de
computer de gegevens verwerken.
Juristen en programmeurs ontmoeten elkaar op het niveau van computational thinking.
Digitale en juridische geletterdheid
Een IT-jurist moet zowel digitaal als juridisch geletterd zijn. Niet altijd is een IT-jurist nodig
bij digitale problemen, maar wel bijvoorbeeld in de situatie als door een fout in de
programmatuur of in het netwerk de bevestiging niet ‘zo spoedig mogelijk’ plaatsvindt in
de zin van art. 6:227c BW.
1.3 Kenmerken van het IT-recht
Het IT-recht is een functioneel rechtsgebied, wat betekent dat deze alle klassieke
rechtsgebieden doorsnijdt. Vier kenmerken van het IT-recht:
1. Het IT-recht houdt zich als functioneel rechtsgebied bovenmatig bezig met interne
rechtsvergelijking.
2. Het IT-recht is inherent multidisciplinair, aangezien de juridische vragen worden
opgeroepen door de technologische ontwikkelingen.
3. De dynamische ontwikkelingen op het gebied van IT zorgen ervoor dat juridische
problemen vaak op grondrechtelijk niveau moeten worden geanalyseerd.
4. Het is onmogelijk de ontwikkeling van het IT-recht te beschouwen in een uitsluitend
nationale context. Het interne trekt zich niets aan van landgrenzen. Dit betekent dat een
IT-jurist een bovenmatig transnationaal perspectief moet hebben.
Interne rechtsvergelijking
Een en hetzelfde juridische probleem kan een uitstraling hebben op verschillende
rechtsgebieden.
Multidisciplinair
Het IT-recht is inherent multidisciplinair, omdat de juridische ontwikkelingen worden
getriggerd door technologische ontwikkelingen. Andersom worden technologische
ontwikkelingen mede beïnvloed door de juridische kaders waarbinnen de technologie
moet passen. Denk aan de opkomst van automatisering, software, softwarepiraterij, etc.
In de Softwarerichtlijn is computerprogrammatuur onder een auteursrechtelijk regime
gebracht. In art. 10 lid 1 sub 12 Aw staat nu dat de maker van de software gedurende
minimaal zeventig jaar het gebruik dat derden van de software gebruik mogen maken, in
licentie mag geven. Dat wil zeggen dat er een monopolie op gebruik bestaat als bedoeld
in art. 1 Aw. Schending van het auteursrecht levert in privaatrechtelijke zin een
onrechtmatige daad op.
Piraterij is strafbaar gesteld in art. 31 Aw, terwijl het omzeilen van technische
bescherming van software in art. 32a Aw als delict is aangemerkt.
Grondrechten
, Zowel de horizontale en verticale werking van grondrechten spelen een rol in het IT-
recht. In het IT-recht moet vaak in de afweging van de door de grondrechten verankerde
belangen een oplossing voor concrete gevallen worden gevonden. De nog steeds
geldende, voor IT-recht ‘antieke’ regels, moeten hun toepassing vinden in de huidige
constellatie. Dit kan het best door gebruik te maken van de meer tijdloze waarden die in
grondrechten liggen verankerd.
In Nederland is een klassiek voorbeeld van het belang van de afweging tussen
grondrechtelijke belangen te binden in het arrest Lycos/Pessers. Hier wordt Pessers in
reviews onder zijn te koop staande postzegels zwart gemaakt. Aan de ene kans staat de
schending van de goede naam van Pessers, aan de andere kant het recht op privacy van
in dit geval NAW-gegevens van Lycos.
De beoordeling of deze inbreuk gerechtvaardigd is, moet volgens het hof worden
beoordeeld in het licht van de volgende omstandigheden:
a. ‘De mogelijkheid dat de informatie, op zichzelf beschouwd, jegens de derde
onrechtmatig en schadelijk is, is voldoende aannemelijk;
b. de derde heeft een reëel belang bij de verkrijging van de NAW-gegevens;
c. aannemelijk is dat het in het concrete geval geen minder ingrijpende mogelijkheid
bestaat om de NAW-gegevens te achterhalen;
d. afweging van de betrokken belangen van de derde, de serviceprovider en de
websitehouder (voor zover kenbaar) brengt mee dat het belang van de derde
behoort
te prevaleren.’
Transnationale analyse
De rechtsvinding van IT-recht kan plaatsvinden op mondiaal, Europees, nationaal maar
ook plaatselijk niveau. De IT-jurist moet een scherp oog hebben voor de reikwijdte en de
ratio van dergelijke regelingen, die elkaar soms aanvullen, soms uitsluiten en soms
(lijken) tegen te spreken.
Bij e-commerce is een van de meer opvallende ontwikkelingen de opkomst van de
zogenoemde ‘platformeconomie’. Steeds vaker stellen dienstverleners zich op als
platforms die het contracteren tussen partijen mogelijk maakt. Soms is de rol van die
dienstverlener overwegend passief (denk aan Marktplaats) en soms actief (helpen in de
markt zetten van de door de platformgebruiker aangeboden zaak of dienst). Platforms
kunnen ook als derde betrokken zijn bij de overeenkomst tussen de aanbieder en de
aanvaarder. Dit is bijvoorbeeld het geval als voor een dienst van de platformgebruiker
aan de platformaanbieder moet worden betaald en deze laatste de betaling aan de
platformgebruiker op zijn beurt afhandelt.
Airbnb is hier een voorbeeld van. Airbnb is mondiaal gericht. Een probleem bij Airbnb kan
zijn dat als een huurder en een verhuurder een probleem hebben zij kunnen zeggen dat
zij enkel het platform zijn en de huurder en verhuurder het zelf maar moeten uitzoeken.
Een aantal technische instrumenten, zoals reputatiesystemen (reviews, sterren) en online
dispute resolution, neemt hier min of meer de rol van het recht over. Het positieve recht
op dit mondiale niveau verdwijnt uit het zich van de rechtzoekende. Airbnb op niveaus:
• Europees niveau: dienstverlener van de informatiemaatschappij
• Nationaal niveau: bemiddelende partij bij huurovereenkomsten
• Vraag bij lokaal niveau: veiligheid van de te verhuren panden?
1.4 Governance en IT-recht