Goederen- en insolventierecht
Inleiding privaatrecht
Rechthebbende op een goed is hij, tot wiens vermogen dit goed behoort. Een houder heeft niet meer dan de
feitelijke macht. Daartussenin zit de bezitter: de feitelijke machtsverhouding wordt gecombineerd met de
suggestie van een eigen recht. Bezit en houderschap art. 3:107 e.v. BW.
Mogelijkheden voor bezitsoverdracht:
a. Feitelijke overhandiging.
b. Traditio symbolica.
c. Enkele tweezijdige verklaring zonder feitelijke handeling (art. 3:115 BW):
Bezitsoverdracht per consitutum possessorium (bezitter wordt houder).
Bezitsoverdracht brevi manu (houder wordt bezitter).
Bezitsoverdracht longa manu (houder voor de een wordt houder voor de ander).
VMO Hoorcollege 1
Beperkte genotsrechten
- Erfdienstbaarheid art. 5:70 BW. Als de
onroerende zaak waarop het beperkte genotsrecht
rust wordt overgedragen, dan gaat deze mee
(zaaksgevolg). Als de onroerende zaak waar ten behoeve van de erfdienstbaarheid rust, dan gaat deze mee
over ingevolge afhankelijkheid. Vergoeding is facultatief.
Een kwalitatieve verplichting wordt niet opgelegd ten behoeve van een heersend erf, maar ten behoeve van een
persoon. Dit is een verplichting verbonden aan een goed (art. 6:252 BW). Hier is dus ook geen sprake van
zaaksgevolg, want het heeft te maken met de persoon, niet met het perceel dat overgaat bij verkoop.
- Erfpacht art. 5:85 BW. Vergoeding is facultatief. De duur is eeuwig, tenzij anders overeengekomen (art.
5:86 BW).
- Vruchtgebruik art. 3:201 BW.
- Opstal art. 5:101 BW. Recht opgesteld om het natrekkingsrecht te doorbreken. Opstalhouder is eigenaar
van de gebouwen, werken of beplanting op de grond, maar niet van de grond zelf. Vergoeding is facultatief.
Duur is eeuwig, tenzij anders overeengekomen (let op bij afhankelijk opstalrecht, duur hoofdrecht is
maximumduur).
Onroerende natrekking art. 3:3 BW en art. 5:20 BW. Wanneer zijn gebouwen en werken ‘duurzaam met de grond
verenigd’? Dit wordt verduidelijkt in Ontvanger/Rabo (Portacabin). Dit arrest gaat over art. 3:3 lid 1 BW.
“Een gebouw kan duurzaam met de grond verenigd zijn in de zin van art. 3:3 BW, doordat het naar aard en
inrichting bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven. Hierbij moet worden gelet op de bedoeling van de
bouwer voor zover deze naar buiten kenbaar is.”
Beperkte genotsrechten worden gevestigd (art. 3:98 BW) OTVB: vergeet de goederenrechtelijke overeenkomst
niet.
Beperkte zekerheidsrechten
- Pand art. 3:227 BW. Vestiging op niet-registergoederen (art. 3:98 BW jo. art. 3:83 BW en art. 3:84 BW).
Vestigingshandeling art. 3:236 BW / art. 3:260 BW.
Vuistpand roerende zaak: in de macht brengen.
Vuistloos pand roerende zaak: authentieke akte of onderhandse akte + registratie.
Openbaar pand vordering: akte + mededeling.
Stil pand vordering: authentieke akte of onderhandse akte + registratie.
,- Hypotheek art. 3:227 BW. Vestiging op registergoederen (art. 3:98 BW jo. art. 3:83 BW en art. 3:84 BW) via
notariële akte + inschrijving.
Beiden zijn beperkte rechten (zaaksgevolg en prioriteit), strekkende om op de daaraan onderworpen goederen een
vordering tot voldoening van een geldsom (afhankelijk) bij voorrang boven andere schuldeisers (voorrang) te
verhalen (verhaalsrecht).
