Casus 1
Het meesterbrein achter een reeks van verschillende diefstallen, ook wel ‘de Professor’
genoemd, is bezig met zijn volgende plan. Keer op keer is het hem gelukt om uit de handen van
de politie te blijven, die inmiddels een grootschalig onderzoek naar hem is gestart. De volgende
diefstal zal bij een lokale antiquair zijn waar een kostbaar schilderij hangt. Ter voorbereiding
van de diefstal wint de Professor informatie in over het beveiligingssysteem en stelt hij een
team samen dat de diefstal moet gaan plegen bestaande uit oude twee celmaten, Anton en
Vincent. De Professor stuurt daarbij vanachter de schermen zijn team aan. De ochtend na de
diefstal slaat de antiquair alarm en wordt door de politie onderzoek gedaan naar het
beveiligingssysteem en de aanwezige camerabeelden van de winkelstraat waaraan de antiquair
is gelegen. Op die beelden is te zien hoe Anton en Vincent, beiden bekenden van de politie,
zich ophouden in de nabijheid van de winkel rondom het tijdstip waarop volgens de gegevens
uit het beveiligingssysteem de diefstal moet zijn gepleegd en enige tijd later een plat voorwerp
in de achterbak van een auto leggen. Na overleg met de officier van justitie en op diens bevel
worden Anton en Vincent diezelfde dag nog door de politie aangehouden op verdenking van
diefstal met braak in vereniging gepleegd (artikel 311 lid 1 sub 4 en 5 Sr).
1a) Zet gemotiveerd uiteen of de aanhouding van Anton en Vincent rechtmatig heeft
kunnen plaatsvinden. Toets daarbij aan alle voorwaarden. (8 punten)
Deze vraag gaat over de aanhouding, meer in het bijzonder de aanhouding buiten heterdaad
(54 Sv). Immers Anton en Vincent worden de dag na de diefstal aangehouden. Dat is niet een
heterdaadsituatie o.g.v. 128 Sv. Om de rechtmatigheid van deze aanhouding te kunnen
beoordelen dienen de daarvoor geldende wettelijke vereisten van art 54 Sv te worden
nagelopen. Uit dat artikel vloeit voort dat in beginsel de officier van justitie bevoegd is om aan
te houden buiten heterdaad, mocht diens komst niet kunnen worden afgewacht dan is de
hulpofficier van justitie bevoegd om aan te houden en mocht ook diens komst niet kunnen
worden afgewacht komt de bevoegdheid toe aan opsporingsambtenaren (door wie). In de casus
staat dat de officier van justitie het bevel geeft. Aan deze eis is dus voldaan. Voorts mag alleen
de verdachte worden aangehouden. Van een verdachte (in de zin van artikel 27 Sv) is sprake
indien uit feiten en omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan enige strafbaar feit
voortvloeit (tegen wie). Zowel Anton en Vincent zijn hier aan te merken als verdachte van de
inbraak gelet op de camerabeelden waarop te zien is dat ze t.t. van de diefstal rondhangen bij
de antiquair en dat ze even later een plat pakket in de auto leggen. Voorts mag de aanhouding
buiten heterdaad enkel plaatshebben ingeval van verdenking van een feit waarvoor – conform
artikel 67 Sv - voorlopige hechtenis is toegelaten (geval). Daar is hier sprake van. Op deze
diefstal in vereniging met braak staat meer dan vier jaar gevangenisstraf (art 67 lid 1 sub a
Sv). Daarnaast dient de aanhouding het leiden naar een plaats van verhoor als doel te hebben
(grond). Tot slot mag de aanhouding niet langer duren dan noodzakelijk is om te geraken op
de plaats van het verhoor (extra) Ervan uitgaande dat de aanhouding dat doel heeft gehad en
die geleiding niet onnodig lang duurt, is de aanhouding rechtmatig verlopen.
