Samenvatting maatschappijleer periode 1
Wat is maatschappijleer? + pluriforme samenleving
Leerdoelen wat is maatschappijleer:
Ik kan het doel van het vak maatschappijleer uitleggen
Ik kan een maatschappelijk vraagstuk analyseren
Ik kan de 5 kernbegrippen noemen en definiëren
Ik kan checken of (media)informatie betrouwbaar is
Ik kan een maatschappelijk vraagstuk analyseren
We spreken van een maatschappelijk vraagstuk als:
- het een gevolg heeft voor een grote groep in de samenleving
- er tegengestelde opvattingen zijn
- er veel aandacht van de media is
- er een gemeenschappelijke oplossing voor nodig is (oplossing door gemeente of overheid)
Maatschappelijk probleem analyseren:
- We analyseren een probleem met behulp van de 10 sleutelvragen.
- We vinden goede argumenten die ons helpen tot een oplossing te komen.
- We sluiten een compromis met elkaar, komen elkaar tegemoet.
- We hebben een consensus, we zijn tot overeenstemming gekomen.
Sleutelvragen:
1. Voldoet het aan de 4 criteria
2. Wie zijn de betrokkenen
3. Wat zijn de oorzaken?
4. Wat zijn de gevolgen?
5. Wat zijn de belangen van de betrokkenen
6. Wat zijn de overeenkomstige of tegengestelde belangen?
7. Wat zijn de waarden en normen van de betrokkenen?
8. Wat zijn de overeenkomstige of tegengestelde waarden en normen?
9. Wat zijn de voorgestelde oplossingen door de betrokkenen?
10. Welke oplossing vind het beste en waarom?
Dynamische samenleving: Het constant veranderen van normen, waarden en belangen. Deze is afhankelijk van:
De plaats, de tijd en de groep
Ik kan de 5 kernbegrippen noemen en definiëren
WAARDEN & NORMEN:
Waarden: Uitgangspunt, principe, wat je belangrijk vindt in het leven.
Normen: Opvattingen, hoe je je op grond van een waarde hoort te gedragen.
BELANGEN:
Het voordeel dat iemand ergens bij heeft
MACHT:
Het vermogen om gedrag of denken van anderen te beïnvloeden mbv machtsmiddelen
SOCIALE ONGELIJKHEID:
Ongelijke verdeling van maatschappelijke kansen, inkomen, kennis en politieke macht
SOCIALE COHESIE:
Samenhang, verbondenheid tussen burgers in een samenleving
Ik kan checken of (media)informatie betrouwbaar is
Wanneer is informatie betrouwbaar?
- Kijk naar de bronvermelding
1
, - Is de informatie actueel
- Onderscheid tussen feiten en meningen komt de informatie overeen met andere bronnen
- Zaak is van verschillende kanten bekeken hoor en wederhoor
Feiten of meningen?
Objectief: info obv controleerbare feiten
Subjectief: info obv iemands mening
Hoor en wederhoor: alle betrokkenen moeten de kans krijgen hun verhaal te doen
Communicatieruis door zender:
Manipulatie: Opzettelijk feiten verdraaien of weglaten
Propaganda: Eénzijdige info geven, met als doel: mening mensen beïnvloeden
Indoctrinatie: Langdurig, systematisch, dwingend, eenzijdige opvattingen, meningen opdringen
Communicatieruis door ontvanger:
Selectieve waarneming/perceptie: Info zodanig vervormen zodat deze zo veel mogelijk past in je:
Referentiekader: Alles wat je bezit aan kennis, ervaringen, waarden, normen en gewoonten.
Beeldvorming en gevolgen
Censuur: Als berichtgeving in een land gecontroleerd wordt door de overheid/controlerende macht.
Manipulatie: Het opzettelijk weglaten of verdraaien van feiten zonder dat de ontvanger dit merkt.
Propaganda: specifieke vorm van manipulatie Er wordt bewust eenzijdige informatie gegeven met als doel de
mening van mensen te beïnvloeden.
Indoctrinatie: extreme vorm van manipulatie Er wordt langdurig, systematisch en dwingend eenzijdige
opvattingen opgedrongen met de bedoeling dat het publiek deze kritiekloos accepteert.
Stereotypering: Een vaststaand beeld van een groep mensen aan wie je allemaal dezelfde kenmerken toewijst.
Vooroordeel: Een vooropgezette en voorbarige mening over iets of iemand zonder kennis van zaken.
Stereotypering en vooroordelen kunnen leiden tot intolerantie en discriminatie: Het anders behandelen van
individuen of groepen op grond van kenmerken die in de gegeven situatie niet van belang zijn. Kenmerken
waarop mensen elkaar discrimineren: huidskleur, ras, leeftijd, seksuele voorkeur, sekse, geloof en uiterlijk.
Selectieve waarneming
De informatie die je krijgt is nooit volledig en wordt onder andere bepaald door de plek waar je bent opgegroeid,
je opvoeding, je omgeving, je opleiding en je toegang tot info. Zo ontwikkel je je eigen referentiekader; alles wat
je bezit aan kennis, ervaringen, normen, waarden en gewoonten. Je referentiekader is als het ware de ‘bril’ waar
je de wereld mee bekijkt. Nieuwe informatie die je ontvangt pas je bewust of onbewust aan je referentiekader
aan. Dit noemen we ook wel selectieve perceptie.
Beïnvloeden door de media:
Drie theorieën over de macht van de media
- Cultivatietheorie:
Het verspreiden van waarden, kennis en ervaringen gebeurt nu door de media en niet meer door de pastoor of
2