Vordering tot voldoening van een geldsom
Vordering op Sa om te betalen.
Bestaande of toekomstige (art. 3:231 lid 2 BW) vordering.
Eén of meerdere vorderingen.
Moet bepaalbaar zijn (art. 3:231 lid 2 BW).
Afhankelijk van de vorderingen (is geen zaaksgevolg).
Pand- en hypotheekrechten kunnen worden gevestigd door de schuldenaar of een derde (derdenpand of
derdenhypotheek).
Persoonlijke zekerheden bieden de mogelijkheid om uit te wijken naar een andere persoon dan de Sa.
- Hoofdelijkheid art. 6:6 BW.
- Borgtocht art. 7:850 BW. Subsidiair en afhankelijk.
Eigendomsvoorbehoud
De overdrager blijft eigenaar tot vervulling opschortende voorwaarde (art. 3:92 lid 1 BW). In lid 2 staat voor welke
vorderingen eigendomsvoorbehoud kan worden bedongen. Niet noodzakelijk is tegenprestatie voor levering van
desbetreffende zaak. Het belang voor de praktijk is dat eigendomsvoorbehoud de sterkst mogelijke zekerheid is
voor een schuldeiser.
Rabobank/Reuser: Wat is voorwaardelijk bij eigendomsvoorbehoud? Tijdens het eigendomsvoorbehoud heeft de
verkrijger een voorwaardelijk eigendomsrecht onder opschortende voorwaarden. De overdrager heeft
voorwaardelijk eigendomsrecht onder ontbindende voorwaarde. De Hoge Raad heeft gezegd dat er een
volwaardige overdracht (OTLB) heeft plaatsgevonden, maar het is nog niet een volwaardig eigendomsrecht, maar
voorwaardelijk totdat de tegenprestatie is voldaan. Na het eigendomsvoorbehoud heeft de verkrijger een
onvoorwaardelijk eigendomsrecht en de overdragen heeft geen eigendomsrecht meer.
Probleem 1
Volledige rechten zijn het eigendom van zaken en het toebehoren van vermogensrechten. Beperkte rechten art.
3:8 BW.
Beperkte genotsrechten worden in beginsel door de wet dwingend bepaald. Zij volgen het goed waarop zij rusten
(droit de suite) en kunnen met een goederenrechtelijke actie tegen inbreuken door de hoofdgerechtigde of door
derden worden beschermd. Het oudere recht op een goed gaat boven een jonger beperkt recht op datzelfde goed
(prioriteit). Daarnaast is er sprake van een gesloten systeem. Hier kan wel van worden afgeweken, indien wordt
gekozen voor gebruiks- of genotsrechten op contractuele basis.
Vruchtgebruik
Waarop Alle goederen, dus zaken en vermogensrechten (art.
3:201 BW jo. art. 3:1 BW).
Waarvoor - Vruchttrekking (art. 3:201 BW jo. art. 3:216 BW jo.
art. 5:17 BW).
- Gebruik en verbruik (art. 3:201 BW jo. art. 3:207
lid 1 BW).
- Beheer (art. 3:201 BW jo. art. 3:207 lid 2 BW).
Maar: respect voor de bestemming (art. 3:208 lid 1
BW) en restitutieplicht na einde vruchtgebruik (art.
3:225 BW).
Duur Vruchtgebruik is gebonden aan het leven van de
vruchtgebruiker (art. 3:203 lid 2 BW), korter kan ook.
Bij rechtspersonen gaat het vruchtgebruik teniet door
ontbinding of 30 jaar na vestiging (art. 3:203 lid 3 BW).
Vergoedingsplicht Er is geen wettelijke vergoedingsplicht, maar de
vergoeding kan wel contractueel worden
overgekomen.
Vestigingsformaliteit Dit ligt aan de aard van het goed (art. 3:89-95 BW).
OTVB.