, Tijdens het verhoor van Vincent wordt al snel duidelijk dat Diederik de informatie over het
beveiligingssysteem heeft geleverd aan de Professor. Daarop wordt ook Diederik aangehouden
voor de diefstal. Tijdens het verhoor stelt hij te hebben geweten dat de Professor de informatie
gebruikte voor het plegen van diefstallen, maar dat het hem niet deerde. “Zolang ik zelf de
diefstal niet pleeg, kunnen jullie mij toch niets maken”, zo verklaart Diederik ten overstaan van
de politie. De officier van justitie in de zaak denkt daar anders over.
1b) Geef gemotiveerd aan welke deelnemingsvariant in casu het meest passend is en of
deze bewezen kan worden. (8 punten)
Deze vraag gaat over deelnemingsvormen, meer specifiek de medeplichtigheid (artikel 48 Sr).
Diederik is ‘slechts’ behulpzaam geweest voorafgaand aan het misdrijf, door het geven van
inlichtingen, hetgeen duidt op (consecutieve) medeplichtigheid. Om tot een bewezenverklaring
van medeplichtigheid te komen dient er a) een misdrijf te zijn gepleegd (accessoriteit), dat is in
casu de diefstal in vereniging met braak op de antiquair waarbij de verdachte b) behulpzaam
is geweest. Ook daar is sprake van, immers Diederik heeft belangrijke inlichtingen verschaft.
Voorts dient er sprake te zijn van dubbel opzet bij de verdachte. Zo dient er c) opzet op de
deelneming te zijn geweest alsook d) opzet op het grondfeit zelf. Uit de verklaring van Diederik
kan worden opgemaakt dat hij wist dat de Professor de informatie gebruikte voor diefstallen,
daaruit blijkt dat hij (vol) opzet heeft gehad op het behulpzaam zijn. Tot slot dient bewezen te
worden dat de verdachte opzet had op het grondfeit zelf. Diederik wist dat er diefstallen werden
gepleegd en heeft met het oog daarop de informatie aan de Professor verschaft. Daarmee is er
sprake van (vol) opzet ten aanzien van het grondfeit. Een tenlastelegging die is toegesneden op
medeplichtigheid zal om die reden dan ook bewezen kunnen worden.
Ondanks het grootschalige opsporingsonderzoek lukt het de officier van justitie niet om de
Professor in te rekenen. Zonder deze essentiële schakel is er volgens de officier van justitie
onvoldoende bewijs om de medeverdachten Anton en Vincent te veroordelen. Om die reden
besluit de officier van justitie de zaak tegen medeverdachten Anton en Vincent, die inmiddels
twee maanden in voorlopige hechtenis hebben doorgebracht, te seponeren.
1c) Geef gemotiveerd aan welk type sepot het hier betreft en op welke wettelijke grondslag
de sepotbeslissing berust. (6 punten)
Artikel 242 lid 2 Sv bepaalt dat het openbaar ministerie tot de aanvang van het onderzoek ter
terechtzitting kan besluiten van verdere vervolging af te zien op gronden aan het algemeen
belang ontleend. Dit noemen we het formeel sepot. Het gaat dan om een sepotbeslissing nadat
er vervolgingshandelingen zijn geweest. In casus blijkt dit uit het feit dat Anton en Vincent reeds
twee maanden in voorlopige hechtenis hebben gezeten. Hieruit valt immers af te leiden dat er
een rechter bij de zaak betrokken is geweest, te weten de rechter-commissaris en de raadkamer
van de rechtbank. Er zijn twee soorten formeel sepot, te weten een beleidssepot
(opportuniteitssepot) en een technisch sepot (haalbaarheidssepot). Het gaat hier om een
technisch sepot. Uit de casus blijkt immers dat de OvJ seponeert omdat hij vindt dat er
onvoldoende wettig bewijs is om de zaak rond te krijgen. Concluderend is hier sprake van een
formeel sepot, 242 lid 2 Sv, meer in het bijzonder een technisch formeel sepot.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper NuNu2001. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,29. Je zit daarna nergens aan vast.