Rechtskarakter Zaaksgevolg: de beperkt rechthebbende kan zijn recht
uitoefenen, ongeacht onder wie de zaak zich bevindt.
Erfdienstbaarheid
Waarop Onroerende goederen (art. 5:70 BW). Het dienende erf
en het heersende erf moeten elk een verschillende
eigenaar kennen.
Waarvoor De eigenaar van het dienende erf moet iets dulden of
, niet doen (art. 5:71 lid 1 BW). Uitzondering om iets te
doen staat in art. 5:71 lid 2 BW.
De eigenaar van het heersende erf heeft een
gebruikersrecht (art. 5:75 BW).
Duur Erfdienstbaarheid gaat niet na een bepaalde periode
van rechtswege teniet. Er is in de wet een
mogelijkheid toegekend om op vordering door de
rechter wijzigingen te kunnen aanbrengen in de
erfdienstbaarheid of om deze op te heffen (art. 5:78-81
BW).
Vergoedingsplicht (Facultatief) Retributie (art. 5:70 lid 2 BW).
Vestigingsformaliteit Een daartoe bestemde, tussen partijen opgemaakte
notariële akte, gevolgd door de inschrijving daarvan in
de openbare registers (art. 3:89 lid 1 BW). OTVB.
Rechtskarakter Zaaksgevolg: de beperkt rechthebbende kan zijn recht
uitoefenen, ongeacht onder wie de zaak zich bevindt
(dienend erf).
Afhankelijk recht: als het heersend erf wordt
overgedragen, dan gaat de erfdienstbaarheid mee.
Erfpacht
Waarop Onroerende goederen (art. 5:85 BW).
Waarvoor De erfpachter geniet het volledige genot van de zaak
(art. 5:89 lid 1 BW). Maar: respect voor de bestemming
(art. 5:89 lid 2 BW).
Duur De duur wordt bepaald in de akte van vestiging (art.
5:86 BW).
- Bepaalde tijd.
- Onbepaalde tijd (voortdurend of eeuwigdurend).
Vergoedingsplicht (Facultatief) Canon (art. 5:85 lid 2 BW).
Vestigingsformaliteit Een daartoe bestemde akte, tussen partijen
opgemaakte notariële akte, gevolgd door de
inschrijving daarvan in de daartoe bestemde openbare
registers (art. 3:89 lid 1 BW). OTVB.
Rechtskarakter Zaaksgevolg: de beperkt rechthebbende kan zijn recht
uitoefenen, ongeacht onder wie de zaak zich bevindt.
Opstal
Waarop Onroerende goederen (art. 5:101 BW).
Waarvoor Juridische eigendom over de opstallen en de volgende
bevoegdheden:
- Gebruiken, aanbrengen en wegnemen van de
opstallen (art. 5:102 BW).
- Volle genot ten aanzien van de zaak waarop het
recht van opstal rust (art. 5:103 BW).
Duur De duur verschilt per soort opstalrecht.
- Zelfstandig opstalrecht: art. 5:101 lid 2 BW jo. art.
5:104 lid 2 BW jo. art. 5:86 BW.
- Afhankelijk opstalrecht: art. 5:101 lid 2 BW, de
duur is afhankelijk van het goed waarop het recht
rust.
Vergoedingsplicht (Facultatief) Retributie (art. 5:101 lid 3 BW).
Vestigingsformaliteit Een daartoe bestemde akte, tussen partijen
opgemaakte notariële akte, gevolgd door de
inschrijving daarvan in de daartoe bestemde openbare
registers (art. 3:89 lid 1 BW). OTVB.
Rechtskarakter Zaaksgevolg: de beperkt rechthebbende kan zijn recht
uitoefenen, ongeacht onder wie de zaak zich bevindt.
Het kan ook een afhankelijk recht zijn; dit beperkte
recht is afhankelijk van een meer omvattend recht op
hetzelfde goed (art. 3:7 BW).